Door Marc van Oostendorp
[ɡ] Is de [ɡ] een Nederlandse medeklinker? Je maakt die klank precies zoals de [k], maar je laat ondertussen je stembanden trillen. Hij klinkt in woorden als zakdoek ([zɑɡduk]) en, in de uitspraak van Engelsen maar ook van veel Nederlanders, aan het begin van goal en go ahead eagles.
Is dat genoeg om hem tot het Nederlands te rekenen? Ooit is de [ɡ] massaal uitgestorven in onze taal.
Of beter gezegd: hij veranderde in een [ɣ]. Waar de Duitsers en de Engelsen hem nog steeds zeggen aan het begin van good en gut, hebben wij hem in een ruisklank veranderd: een klank die je op dezelfde plaats in de mond maakt, maar zonder de mond volledig af te sluiten, zodat hij wat begint te ruisen. Datzelfde gebeurde met iedere andere [ɡ] in ieder ander woord (ɡreen, ɡrün, ɣroen; ɡuest, ɡast, ɣast).
De [ɡ] verdween daarmee naar de uithoeken van de taal. In leenwoorden uit later tijden kwam hij dus weer te voorschijn, net zoals in woorden als zakdoek. In het laatste geval is er sprake van aanpassing: de d wordt uitgesproken met trillende stembanden en de k neemt dat over en wordt aldus een [ɡ].
Er zijn taalkundigen die vinden dat de [ɡ] daarmee geen Nederlandse klank is. Er zijn geen twee authentiek Nederlandse woorden die van elkaar onderscheiden zijn doordat de een [k] heeft en de ander een [ɡ], terwijl we zulke paren wel hebben voor p en b of t en d die ook alleen maar van elkaar verschillen in stembandtrilling: paard-baard en toe-doe.
Toch is de [ɡ] duidelijk minder uitheems dan pakweg de [θ] van het Engelse thing. Alleen heel oude mensen zeggen naar mijn indruk kool tegen goal, terwijl een Nederlands kind nog behoorlijk moet oefenen voor het thing onder de knie heeft.
Ik denk dat dit komt doordat alle instructies aan de spraakorganen voor de [ɡ] voorhanden zijn: iedereen kan een [k] zeggen, en iedereen kan zijn stembanden laten trillen. Voor de [θ] moet je daarentegen iets doen dat je in het Nederlands nooit hoeft te doen – en daar moet je je dus speciaal op trainen.
Gaston Dorren zegt
Ik ken minstens één persoon die 'Google' niet uitgesproken krijgt en er 'koekel' van maakt; andere woorden met dezelfde klank idem dito. Hij heeft geen spraakgebrek, is niet dom en onder de veertig. (Hij is natuurlijk geen Limburger, want in Limburgse dialecten komt de [ɡ] wel voor, zij het in erfwoorden niet als aanzet.)
Marc van Oostendorp zegt
Ja, zulke personen bestaan nog wel, al is het de vraag of die persoon echt [kukəl] zegt, of alleen maar net te weinig stem geeft om nog door jou waargenomen te kunnen worden. Dat zouden eigenlijk moeten meten, is bij mijn weten nooit gedaan.
Anoniem zegt
Ouderen en Tukkers zeggen nog 'kool' waar 'goal' staat.
Henno Brandsma zegt
Ook het Fries en de Scandinavische talen hebben deze g van goal als normale medeklinker, maar ik heb uit Germaanse taalkunde geleerd dat de fricatief-uitspraak ouder is en vroeger ook in het Duits e.d. voorkwam (nog steeds dialectisch); in het algemeen is het Nederlands t.o.v. het Duits conservatief op het gebied van medeklinkers (bewaarde fricatief g, sch als sx, geen tweede Germaanse verschuiving), maar relatief progressief op het gebied van klinkers.
Maarten van der Meer zegt
In de reallifesoaps rondom de Haagse Samantha de Jong (Barbie) komt ook haar hond voor, Gucci, uitgesproken als 'Koetsie'.
reinierpost zegt
Misschien nog aardig op te merken dat Britten die niet met continentale accenten vertrouwd zijn onze 'k' eerder als hun 'g' dan als hun 'k' zullen opvatten, omdat we hem niet aspireren (een Brit spreekt 'cook' ongeveer uit als 'khookh').
Grytolle zegt
Fricatief tussen klinkers, plosief aan het begin van een woord, denk ik
Grytolle zegt
Inderdaad. Een Nederlandse k klinkt veel Engelser dan een Nederlandse g die een veel te vroege steminzet heeft