Door Marc van Oostendorp
Op tv was een vrouw van ergens in de zeventig te zien die haar dochter in de Auvergne bezocht. “Als ik had geweten dat ik met niemand kon praten,” zei ze, “had ik niet gekomen.” De ondertiteling voor doven en slechthorenden maakte daarvan: “…was ik niet gekomen.”
Wat was hier aan de hand? Waarom zei die vrouw dat? Waarom maakte de ondertiteling er wat anders van?
In het Nederlands nemen sommige werkwoorden hebben om voltooide tijden te maken en andere zijn, dat wist ik. Werkwoorden met een lijdend voorwerp nemen bijna altijd hebben (ik heb jou gezien, jij hebt me opgegeten niet ik ben jou gezien, jij bent me opgegeten). Bij werkwoorden zonder lijdend voorwerp is er een splitsing:
a. – Ik ben gevallen, ik ben gesneuveld, ik ben verdwaald
b. – Ik heb geschreeuwd, ik heb gedanst, ik heb gelogen
Het verschil is: de dingen in de a-zinnen zijn mij, het onderwerp van de zin, overkomen. Ik heb geen actieve rol gespeeld in de gebeurtenis. In zo’n geval kiest het werkwoord zijn. Dat is anders in de b-zinnen: die dingen heb ik min of meer actief gedaan. In zo’n geval kiest het werkwoord hebben. (Talen als het Frans en Duits hebben ook zo’n splitsing, min of meer op dezelfde manier; in het Engels zegt je altijd have: I have died, I have shouted.)
Bij het werkwoord komen zeggen we normaal gesproken zijn: ik ben gekomen. Je zou natuurlijk kunnen denken dat je wel degelijk actief kunt komen, maar de nadruk ligt kennelijk meer op het feit dat je weliswaar actief kunt lopen of fietsen (ik heb gelopen), maar dat je dan maar moet meemaken of je ook nog komt.
Ik geloof ook niet dat er veel variatie is. In de MAND–database van Nederlandse dialecten vind ik (afgezien van Frans-Vlaanderen, waar iets anders aan de hand is) in totaal twee keer ik heb gekomen in plaats van ik ben gekomen onder de ruim 600 dialecten. Dat zou ook een foutje kunnen zijn (je vind ook een keer ik was gekomen en een paar keer hij is gekomen).
Ik denk dat ook die mevrouw op de televisie normaal gesproken niet zou hebben gezegd:
– Ik had gisteren gekomen en daar ben ik dan. (uitgesloten)
Je kunt in een bepaalde vorm van Nederlands dat had alleen gebruiken als je aan wil duiden dat iets niet waar is:
– Ik had gisteren heus wel gekomen maar de brug stond open.
Op die manier gebruikte de vrouw de constructie ook. Dat de ondertitelaar haar ‘corrigeerde’ is mogelijk een aanwijzing dat deze irrealis mogelijk langzaam maar zeker uit het Nederlands aan het verdwijnen is en niet meer door iedereen wordt aangevoeld.
Evie Coussé van de Universiteit van Gothenburg heeft een wetenschappelijk artikel over de vroege ontwikkeling van het onderscheid tussen hebben en zijn, en de rol van de irrealis.
Maarten van der Meer zegt
Je schrijft dat werkwoorden met een lijdend voorwerp bijna altijd 'hebben' nemen en dat er bij de werkwoorden zonder lijdend voorwerp een splitsing tussen 'hebben'- en 'zijn'-werkwoorden is.
Maar de werkwoorden die je onder b noemt, kunnen toch allemaal ook een lijdend voorwerp hebben?
– Ik heb iets geschreeuwd.
– Ik heb de horlepiep gedanst.
– Ik heb dat gelogen.
Taalprof zegt
En het staat natuurlijk in de ANS. Die geeft het voorbeeld: 'Met mij erbij had dat zeker niet gebeurd. ' Daar staat dan bij: 'Dit gebruik, dat vrijwel alleen in gesproken taal voorkomt, wordt door maar weinig taalgebruikers tot de standaardtaal gerekend.'
JD zegt
M.a.w., het had mooi geweest als de ondertitelaar meer historisch taalbesef had gehad.
Marc van Oostendorp zegt
Die ondertitelaars zijn vaak heel nauwkeurig, maar ze hebben de neiging om soms een en ander 'aan te passen aan de standaardtaal'. Dat vind ik een beetje vreemd: ik begrijp best dat niet-standaardtaal als ze geschreven wordt er wat raarder uitziet dan ze klinkt in uitgesproken vorm, maar ook wie niet goed hoort kan natuurlijk best wat taalvariatie aan.
JD zegt
Maar als je deze constructie niet als een irrealis herkent, beschouw je 'had gekomen' toch simpelweg als fout taalgebruik, in de categorie van 'hij heb' of 'hun zijn'?
Marc van Oostendorp zegt
Ah, dat bedoel je – en dan corrigeer je het. Je hebt gelijk, het zou beter kunnen. (Tegelijk is natuurlijk juist het werk van zo'n ondertitelaar in de eigen taal wel heel gevoelig voor kritiek.)
Marc van Oostendorp zegt
Het zou interessant zijn om te weten hoe dat werkt, hoe zo'n (vermoedelijk) oude vorm gemarginaliseerd wordt, gaandeweg als ouderwets of boers wordt ervaren en dan langzamerhand verdwijnt.
JD zegt
Klopt, en het doel van ondertiteling verschilt nogal. Ondertiteling van Vlamingen, bijvoorbeeld, zie ik als een knieval naar verstokte standaardtaalsprekers die bij de eerste zachte g al in de war raken. Ondertiteling voor doven en slechthorenden is een heel ander geval; dan stel ik mij voor dat het dialect of de taaleigenaardigheid van de spreker juist wél uit de ondertitels mag blijken. (Zoals in dit soort ondertitels ook relevante geluiden worden vertekst: 'VLOER KRAAKT'; 'HUILEND KIND OP DE ACHTERGROND'; 'VALLENDE HAGELSTENEN'.)
Marc van Oostendorp zegt
Het probleem is natuurlijk dat sommige dingen onmiddellijk van status veranderen zodra je ze van spreek- naar schrijftaal overbrengt. Wanneer iemand zegt "het meisje wat ik gezien heb" valt het nauwelijks op, maar wanneer dat consequent wordt uitgeschreven wekt het ineens de indruk dat de spreker bespot wordt om zijn onnozelheid.
Joke Kalisvaart zegt
Ik ben nu eigenlijk wel nieuwsgierig naar wat er in Frans-Vlaanderen dan aan de hand is.
Henk zegt
Ik gebruik de constructie ook en bedacht me net iets vreemds.
Bij woorden als 'lopen' en 'fietsen' kan ik verschillende perfectieve hulpwerkwoorden gebruiken:
* 'hebben' als het gaat om de handeling van de beweging: 'Ik heb gisteren lekker een paar uur gefietst';
* 'zijn' als de werkwoorden 'op een bepaalde manier (te voet, met de fiets) komen' betekenen: 'Ik ben maar gefietst, want ik wil graag een biertje kunnen drinken'.
Ik vermoed dat ik niet de enige ben die dat systeem gebruikt. In een irrealis kan ik vreemd genoeg bij 'fietsen', 'lopen' enz. het hulpwerkwoord 'zijn' niet door 'hebben' vervangen, terwijl dat bij 'komen' probleemloos gaat:
Als ik geweten had dat hier Frans gesproken werd, dan was/had ik niet gekomen.
Als ik geweten had dat hier geen bier was, was/*had ik niet gefietst.
Frans Daems zegt
Veel jaren geleden heeft Henk Verkuyl het onderscheid uiteengezet tussen duratief (met 'hebben') en niet-duratief (met 'zijn') gebruik van bewegingswerkwoorden als lopen, fietsen. Je ziet dat in voobreeldzinnen als (ik citeer Verkuyl uit het hoofd):
– ik heb 2 uur van de Dam naar het CS gefietst ^veel heen en weer dus]
– ik ben in 5 minuten van de Dam naar het CS gefietst.
Ch1po zegt
Losse opmerking: in een boek van, ik meen, Theo Thijssen (Taaie ONgerief?), heeft iemand zijn huiswerk vergeten. De leraar bespot hem dan: béen je het vergeten, kerel, of héb je het vergeten?