Gisteren hielden we in Utrecht een academische bijeenkomst ter ere van Riny Huybregts, een van mijn favoriete collega’s, een beminnelijk man en een groot geleerde. Norbert Corver, de hoogleraar Nederlandse taalkunde in Utrecht, hield er een bijzonder prikkelende lezing over tussenwerpsels – woorden als oe! a! heremijntijd! brrr, woorden waarvan je je kunt afvragen of ze wel woorden zijn.
Zoals Norbert liet zien, wordt er door taalkundigen al sinds de vierde eeuw gezegd dat die tussenwerpsels er niet echt bij horen.
Ze zijn ook raar. Ze bestaan uit rare klanken (het klakken van je tong om afkeuring uit te drukken), of rare combinaties van klanken (sommige tussenwerpsels hebben geen klinkers: sssssjt! brrrr! mmmm!). Je kunt ze niet verbuigen of vervoegen (je kunt wel zeggen ‘wauw, wauw, wat een mooie auto’, maar niet ‘wauwen, wat een mooie auto’). Je kunt ze niet in een zin invlechten zoals dat met normale woorden wel kan (je kunt niet zeggen ik heb het brrr, ook al zou iedereen begrijpen wat je bedoelt).
Toch valt er over die tussenwerpsels wel wat te zeggen, zei Norbert. Zo kun je groepjes tussenwerpsels niet onderbreken. Je kunt wel zeggen Jan is daar pats boem knal tegenaan gereden of Jan is pats boem knal daar tegenaan gereden, maar niet Jan is pats daar boem knal tegenaan gereden of Jan is pats boem daar knal tegenaangereden. Het daar kan wel voor de tussenwerpsels staan, of erna, maar niet er midden tussenin.
In de discussie die er daarna ontstond, ging het over de grenzen van wat nu eigenlijk een tussenwerpsel was. Blijkens dat klakken van je tong kunnen tussenwerpsels heel on-Nederlandse klanken gebruiken, maar hoe ver gaat dat. Stel dat je over Jans ongeluk vertelt en daarbij allerlei bromgeluiden maakt, en fluit op je vingers en in je handen klapt om de knal weer te geven. Zijn dat dan ook tussenwerpsels? Zo’n imitiatie zul je ook niet snel onderbreken met het woord daar. En kun je trouwens niet ook je wenkbrauwen optrekken of je lippen tuiten om commentaar te geven op hetgeen je zegt, en heeft dat ook niet dezelfde functie? En zou dan een complete mimeshow ook als een tussenwerpsel kunnen gelden?
Met die tussenwerpsels bevind je je echt aan de grenzen van de taal. Waar het precies ophoudt nog taal te zijn en waar het overgaat in toneelkunst valt moeilijk vast te stellen. Middenin een zin op je handen gaan staan, is waarschijnlijk geen taal meer. Ach ja zeggen is dat waarschijnlijk nog wel. Ergens daartussenin ligt een grens – maar voorlopig weten we nog niet waar precies.
Jenny Mateboer zegt
Beste Marc,
"je kunt niet zeggen ik heb het brrr,".
Dat is zo. Maar ik kom wel zinnen tegen als:
'(…) dan heb ik iets van brrr'.
Met groet,
Jenny Mateboer
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is waar, maar na 'ik heb iets van' komt een citaat. Dat kan een zin zijn (ik heb iets van 'dat wil je niet weten'), een tussenwerpsel of zelfs een toneelstukje (ik heb iets van [SLAAT OGEN TEN HEMEL EN SCHUDT DE SCHOUDERS NAAR ACHTEREN]).