• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Citeren maar!

21 oktober 2013 door Marc van Oostendorp 1 Reactie

Door Marc van Oostendorp


Kun je als wetenschapper niet beter alles wat je schrijft meteen op het internet knallen? We weten inmiddels dat de systemen van peer review en redactie die normaliter gehanteerd worden lang niet ideaal zijn – dat ze betekenen dat er onzin als die van de Nederlandse geleerden Stapel en Bax gepubliceerd wordt, terwijl er ongetwijfeld allerlei waardevolle inzichten juist niet door de procedure heenkomen. Het kost bovendien handenvol geld, uitgave in tijdschriften, omdat uitgevers commercieel zijn en ofwel torenhoge abonnementskosten ofwel kosten aan de auteurs doorberekenen.

Terwijl een pdf’je op je eigen website gratis is.

Iemand raadde me deze week aan om eens naar mijn profiel op Google Scholar te kijken, de speciale zoekdienst voor geleerde artikelen. Je kunt daar niet alleen inderdaad heel veel verwijzingen naar allerlei artikelen vinden, maar je vindt meteen hoe vaak er in andere wetenschappelijke publicaties naar een artikel verwezen wordt.

Die artikelen en verwijzingen vormen vervolgens weer de basis voor het profiel van een individuele geleerde (hier is de mijne). Je vindt er in 1 opslag alle artikelen op die de auteur heeft geschreven, althans die Google heeft herkend. (Je kunt ook met de hand artikelen toevoegen, maar dat heb ik nog niet gedaan.) Bovendien wordt er een rangorde uitgerekend, de zogenoemde h-index. Die werkt als volgt: wanneer je een h-index van 2 hebt, heb je 2 artikelen geschreven die ieder minstens 2 keer zijn geciteerd. Heb je een h-index van 40, dan zijn 40 van je artikelen ieder minstens 40 keer geciteerd.

Het helpt dus niet om heel veel te schrijven, althans, dat helpt wel een beetje, maar alleen als je werk dan vervolgens ook voldoende gelezen wordt. Het helpt ook niet om 1 werk te schrijven waarnaar honderdduizend keer verwezen wordt, want daarmee blijft je h-index op 1 staan. Van belang is dus een juiste balans te hebben tussen productiviteit en invloed van ieder individueel artikel.

(Er bestaat op een soortgelijke basis ook een rangorde van Nederlandse tijdschriften. Daarin staat het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde op plaats 31.)

Let wel: het doet er hierbij niet toe of je artikel in een tijdschrift staat of op je eigen – academische – website. Er zijn wel andere citatie-indexen, maar die zijn voor de geesteswetenschappen vrijwel onbruikbaar, omdat ze teveel rusten op de ‘grote’ tijdschriften. En daar schrijven wij niet in, zoals geesteswetenschappers ook kennelijk minder naar elkaar verwijzen. (Een citatie-index lijkt me dan ook alleen maar een indicatie in vergelijking met collega’s in min of meer hetzelfde vakgebied.)

Dit is allemaal prachtig, vooral omdat je de uitgeverijen niet meer nodig hebt. Aan de andere kant kunnen de Baxen en de Stapels van de toekomst dit soort indexen vast ook manipuleren (netwerken met vriendjes oprichten aan allerlei andere universiteiten, en die de hele tijd naar elkaar laten verwijzen).  Bovendien maak je je natuurlijk alsnog helemaal afhankelijk van een bedrijf, en wel van een monopolist, Google. En dat is misschien wel minstens even benauwend.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: citeren, digitaal corpus, publiceren, tijdschriften

Lees Interacties

Reacties

  1. Evie Coussé zegt

    21 oktober 2013 om 15:19

    Deze column geeft veel stof tot discussie maar ik haal er een thema uit dat relevant is voor de neerlandistiek. Het valt mij steeds weer op bij Google Scholar dat Nederlandstalige teksten over een verschijnsel in de neerlandistiek relatief slecht scoren. Ook nu toen ik de Google Scholar Account van Marc bekeek, zag ik dat zijn Nederlandstalige boek over fonologie maar plaats 10 haalt, terwijl het toch echt een bekende referentie is voor Nederlandse fonologie. Dat heeft wellicht te maken met het feit dat Nederlandstalige teksten door veel minder mensen gelezen kunnen worden. Er is dus een kleinere 'markt' voor dergelijke teksten. Verder zijn veel neerlandistische tijdschriften waarin je verwijzingen naar Nederlandstalige teksten zou kunnen verwachten vaak nog op papier gepubliceerd zodat eventuele citaties niet opgepikt worden door Google. Twee redenen die eigenlijk niets met de kwaliteit van het neerlandistische werk in kwestie te maken hebben. Daarom ben ik niet onverdeeld blij met tools zoals Google Scholar

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Willem Bilderdijk • Vertalen

Geloof my vry, wat andren snoeven;
Die d’ echten smaak en geur wil proeven,
Drink’ uit de oorspronkelijke flesch!

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

JUNI ’57

Met niets meer bij me dan het te vlug geleefde,
nog in de flarden van haar vertrek gekleed,
loop ik het land op om naar de lucht te kijken
en hoe mijn liefde allengs in niets meer leek
op die voor haar.

Het is een juninacht – de kortste nacht
bijna. Ik voel met mijn hoofd het hooi van de opper
waartegen ik zit. Ik zie een blijvende
zonsondergang boven een vuurtorenlicht
en weinig sterren.

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

2 juli 2025: Boekpresentatie ‘Een nieuw geluid’

21 juni 2025

➔ Lees meer
26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

18 juni 2025

➔ Lees meer
Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

17 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1991 Cornelis Stutterheim
➔ Neerlandicikalender

Media

De structuur van wetenschappelijke artikelen

De structuur van wetenschappelijke artikelen

21 juni 2025 Door Marc van Oostendorp 1 Reactie

➔ Lees meer
Het culturele landschap van Frits van Oostrom

Het culturele landschap van Frits van Oostrom

19 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De internationale positie van het Engels

De internationale positie van het Engels

14 juni 2025 Door Marc van Oostendorp Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d