Door Marc van Oostendorp
Hoe spreek je de eerste klinker oecumene uit? Daarover zijn de afgelopen dagen wat observaties verschenen op het Meldpunt Taal. De discussie gaat tussen twee varianten: de [ø] (eu) en de [ʌy] (ui).
Ook elders op het internet blijkt er informatie over te vinden. De taalwebsite van de Vlaamse omroep VRT schrijft bijvoorbeeld: ‘In Nederland komt ook de uitspraak [ui·kuu·mee·nə] voor. We zeggen [eu·kuu·mee·nə].’ Waarom ‘we’ dat zeggen, vertelt de VRT er helaas niet bij. (Op de uitspraakwebsite Forvo hoor je een anonieme Nederlander inderdaad een ui zeggen.)
Het woorddeel oecu komt van het Griekse oikos ‘huis’. Wanneer we andere Nederlandse woorden bij de beschouwing betrekken met datzelfde woorddeel, blijken zich nóg twee mogelijkheden voor te doen: ecologie en economie worden uitgesproken (en geschreven) met een [e]. Het door de schrijver Thierry Baudet geïntroduceerde begrip oikofobie (‘angst voor het eigene’) wordt, blijkens dit radioprogramma door Joost Prinsen, Petra Possel én Baudet zelf uitgesproken als [ɔj].
Die laatste uitspraak is de etymologische, de beste benadering van hoe de oude Grieken het woord uitspraken. De moderne Grieken doen het overigens wéér anders: die zeggen [i]kos.
En dat is allemaal oi-fobie, de angst voor de oi, die een snelle en ingewikkelde mondbeweging vereist, want de [ɔ] en de [i] zijn vrijwel elkaars tegenovergestelde. Voor de eerste moet je je lippen ronden en de achterkant van je tong iets optillen; voor de tweede moet je juist je lippen spreiden en de voorkant van je tong omhoog brengen.
Om dat te vermijden kun je allerlei toeren uithalen. Je kunt bijvoorbeeld één klank maken met de tong omhoog (ongeveer zoals bij de [i]) en tegelijk de lippen gerond (zoals bij de [ɔ]); dat klinkt dan als een [ø]. Dit is wat Duitsers doen, en in hun voetspoor ook ‘we’ van de VRT. Je kunt ook wel de beweging maken met je tong, maar daarbij je lippen de hele tijd min of meer gerond; dan krijg je de [ʌy]-uitspraak die in Nederland ‘ook wel’ voorkomt.
Een wat radicaler stap: je rondt je lippen niet, je maakt ook geen beweging, maar je houdt de voorkant van de tong ongeveer zoals voor de [i], maar dan iets lager, zoals voor de [ɔ]. Dan krijg je de [e] van economie.
Het interessante van het woord oikofobie, zoals Thierry Baudet het uitspreekt, is dat het op geen enkele manier toegeeft aan de oifobie. Volgens Baudet zijn ‘de elites’ bang voor het eigene geworden, en verliefd op alles wat vreemd is aan de natuurlijke, huiselijke neigingen van de mens. Baudet verklaart zich tegen die angst. Maar door [ɔi] te zeggen, laat hij zien dat hij zich ook verzet tegen dit soort neigingen. Wanneer hij consequent was geweest, had hij ecofobie gezegd.
Gaston Dorren zegt
"En dat is allemaal oi-fobie, de angst voor de oi, die een snelle en ingewikkelde mondbeweging vereist, want de [ɔ] en de [i] zijn vrijwel elkaars tegenovergestelde."
Dat geldt nog iets sterker voor de klank 'oei': [u] en [i] zijn als ik het wel heb nog iets extremer elkaars tegengestelden. Nog meer reden tot fobie dus. Geen wonder dat 'oei' schrik en angst uitdrukt!