Naarmate een mens ouder wordt, gaat hij of zij zich storen aan het taalgebruik van anderen, en dan met name aan dat van jongeren. Vermoed dat dit al sinds Adam en Eva het geval is. Ik vorm hierop geen uitzondering, maar probeer mild in mijn ergernis te zijn. Dus als ik op Radio 1 een vraaggesprek beluister, waarin de gast m/v elk antwoord op elke vraag begint met het uitspreken van de woorden: “Nou ja”, dan probeer ik dat te negeren.
Moeilijker heb ik het met de gewoonte, die maar weinig mensen om mij heen niet vertonen, om overal “OK!” op te zeggen. Zelfs op een mededeling als “Met mij gaat het momenteel iets minder”, wordt zonder nadenken gereageerd met “OK!” Soms zeg ik dan: “Dat is helemáál niet ‘OK’!” Alsof ik niet begrijp hoe sterk de macht der gewoonte is.
Maar de spreekwoordelijke druppel die nu de emmer doet overlopen, is de te onpas door veel te veel mensen gebruikte uitdrukking: Dat is een ondergeschoven kindje. Een dezer dagen nog: Medezeggenschap ook aan de HvA ondergeschoven kindje Wie die kop bedacht heeft, weet ik niet, en doet er ook niet toe, maar hij staat er.
Wat er met de uitdrukking “een ondergeschoven kindje” bedoeld wordt, daarover lijken alle gebruikers het met elkaar eens te zijn: niet de aandacht, liefde en zorg krijgen waarop je recht meent te hebben. Tot zo ver is er niets aan de hand. Maar is dat ook de historische betekenis van “een ondergeschoven kindje”?
Gedurende de Middeleeuwen en de eeuwen daaropvolgend was niet alleen de kindersterfte groot, ook de moedersterfte. Een bevalling was een risicovolle aangelegenheid in een wereld waarin goede medische zorg voor maar heel weinig mensen was weggelegd. Complicaties waren vaak dodelijk. Als de weduwnaar over voldoende inkomen beschikte dan hertrouwde hij, en soms meer dan één keer. Een echtgenote was goedkoper dan een huishoudster. De kinderen van de man uit zijn eerste huwelijk kregen door vaders tweede huwelijk een stiefmoeder. Als uit dit nieuwe huwelijk ook kinderen voortkwamen dan leverde dat heel vaak zo niet altijd problemen op. De tweede vrouw bracht de cynische wijsheid van het gezegde “Het hemd is nader dan de rok” ondubbelzinnig in praktijk door haar ‘eigen’ kinderen te bevoordelen ten ongunste van haar stiefkinderen.
De stiefmoeder heeft niet alleen in sprookjes, maar ook in de romanliteratuur een uitgesproken slechte naam. Goede stiefmoeders lijken niet of nooit bestaan te hebben. Stiefmoederlijk bedeeld worden was het ontberen van de aandacht, liefde en zorg, waarop je als kind recht had, maar die je niet kreeg. Wat dat betreft had de Folia-kop beter en juister kunnen luiden: Medezeggenschap ook aan de HvA stiefmoederlijk bedeeld.
Waarom en wanneer werd het stiefkind uit de beeldspraak verstoten en ingeruild door het ondergeschoven kind? En wat stelt / stelde men zich voor bij een ondergeschoven kind? Waaronder werd dat kind dan wel geschoven?
Als je dat met Google gaat uitzoeken dan stuit je op een even merkwaardige als belachelijke volksetymologische verklaring. Ik citeer de Nederlandse Wikipedia, s.v. Bedstede:
In de 16e en 17e eeuw waren de bedsteden te kort om in te liggen. Liggen werd met de dood geassocieerd en men sliep half zittend, half liggend in de bedstede. Onder de bedstede bedoeld voor twee volwassenen, waren vaak laden of “rolkoetsen” gemonteerd waar een of twee “ondergeschoven kinderen” konden slapen. Die uitdrukking is in de taal blijven voortbestaan en gelet op de betekenis werd het meestal niet als prettig ervaren om zo te moeten slapen.
Deze verklaring staat model voor alle vindplaatsen van “ondergeschoven kind” die mij onder ogen kwamen. Ook op het Internet wordt heel veel overgeschreven.
Middeleeuwse echtparen sliepen normaal gesproken in een tweepersoons bed. Kregen zij een kind dan werd dat in een wieg aan het voeteneinde gelegd. Werd het kind te groot voor die wieg dan werd het in een gemeenschappelijk bed gelegd: jongens bij elkaar, meisjes bij elkaar. Geen middeleeuwse ouder die het in zijn hoofd zou halen zijn kinderen onder het bed te schuiven.
Maar de slaapkamer was tevens een schatkamer, immers het meest intieme vertrek in huis. In de slaapkamer bewaarden mensen hun kostbaarheden. Daarom kon de auteur van Karel ende Elegast zijn publiek wijsmaken dat Elegast een kostbaar zadel met bellen versierd in zijn slaapvertrek bewaarde. Natuurlijk werd dat zadel ergens anders bewaard, maar voor het verhaal kwam het goed uit. Die laden onder de bedstede zijn geen ruimtes om kinderen in te laten slapen. Zij zouden erin stikken. Het is de kluis in huis. Probeer maar eens als dief een huis binnen te dringen zonder dat de hond of de haan afgaat, en eenmaal in het huis in het donker de slaapkamer te vinden en daar aangekomen de laden te openen waarboven het echtpaar ligt te slapen, zonder dat die twee daardoor wakker worden …
Het is mij vooralsnog onbekend welke fantast verantwoordelijk is voor de duiding van het ondergeschoven kind in het perspectief van de oudhollandse bedstee. Ik houd er zelfs rekening mee dat het hier om een practical joke gaat.
Wat een ondergeschoven kind is, kunt u opzoeken en vinden in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), waarin u onder het artikel ONDERGESCHOVEN leest:
— Een ondergeschoven kind, een kind dat òf voor een echt kind heimelijk in de plaats gesteld, òf, bij gebreke van een echt kind, valschelijk als zoodanig aangegeven is. || Voor wanschapen kinderen in vorstelijke geslachten zijn wel eens ondergeschoven kinderen in de plaats gesteld. Om de erfopvolging te verzekeren, wanneer het huwelijk van den vorst onvruchtbaar bleef, heeft men zich soms van een ondergeschoven kind bediend. — Intusschen ontbrak het niet aan de zoodanigen, die de geheele zwangerschap der Koningin voor een verdichtsel, en den zoogenaamden Prins van Wallis … voor een ondergeschoven kind hielden, V. LENNEP, Gesch. 8, 148.
In de Middelnederlandse letterkunde ken ik één roman waarin een ondergeschoven kind een rol van betekenis speelt: Seghelijn van Jherusalem.
Blensefluer, de echtgenote van de Saraceense koning Prides van Jherusalem, is in het geheim een aanhangster van Jhesus. Vermoedelijk is het Prides tot op dat moment niet gelukt zijn eega zwanger te maken van een zoon. Om van een zoon zwanger te worden bidt Blensefluer tot Jhesus: als Hij haar een zoon schenkt dan zal zij zich tot het christendom bekeren. Blensefluer raakt zwanger en koning Prides draagt zijn hofastroloog op in de sterren te gaan kijken wat voor een kind hij zal krijgen. Die doet wat hem wordt opgedragen en ziet tot zijn grote verbazing in de sterren dat het kind zich met zijn onderdanen tot het christendom zal bekeren en dat het zijn vader zal doden. Als koning Prides deze boodschap hoort, is hij verbijsterd en zweert het kind direct na zijn geboorte te zullen doden.
Blensefluer beschikt over voldoende vrouwelijke intuïtie om de stemmingswisseling bij haar echtgenoot waar te nemen: zo blij als hij eerst was zo somber is hij nu. Op een nacht hoort zij hem uit in bed en dan bekent hij wat de hofastroloog hem verteld heeft. Blensefluer veinst dat het leven van haar echtgenoot haar grootste zorg is en dat zij het kind direct na de geboorte zal doden.
Als zij voelt dat haar tijd gekomen is, trekt zij zich ongezien terug in het bos, waar zij van een zoon bevalt die Seghelijn zal heten, bijgestaan door drie profetessen, die het kind alledrie een magische eigenschap als doopgeschenk geven. Op zijn borst draagt het kind een groene crucifix, tussen zijn schouderbladen een “cruys reael”, waarmee vermoedelijk een kruis bedoeld wordt zoals dat is afgebeeld op munten die door de koning geslagen worden. Dankzij deze twee kruizen zal het kind later kunnen bewijzen dat hij een koningszoon is. De profetessen nemen het kind met zich mee, geven de moeder een ring waaraan zij hem over 15 jaar zal herkennen, en geven haar een kind mee dat de dag daarvoor dood geboren was.
Diezelfde nacht rond middernacht wendt Blensefluer voor van een kind te bevallen en overhandigt het dode kind aan haar echtgenoot, die zich opgelucht dat hij het kind niet zal hoeven doden, laat misleiden. Het kind wordt plechtig begraven.
Wie zich niet laat bedriegen is de hofastroloog. Hij vertelt koning Prides dat die zich door zijn vrouw heeft laten foppen, en dat zijn zoon nog leeft. Ontzet gaat Prides verhaal halen bij zijn echtgenote, en die stelt hem voor de keuze: Wie geloof je nou? Die astroloog die in de sterren kijkt? Of je eigen ogen die het dode kind gezien hebben en je eigen handen die het hebben vastgehouden? Dat laatste natuurlijk, en in een vlaag van drift en woede doodt Prides zijn astroloog. (r. 55-475)
Het dode kind was wat men een ondergeschoven kind noemt: een kind waarvan men voorwendt dat het geboren is bij een vrouw die de moeder niet is. Het kind van een andere vrouw is letterlijk stiekem onder het dekbed geschoven om er aan het hoofdeinde uit te komen als een eigen kind.
Naschrift: Een efficiënte manier om iemand in de Middeleeuwen te beledigen was publiekelijk te twijfelen aan diens afkomst. ‘Vondeling!’ is er zo eentje. Maar er blijkt dus ook een scheldwoord te bestaan voor ondergeschoven kinderen, en dat luidt: ‘Wisselinc!’ In hedendaags Nederlands: Verwisselde! Het scheldwoord staat ‘gewoon’ in het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) met de correcte uitleg.
Milfje Meulskens zegt
Een zeer interessant artikel! Ik begrijp alleen niet precies wat nou precies de spreekwoordelijke druppel is: je lijkt zelf bewijs te geven voor het feit dat de uitdrukking niet te pas en te onpas wordt gebruikt, omdat er een duidelijke, consequente betekenis is. Gaat het dan om het feit dat de betekenis van de uitdrukking sinds de Middeleeuwen zo sterk verandert is, of het gebrek aan expertise dat Wikipedia tentoonspreidt? In het eerste geval: die verandering is m.i. al behoorlijk lang gaande, dus is het opmerkelijk dat deze je nu pas irriteert, en daarbij is zo'n betekenisverandering hoewel misschien niet aan de orde van de dag dan wel aan de orde van de eeuwen. In het tweede geval: WIkipedia is open source, dus aan jou (blijkbaar) de nobele taak om het artikel over bedstee te corrigeren!
Willem Kuiper zegt
De spreekwoordelijke druppel was de kop in Folia web. Inmiddels ben ik oud genoeg om te weten dat woorden en dus ook uitdrukkingen in de loop der jaren van betekenis kunnen veranderen. Het zij zo. Als radioluisteraar weet ik dat de uitdrukking 'een ondergeschoven kindje' al geruime tijd in het spraakgebruik is ingeburgerd. Als 'Middeleeuwer' verbaasde ik mij over het verkeerde gebruik van die uitdrukking en ging op zoek naar welk beeld mensen van nu van een ondergeschoven kind hebben. Dan ga je blogs lezen en vraag-en-antwoord pagina's en zo vond ik deze m.i. absurde verklaring die keurig wordt samengevat in Wikipedia. Helaas zonder bronvermelding. Wikipedia baseert zich graag op geschreven bronnen. Je moet dus eerst iets schrijven om er vervolgens in Wikipedia naar te kunnen verwijzen.
Willem Kuiper zegt
Werd erop geattendeerd dat de gewraakte Wikipedia-passage inmiddels weggehaald is. Zie de "geschiedenis" voor de tekst vóór de verwijdering.
Anoniem zegt
Ja, dat was ik. Gek genoeg geven Van Veen en Van der Sijs in hun etymologisch woordenboek eerst de juiste verklaring en daarna de 'absurde': "ondergeschoven* in de uitdrukking een ondergeschoven kind [een kind dat heimelijk de plaats van een eigen kind inneemt] {1847}. De uitdrukking stamt van het vroegere gebruik kleine kinderen in een lade onder de bedstee te schuiven om te slapen" (http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/ondergeschoven).
Anoniem zegt
Het zal zo zijn dat kinderen in de middeleeuwen niet onder de bedstee werden geschoven, maar aan boord van de kleine vrachtscheepjes/tjalken, waarvan er in de 17e tot het begin van de 20e eeuw heel veel in Nederland voeren, was dat heel normaal. Daar leefde men in een roef van enkele meters, waar de ouders in een bedstee sliepen. De oudere kinderen sliepen in het achteronder, onder de roef. En de kleinste kinderen sliepen in kastschuiven, grote laden, in de roef. Daar zal de uitdrukking van ondergeschoven kinderen niet vandaan komen, maar heeft misschien de uitdrukking in leven gehouden en van betekenis doen veranderen.