En hebben we verkleinwoorden te danken aan de Moderne Devotie?
Door Marc van Oostendorp
Het ging over de Nederlandse identiteit, gisteren bij Het filosofische kwartet, en dus traden er behalve twee wijsgeren en een tv-presentator ook twee neerlandici aan, Lotte Jensen en Frits van Oostrom. Het was allemaal heel interessant, eigenlijk ook omdat de taal, het Nederlands, slechts één keer werd genoemd: door Van Oostrom. (Er lijken mij andere culturen waar het ondenkbaar is dat een groep intellectuelen een uur lang over de nationale identiteit gaat waarbij slechts eenmaal in het voorbijgaan de taal wordt genoemd.)
Van Oostrom deed tussen neus en lippen door een fascinerende observatie over verkleinwoordjes. Hij noemde de Moderne Devotie als een vroege beweging van vóór het bestaan van Nederland in eigenlijke zin, die al allerlei Nederlandse trekken zou hebben. En een daarvan was het ‘een enorme voorkeur voor verkleinwoordjes’:
De meest bekende uitdrukking, nog steeds, is “met een boekje in een hoekje”, wat toch eigenlijk een vreemde uitdrukking is: waarom niet gewoon “met een boek in een hoek”? (…) Zou er één andere taal ter wereld zijn – over identiteit gesproken: de
Nederlandse taal is toch ook een belangrijke factor – waar je de bron van alle kosmisch leven met droge ogen aan kunt duiden als zonnetje?
Om met dat laatste te beginnen: er zijn een heleboel van dat soort talen. Sommige Nederlandstaligen hebben misschien het gevoel dat onze taal uniek is in het maken van verkleinwoorden, maar dat komt denk ik vooral dat onze buur- en schooltalen (het Engels, het Frans en eigenlijk ook het Duits) er niet zo sterk in zijn. Maar andere talen maken net zo graag, en met net zulke droge ogen, verkleinwoorden. In de Engelstalige Wikipedia worden in het artikel Diminutive juist het woord voor zon zelfs heel vaak genoemd:
- Italiaans: solicello (van sole)
- Litouws: saulelė, saulytė, saulutė, saulužė, saulužėlė, etc. (van saule)
- Bosnisch/Kroatisch/Servisch/Bulgaars: sunašce (van sunce)
- Pools: słoneczko, słonko (van słońce)
- Russisch: солнышко (solnyshko) (van солнце, solntse)
Dat zijn overwegend Slavische talen, maar ik weet zeker dat je in het Grieks ook ηλιακι kunt zeggen. In het Estisch kan het woord voor zon, päikene, zelfs alleen in diminutief bestaan (zo’n beetje als het Nederlandse binnenpretje).
Maar natuurlijk oppert Van Oostrom wel een interessante hypothese: zouden diminutieven inderdaad pas met de Moderne Devotie populair geworden zijn in het Nederlands (ze moeten eerder hebben bestaan, want de uitgang –tje/-ke heeft een veel oudere geschiedenis)? Het is een beetje moeilijk uit te zoeken, maar het zou wel te doen moeten zijn, bijvoorbeeld als Nederlab een beetje begint te draaien.
Ondertussen is er dan nog de uitdrukking met een boekje in een hoekje. Zou met een boek in een hoek niet ‘gewoner’ zijn? Maar de Latijnse uitdrukking is toch ook in angello cum libello? En wat voor diepzinnigs zou dat dan zeggen over de Nederlandse volksziel?
Mij lijkt het op zijn minst ook een metrische kwestie. Het ritme met een boek in een hoek (tada DAM tada DAM) ligt minder prettig dan de regelmatige afwisseling van met een boekje in een hoekje (TAM te TAM te TAM te TAM te). Als het iets over onze volksaard zegt, is het misschien wel iets over die voorkeur voor regelmatige afwisseling.
Maar om dat te kunnen doen, moeten de verkleinwoorden natuurlijk wel beschikbaar zijn. Als Van Oostrom gelijk heeft – en dat heeft hij vast, hij heeft een zeer ontwikkeld taalgevoel – lijkt mij de vraag eigenlijk vooral: waarom maakten eerdere middeleeuwse schrijvers daar geen gebruik van?
Leo Rademakers zegt
Bij de combinatie van de termen 'verkleinwoord' en 'devotie' moet ik onmiddellijk denken aan het diminutief dat ik als klein kind al als bijzonder vreemd en zelfs beledigend ervaarde/ervoer: Onze Lieve Heertje. Mij werd als kind op die manier bij het dagelijks gebed al geleerd dat God eigenlijk een heel klein entiteitje was. Geen wonder dus dat God uit Jorwerd, uit mij en uit Nederland verdween.
Marc van Oostendorp zegt
Dat is een interessante kwestie, die u aansnijdt. Het probleem is dat de diminutief zowel letterlijk een verkleinde vorm betekent (een stoeltje is een kleine stoel), als wat 'affectiviteit' genoemd wordt. Dat laatste is natuurlijk wat met 'Heertje' bedoeld wordt (of werd), maar de eerste betekenis gaat dan meespelen.
Dit doet de vraag opkomen op welke manier die Moderne Devotie de diminutief vooral gebruikte. Er zit volgens mij in die opmerking van Van Oostrom minstens een mooie masterscriptie.
jagruys zegt
De meest gangbare vorm van de latijnse uitdrukking is (met twee verkleinwoorden):
In angello cum libello
reinierpost zegt
Ik vermoed dat u verwijst naar het versje dat ik ken als
Onze lieve Heertje
geef mooi weertje,
geef mooi dag,
dat het zonnetje schijnen mag.
dat Marcs opmerking krachtig ondersteunt: niet alleen 'Heer' maar ook 'weer' en 'mooi' (voor 'dag') zijn met harde hand aan het metrum aangepast. (Ook al blijken, als ik hier op Google, de meeste mensen die dit versje parafraseren zich griezelig weinig van datzelfde metrum aan te trekken.) Waardoor de associatie die ik altijd met dat 'Heertje' had (nl. dat het niet naar de Heer als zodanig maar een specifiek Jesusbeeld zou verwijzen) hoogst onzeker wordt.
En zo zie je dat ook een andere van Marcs opmerkingen bevestigd wordt (namelijk dat als het om identiteit gaat het de moeite waard kan zijn om een taalkundige uit te nodigen die dan ook nog wat over taal te berde weet te brengen).
reinierpost zegt
Um: doen Duits en Zwitsers niet gewoon hetzelfde met hun verkleinwoorden als wij met de onze, alleen wat minder vaak? Ik denk aan woorden als 'Liebchen' en 'Müesli'.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, zo zou je het kunnen zien, maar het Duits is veel minder vrij in het maken van steeds weer nieuwe verkleinwoorden.
Marc van Oostendorp zegt
Ik schreef niet dat ik vond dat de redactie van dat Kwintet een taalkundige had moeten uitnodigen, maar meer dat ik het interessant vind dat dit niet is gebeurd. Kennelijk is het niet vanzelfsprekend voor Nederlanders (of in ieder geval voor een redactie van een Nederlands tv-programma) om aan taal te denken als een belangrijk aspect van de Nederlandse identiteit. Dat zegt op zichzelf (mogelijk) iets over die identiteit.
Talen zegt
Het heertje moet klein zijn, aangezien het in het hart moet zitten.