Voeg! Korte cursus over de syntactische theorie van Chomsky voor Twitteraars verklaard
Volgens Chomsky kan de zinsbouw van menselijke taal – iedere menselijke taal – begrepen worden als het resultaat van één simpele operatie Voeg die twee elementen samenneemt (de en vrouw wordt {de, vrouw}). De volgorde van de woorden doet er daarbij niet toe: die wordt pas belangrijk wanneer je de woorden uitspreekt.
De gedachte dat het niet gaat om woordvolgorde, maar om de structuren die Voeg maakt, kan ook inzicht geven in allerlei andere taalverschijnselen. Chomsky en zijn aanhangers hebben veel studie gemaakt van zinnen als de volgende:
Nu zou je op basis van deze voorbeelden nog kunnen denken dat je de ‘afstand’ tussen een voornaamwoord en hetgene waar dat voornaamwoord naar verwijst (het antecedent) kunt ‘meten’ in hoeveel woorden er tussen de twee instaan. Tussen zichzelf en zijn antecedent mag geen ander woord staan dat naar een persoon verwijst; vandaar dat de zin ‘Henrieke denkt dat ik zichzelf bekijk’ fout is: ik staat daar tussen Henrieke en zichzelf in en blokkeert als het ware het zicht van de een op de ander.
Dat het zo simpel niet is, blijkt uit zinnen als de volgende, waar zichzelf best op Henrieke kan slaan, ook al staat er van alles tussen:
Henrieke geeft Bert een foto van zichzelf.
Deze zin heeft (minstens) twee betekenissen: de geportretteerde kan Henrieke zijn, of Bert. Dat laat in ieder geval zien dat Bert hier het zicht van zichzelfop Henrieke niet ontneemt. De reden is dat hier echt maar één zin is, waar alle woorden instaan. Op het moment dat zichzelf een keuze moet maken, zijn Henrieke en Bert beide nog beschikbaar. (Omgekeerd kan ‘Henrieke geeft Bert een foto van haar’ alleen betekenen dat de foto van een derde persoon is. Ook in dit soort zinnen zijn zichzelfen haar dus weer helemaal elkaars tegengestelde.)
Bob de Jonge zegt
Een alternatieve analyse is mogelijk door 'zich(zelf)' de betekenis 'verwijzend naar de prominentste entiteit bij het (vervoegde) werkwoord' te geven. Je hebt dan verder niks anders nodig; de context voert dan vanzelf naar de juiste referent. Zie García 1975 en 2009.
Marc van Oostendorp zegt
Dat komt natuurlijk op een bepaalde manier op hetzelfde neer, gegeven het feit dat er een soort een-op-een-relatie bestaat tussen vervoegde werkwoorden en zinnen.
In uw zin 'je hebt verder niks anders nodig' zit misschien verborgen dat u vindt dat Garcia's verklaring op de een of andere manier 'eenvoudiger' is, maar dat lijkt me moeilijk te bewijzen. Een Chomskyaan zou erop wijzen dat alles in de analyse die ik hier – natuurlijk vereenvoudigd – gegeven heb, uit dingen die we onafhankelijk van deze feiten toch al weten over de operatie Voeg.
De cruciale vraag is dan waar de onafhankelijke motivatie is voor, bijvoorbeeld, de taalverwerver, om te besluiten dat de restrictie er een is op vervoegde werkwoorden.