Ik twitterde een paar dagen geleden dat empathie een vertaling is van Einfühlungsvermögen. Mijn bronnen waren de Engelstalige Wikipedia en Wiktionary. Daar wordt toegelicht dat het woord in 1909 is bedacht door de Britse psycholoog Edward Titchener (zie foto). Meerdere mensen reageerden daar verbaasd op. ‘Ik zie daar nauwelijks een vertaling in’, schreef @stichtingNederl, en voor @appelboor was empathy compleet Grieks.
En toch is het zo. Ga even in Titcheners schoenen staan. Je wilt een vakterm gebruiken die door een Duitse filosoof is bedacht. Als Titchener Nederlander was geweest had hij er gewoon invoelingsvermogen of inlevingsvermogen van gemaakt. Maar die weg was voor hem afgesloten: een neologisme als – ik verzin maar wat raars – emotion-sharing of insteading skill was in het wetenschappelijke Engels van die dagen geen optie. Engels klonk gewoon niet wetenschappelijk genoeg; Latijn of Grieks moest het zijn. Denk ook aan Freuds beroemde Ich, Über-Ich en Es, die in het Engels gelatiniseerd zijn tot ego, superego en id. (David Bellos gaat hier uitgebreider op in in hoofdstuk 27 van Is that a fish in your ear? Hij beweert daar overigens, vermoedelijk ten onrechte, dat empathy pas in de jaren veertig door James Strachey zou zijn bedacht.)
Titchener heeft zich aan die voorkeur voor de klassieke talen geconformeerd. Het Duitse woorddeel ein heeft hij letterlijk vertaald met het Griekse en. Voor fühlung week hij uit naar het eveneens Griekse pathos, dat vooral ‘lijden’ betekent, maar ook ‘ervaring, ondervinding’ – dus bijna ‘het voelen’. Bovendien zat dit woorddeel al in sympathy en pathetic, waardoor het redelijk vertrouwd klonk. Het vermögen liet hij gewoon weg, en klaar was Kees: empathy(met een m, om redenen van fonologie en traditie).
Opmerkelijk is wel dat Titchener negeerde (of niet wist, maar dat lijkt me sterk) dat deze samenstelling in het Grieks zelf iets heel anders betekende. In het klassieke Grieks stond empatheia voor ‘hartstocht’, in het Nieuwgrieks voor zo iets als ‘vijandigheid, wrok’. Ik kan dan ook niet goed geloven, zoals de Online Etymology Dictionary beweert, dat het Duitse woord juist geschapen zou zijn op basis van het Grieks. Maar hoe het ook precies zit: voor de klassiek geschoolde geleerden van begin twintigste eeuw was het evident dat Einfühlungsvermögenen empathy/empatheia/empathievertalingen van elkaar waren.
Gaston Dorren zegt
De OED geeft nog een eerdere vermelding, in een dagboek uit 1904, opgenomen in een studie over esthetiek uit 1912: "1904 ‘V. Lee’ Diary 20 Feb. in ‘Lee’ & Anstruther-Thompson Beauty & Ugliness (1912) 337 Passing on to the æsthetic empathy (Einfühlung), or more properly the æsthetic sympathetic feeling of that act of erecting and spreading."
Onno Kosters
(die als gevolg van een technische storing dit commentaar niet zelf kon plaatsen)