Door Marc van Oostendorp
Het was niet langer de ultieme poging, maar inmiddels toch echt de laatste ultieme poging, waarmee de Drentse gedeputeerde Rein Munniksma het nieuws zocht en vond. Na deze laatste ultieme poging kan hij eventueel nog een allerlaatste ultieme poging doen, maar daarna resteert hem alleen nog een finale allerlaatste ultieme poging om het Nedersaksisch erkend te krijgen.
Zaterdagochtend gaf Munniksma een kort interviewtje aan het Radio1-journaal, en daar zit eigenlijk alles in. De hopeloosheid van de situatie. Het merkwaardige feit dat de grootste strijder voor het Nedersaksisch zelf niet de moeite genomen heeft de taal voldoende te leren om ‘dank je wel’ te kunnen zeggen. Munniksma’s onbegrip van wat de erkenning van streektalen eigenlijk inhoudt.
Wat is er aan de hand?
In de vroege jaren negentig tekende Nederland een Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. De bedoeling was in eerste instantie dat alleen het Fries volgens dat Handvest erkend zou worden, maar tot schrik van de toenmalige regering ontstond er een lobby van politici in het noordoosten van Nederland om de groep dialecten die bestaat uit het Gronings, Drents, Achterhoeks, Twents, Sallands, en nog wat, ook erkend te krijgen. Tot die lobby hoorden onder andere de huidige Noord-Hollandse Commisaris van de Koningin Johan Remkes en de minister van Economische Zaken Henk Kamp.
De verantwoordelijke staatssecretaris Jacob Kohnstamm was een beetje huiverig om over te gaan tot die erkenning, maar toen enkele taalkundigen verklaarden dat er taalkundig wat voor te zeggen zou zijn, ging hij om. Alleen wilde de regering niet betalen voor die erkenning en dus werd er een truc bedacht. Het Handvest bestaat uit drie delen: deel I geeft wat definities, deel II spreekt de erkenning uit en deel III geeft een lijst met te nemen maatregelen. Eigenlijk zijn die delen onlosmakelijk aan elkaar verbonden, maar de regering bedacht dat het Nedersaksisch ook erkend zou kunnen worden ‘volgens deel II’ (terwijl het Fries erkend was ‘volgens deel III’). Een erkenning zonder geld – het Limburgs zou die een paar jaar later ook krijgen.
Munniksma doet het nu voorkomen alsof de Nederlandse regering een erkenning volgens deel III in Europa zou kunnen ‘aanvragen’. Dat is echter niet het geval: de regering zou eventueel zelf kunnen beslissen om die erkenning te geven; het Handvest laat de landen die het ondertekend hebben volkomen vrij om zelf aan te wijzen welke talen het wil erkennen. Daar is geen Europese goedkeuring voor nodig.
De regering zal dat echter nooit doen, omdat zo’n volledige erkenning allerlei verplichtingen met betrekking tot bijvoorbeeld het onderwijs en de omroep impliceert – en daar heeft de regering geen zin in. In het interviewtje op Radio 1 wijst Munniksma op dat de betrokken provincies zelf allerlei maatregelen hebben genomen en deze ook willen betalen, en dat men er bovendien voor heeft ‘gekozen’ om een en ander niet zo ‘bureaucratisch’ aan te pakken als in Friesland.
Het probleem voor de regering is echter dat de Nederlandse overheid zich met de erkenning voortaan garant stelt voor die maatregelen – ook als de provincies worden opgeheven of geen zin meer hebben om nog te betalen of er inmiddels alleen nog drie mensen over zijn die wél weten hoe je dank je wel moet zeggen in het Nedersaksisch. Dat maakt de kans dat Munniksma ook nog een definitieve finale allerlaatste ultieme poging moet doen, heel groot. Net als de kans dat die op niets uitdraait.
Matn zegt
Ten eerste hef t SONT joarnlaank nit van zik loatn heurn en zeent dus nit echt vuurstoand vuur t hele volk. Öare webstea hef seend 2009 ongevear nit biewoarket ewest.
Ten tweede zeent de twee kearls van t SONT nit de ennigsten dee't zik drok maakt vuur t Plat. Det heur iej toch te weetn Marc. Dr zeent mear leu gangs vuur t Plat as völle leu weett. De kearls van t SONT hebt dr nit echt woark van emaakt.
Ten doarde is de "offisjele erkennige" nit eens zo neudig. t Vuurnaamste is det t grote volk t Plat wil behooldn, en det wörd tooverdan mear. Ook det heur iej toch te weetn Marc. Det blik nog es oet dit verhaal. Plat eaiset zin bestoansrecht as normale ummegaankssproake aal mear op.
Vie zeent nog lange nit oet ekuierd.
Matn zegt
Al mear as 10.000 haandteekningn vuur erkennige van t Plat as sproake. http://www.nedersaksisch-is-een-taal.nl/page/petitie-nedersaksisch-taal
Marc van Oostendorp zegt
Dat ik erop wijs dat het heel onwaarschijnlijk is dat de minister het regeringsstandpunt gaat herzien, betekent natuurlijk niet dat ik per se voor of tegen meer erkenning ben. Het betekent wel dat ik bang ben dat die 10.000 handtekeningen weinig gaan veranderen.
Uw eigen standpunt begrijp ik niet zo goed. Aan de ene kant vindt u 'officiële' erkenning niet nodig, aan de andere kant wijst u op een actie die aandringt op die erkenning.
Ik heb zelf niet zo'n duidelijk standpunt in dezen. Als ik minister was zou ik geneigd zijn om een aanvraag in welwillendebeschouwing te nemen; maar ik denk eigenlijk niet dat er veel door gaat veranderen. Dus als ik me erg veel zorgen zou maken om de streektaal, zou ik geloof ik mijn energie richten op andere activiteiten dan het aanvragen van die erkenning. Zoals u zegt: t Vuurnaamste is det t grote volk t Plat wil behooldn. Er zijn waarschijnlijk betere middelen om dat te bereiken dan door een document.
NotaBene zegt
Zo heel Nederlands is die erkenning onder deel II en onder beide delen niet. In Spanje gebeurt hetzelfde. Daar worden Català, Galego en Euskadi erkend onder beide delen, terwijl Asturianu en Aragonese worden erkend onder enkel deel II. Ook in Groot-Brittannië kennen ze dit waar de Keltische talen onder beide delen zijn erkend en het Schots (Anglo-Schots) alleen deel II geniet.
NotaBene zegt
Het effect dat zo'n erkenning heeft is dat het in de eerste plaats extra financiële middelen beschikbaar stelt, maar ten tweede vooral een signaal van "je mag Nedersaksisch spreken". De Nedersaksische dialecten zijn sinds de 19e eeuw altijd als minderwaardig beschouwd, iets dat je maar moest afleren, maar hiermee kan de overheid laten zien dat het wel geaccepteerd is.
Marc van Oostendorp zegt
Bij mijn weten was Nederland de eerste met dit onderscheid. Belangrijk is echter vooral dat het niet in het handvest zelf gemaakt wordt; het is duidelijk een kunstgreep. Een erkenning 'volgens deel II' betekent niets.
Verder zijn er geen sancties op het niet nakomen van de maatregelen bij een erkenning 'volgens deel III', behalve dat er om de zoveel jaar een commissie langskomt die dan een tik uitdeelt.
Over je argument hieronder, dat het mensen een signaal zou geven dat ze Nedersaksisch mogen spreken, wordt ook verschillend gedacht. Er zijn ook mensen die er op wijzen dat dit kan betekenen dat pakweg de gemiddelde bewoner van de Achterhoek dan ineens 'slecht Nedersaksisch' spreekt, naast 'slecht Nederlands'. Mensen spreken immers geen Nedersaksisch, maar een dialect van het Nedersaksisch. Het is dan maar de vraag of ze daar iets mee opschieten, in vergelijking met het spreken van een dialect van het Nederlands.
Marc van Oostendorp zegt
Nog even ter aanvulling: ik wil niet zeggen dat ik dat laatste argument – van het slechte Nedersaksisch spreken – per se volg. Maar de kwestie is wel dat strijden voor iets wat uiteindelijk vooral symbolisch is (erkenning volgens het Europees Handvest) contraproductief kan werken wanneer het keer op keer mislukt. Het laat volgens je eigen logica dan zien dat Nedersaksisch 'geen echte taal' is en dat sprekers er zich dus terecht voor schamen het te spreken.
NotaBene zegt
Het handvest vereist geen standardisatie. Ook in Friesland zie je dat niet. Er bestaat dan wel een Standaardfries, maar iedereen spreekt nog gewoon zijn eigen dialect. Ook op Omrop Fryslân zegt de ene nieuwslezer mandi en de andere zegt menje.
Matn zegt
Min staandpeunt is det ik t mooi zol veendn as dee erkennige dr keump, mer ik geleuwe det t volk ook zelf wat mut doon en mut zeen at t neudig is. Disse erkennige kan doarbie helpn. Oons volk is joarnlaank n meenderweardigheaidsgeveul an ekuierd. Det oawerwint ze woarskienlik better met ne offisjele verkloaring van de regearing. Zonne opheuging gef an det t volk nit zelf allene meant at t bestoansrecht hef, mer det de regearing zik in wil zetn vuur alle deeln van Neerlaand.
Zonne petisie is mooi vuur de mindset bie t volk zelf. En t blik ook det t breed edreagn wörd:
haandteekning ene keump oet Nijverdal (Tweante/Sallaand), de tweede oet Stadskanoal (Grönningn) en de doarde oet Zelhem (Achterhook).
Arnoud van den Eerenbeemt zegt
Wat is lexicaal gezien het bestaansrecht van het Nedersaksisch? Ik ben niet vertrouwd met Nedersaksisch en wat bijvoorbeeld rondom mijn vakantiehuisje nabij Almelo wordt gesproken. Wat Matn aan Marc schrijft, kan ik volgen: de tekst oogt voor mij grofweg als Nederlandse woorden met een sterk afwijkende spelling/uitspraak. Menig Limburgs dialect beschikt daarentegen over een eigen lexicon met veel frequent gebruikte woorden die buitenstaanders niet kunnen begrijpen. Die mis ik in de tekst van Matn.
Ik ben taalkundige, geboren in Bloemendaal en getogen in en bezuiden Maastricht, waar ik alle scholen heb doorlopen. Ik beheers die stadstaal vrij goed en heb er thuis een plank over vol staan. Maastrichts staat bol van de eigen woorden. Na 35 jaar verblijf in mijn woonplaats Utrecht kan ik niet één Utrechts woord noemen en Utrechters kunnen mij dit evenmin.
Matn zegt
Bestoansrecht dreeit ducht mie nit allene um wöarde. Kon t oe ook nog vuurkomn a'k dee wöarde vort loate, zodet leu van boetn Tweante dr ook nog luk van metkriegnt? Misskien is Hollaands wal ne slim verdreeide ofvlöaiing van t Neersassies. Leu deankt nog te vake vanoet t Neerlaands noar aandere sproakn/dialektn. Neersassies hef ne eegne geskiedenisse en steet nog aait lös van Neerlaands. Oawer invlood kö'w lange hen en wier distern.
Nöast wöarde dreeit t zik ook um zinsopbouw, grammatika, zegswiezen, morfologie ezw. En loa'w t sosjaal-kulturelle dr eawn achterhen loatn.
Matn zegt
Ik zol zo zegn, verdeept oe dr es in. Ik wol oe gearne oetneudigen es op de Neersassiese wikipedia roond te kiekn en good te zeukn op facebook (a'j det hebt). Wat dialekte hebt mear invlood van t Hollaands had, aandern wat meender. En kiekt ook es op de Duuts-Neersassiese wikipedia. Onbekeand maakt nog aait onbemind. A'j tookn moal met vakaansie zeent bie Almelo, mu'j es met de oorn lös in de umgewing goan waandeln en tooheurn.
Martin zegt
Erkenning is niet nodig.
Ik spreek zelf Twents en het spreken van een dialect is een hele normale verschijning dat niet om erkenning vraagt. Deze wens leeft ook totaal niet onder het volk. Bovendien wordt het Twents ook steeds meer een regiolect; een samensmelting van het ABN met een dialect.
Arnoud van den Eerenbeemt zegt
Mat, dank voor je welwillende en constructieve reactie. Je hebt nu zo te merken woorden gebruikt die ontegenzeggelijk eigen aan het Nedersaksisch zijn: in elk geval 'distern'. Ik zal mijn oren te luisteren leggen wanneer ik vrijdag weer naar Hoge Hexel rijd en over een maand daar ergens een paasvuur bijwoon.
Frans van Nes zegt
Ik heb de indruk dat de huidige erkenning van het Nedersakisch (deel II) vooral symbolisch is en dat Munniksma c.s. nu juist verder willen gaan. Deel III impliceert immers dat er onderwijs in het Nedersaksisch komt, wat nu niet hoeft. Dat lijkt me allerminst symbolisch. Overigens hoor ik Munniksma in het interview nergens, dus ook niet impliciet, zeggen dat die erkenning door Nederland zou moeten worden aangevraagd en vind ik dat het hem siert dat hij als kennelijke niet-spreker van de taal opkomt voor de belangen van de sprekers van die taal.
Wat resteert is dat je met de Nederlandse regering kunt vinden dat het allemaal te duur is en dat het Nedersakisch die erkenning niet waard is. Maar dat punt kun je ook maken zonder te doen alsof Munniksma niet weet waar hij het over heeft.
Marc van Oostendorp zegt
1. Nee, natuurlijk is erkenning 'volgens deel III' niet puur symbolisch – dat is nu precies de reden waarom ik denk dat die erkenning er niet komt. Aan de andere kant: wanneer de provincies bereid zijn – zoals ze zelf beweren – om de kosten zelf te dekken, is het onduidelijk waarom de overheid tot erkenning moet overgaan.
2. In het interview op de radio mag Munniksma dan niet gezegd hebben dat hij denkt dat de erkenning door de Nederlandse overheid moet worden aangevraagd, het is niet moeilijk om stukken te vinden waaruit blijkt dat hij denkt dat dit zo is. Hier is er een: http://www.drenthe.info/dvs/fileadmin/user_upload/kwartaal2_2009/2009-380_Aanvraag_erkenning_Nedersaksisch.gewijzigd.DEF.pdf (laatste alinea van de inleiding).
Nogmaals: er is geen sprake van dat Nederland erkenning moet 'aanvragen'; Europa erkent geen talen, alleen landen doen dat. Nederland zou dus eventueel kunnen besluiten om het Nedersaksisch te erkennen, maar heeft daar niemands toestemming voor nodig.
3. Of het Munniksma 'siert' dat hij opkomt voor het Nedersaksisch is een politiek oordeel, en het staat u vrij om dat te hebben. Toch lijkt het mij dat het afbreuk doet aan je zaak als je als provinciaal politicus laat zien dat je de taal kennelijk niet belangrijk genoeg vindt om 'goedendag' in te zeggen.
Al met al komt mijn oordeel in dit commentaarveld dus nog wat harder uit dan in het stukje. Het optreden van Munniksma lijkt mij de zaak van het Nedersaksisch meer kwaad dan goed te doen.