Eén eigenschap van Chomsky’s Voeg-operatie heb ik nog niet onthuld. Die operatie kan twee woorden of woordgroepen samenvoegen tot een nieuwe woordgroep, hebben we de afgelopen dagen gezien. Het voorbeeld dat ik steeds gaf, was: je neemt de en vrouw, en maakt er {de, vrouw} van. Maar nu komt een extra draaitje: je kunt iets ook samenvoegen met een deel van zichzelf.
De groep {a, b} kun je bijvoorbeeld samenvoegen met a, zodat je krijgt {a, {a, b}}. Waarom zou je dat ooit doen? Volgens Chomsky gebeurt het bijvoorbeeld als we vragen stellen:
1- Hij zegt dat hij wat las.
2- Wat zegt hij dat hij las?
In de tweede zin is wat het lijdend voorwerp van las, net als in de eerste (al betekent het woordje op zich net wat anders). Hij zou dus ook daar gevoegd moeten worden. Tegelijkertijd moet wat vooraan in de zin staan, omdat het een vraag is.
Volgens Chomsky voeg jehet vraagwoord in dit geval ook echt twee keer: eerst op de plaats waar het als lijdend voorwerp hoort te staan:
– { hij, { zegt, {dat, {hij {wat, las}}}}}
Daarna nog een keer, helemaal vooraan:
– {wat, { hij, { zegt, {dat, {hij {wat, las}}}}}}
De zin heeft nu twee keer precies hetzelfde woord wat: de eerste keer vooraan, om duidelijk te maken dat het hier een vraag is, en de tweede keer op de plaats waar het lijdend voorwerp bij las hoort te staan.
Wanneer we nu een zin uitspreken, besluiten we slechts één van die twee voorkomens uit te spreken, en dat is dan kennelijk de voorste (of eigenlijk: degene waar de minste haakjes omheen staan):
– wat hij zegt dat hij (wat) las
(Ook de volgorde van hij en zegt moet nog worden omgedraaid, dat gebeurt ook weer door een Voeg-operatie, maar daar ga ik nu niet op in.)
Het aardige is: het volgt eigenlijk precies uit Chomsky’s theorie dat er dialecten als het Drents moeten bestaan. Toen hij zijn theorie ontwikkelde, had hij daar echter geen idee van.
Laat een reactie achter