Ik treed af en toe op in een radioprogramma, en voor mij komt er dan altijd een weerman aan de telefoon. En die weerman zegt dan tijdens zijn weerpraatje (hij mag ook de barometerstanden zeggen en de weerspreuk van de dag, ach, was ik ook maar weerman) af en toe edoch.
Ik hoop dat iemand ooit een uitgebreide studie doet naar het gebruik van dat woord, waarover het WNT al in 1916 schreef: ’thans bijna alleen in voorgewend deftigen stijl’. Er is waarschijnlijk in de hele geschiedenis van de Nederlandse taal nooit een groep geweest die zo goed het verschil wist tussen écht deftig en ‘voorgewend deftig’. Dus kunnen we aannemen dat er nu, bijna honderd jaar later, geen mensen meer zijn voor wie edoch een normaal woord is.
Nog eerder, in 1877, laat Multatuli al een toneelpersonage (de koning) de spot drijven met een ander (prins Spirido) wanneer deze het woord gebruikt, in zijn stuk Vorstenschool:
SPIR. opstaande, leest uit z’n servet:
– Het Ryksgericht,
Gezien, gehoord, gelet en overwogen,
(…)
Verblyven overzulks in eigendom, by dag,
Aan ’t edele geslacht der Liederlingen.
Edoch…
KON.
– ‘Edoch’ en ‘overzulks’ is fraai.
Zoo’n taal doet onzen Huisde goed, niet waar?
Het woord wordt dus al minstens 135 jaar als overdreven plechtstatig gezien. En toch zijn er nog altijd mensen die het gebruiken. Ik geloof ook niet dat de weerman het gebruikt omdat hij wil dat wij denken dat hij zo deftig is. Hij wil hooguit laten horen dat hij weet hoe het hoort, op de radio.
Het rare is dus dat er woorden zijn die blijven voortleven en gebruikt worden, hoewel ze door taalgevoelige mensen allang doodverklaard zijn. Als kind kun je ze niet oppikken, want in het dagelijks leven worden ze niet gebruikt. Maar toch nemen mensen ze over, van andere mensen die deftig of ‘officieel’ proberen te praten, en ze nemen het dan over, omdat ze denken dat dit inderdaad deftig of officieel is.
Ik ken eigenlijk weinig andere fenomenen waarvoor dat geldt. Ik geloof bijvoorbeeld niet dat er kledingstukken zijn die in de negentiende eeuw uit de gratie raakten bij de goegemeente (slobkousen, ik zeg maar wat), maar die mensen nu nog steeds dragen in de veronderstelling dat ze er dan beter uitzien. Taal is soms uitzonderlijk taai.
Gaston Dorren zegt
Voor hoeden geldt dat soms ook. Die dragen sommige mensen dan als een retro-stijlaccessoire. En acteurs op festivals zie je vaak in mode van een paar decennia terug. Dat helpt dan om ze te onderscheiden van bezoekers; het vormt een soort textiele schijnwerper.
Ik ervaar zo'n 'edoch' trouwens eerder als speels dan als deftig. 'Echter' en 'evenwel', díé vind ik stijf. 'Edoch' is daar té dwaas voor. Maar ik zou weer eens naar het weerbericht moeten kijken. Misschien is die weerman wel bloedserieus.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, die weerman (op Radio Noord-Holland) is serieus. En het is daarom ook iets anders dan zo'n hoed, want de mensen die zo'n hoed dragen weten dat hij is afgekeurd.
plaatsman zegt
"Edoch" leerde ik op de middelbare school kennen. De lerares Latijn was er dol op, net zoals zij dol was op "desalniettemin", "dit noopte" en, vanzelfsprekend, "echter", al dan niet in de mallotige combinatie "doch echter", waar ook een frivool handgebaar bij hoorde. Ons moedigde ze aan al deze archaïsmen ook in onze vertalingen te gebruiken, hoe dwazer, hoe hoger ze kirde. Conjunctieven kon je toch best letterlijk vertalen? Op de lange termijn was dat wel effectief, de woorden werden er alleen maar belachelijker door.
Aan de andere kant denk ik dat we in het Nederlands wel eens te snel een woord afschrijven. Probeer je eenzelfde mentaliteit eens voor te stellen ten opzichte van de Duitse schrijftaal. Er zou weinig meer van over blijven. Dat een schrijftaal soms wat plechtig en ouderwets mag zijn, wat eigenlijk al voortvloeit uit het streven naar continuïteit, wil er bij de moderne normbepalers kennelijk niet in. Op Facebook, waar de norm niet zou uitmaakt, gebruik ik nog wel 'ns 'n conjunctief als mij dat aanstaat, maar als het netjes moet laat ik dat wel uit m'n hoofd. De norm is vooruitstrevender dan mijn idiolect. Misschien is dat voor die weerman ook wel zo.
Marc van Oostendorp zegt
Maar het interessante is: waar heb jij dat idiolect dan opgedaan, als de norm al zo láng anders is, dat hij zelfs in jouw jeugd al anders was?
Ad Welschen zegt
Moeten je bezwaren niet evenzeer, of tenminste enigermate, ook gelden voor het archaische voegwoord ''doch'' zelf, dat van dit overdeftige ''edoch'' het althans iets eenvoudiger broertje lijkt? Of is dit ''doch'' door heer Bommel met zijn ''eenvoudige, doch voedzame maaltijd'' voldoende nieuw leven in geblazen? (Ter afwisseling van een anders mogelijk overfrequent gebruikt ''maar'' kan dit archaisme overigens nog wel eens een nuttige, doch uiterst spaarzaam aan te wenden stilistische dienst vervullen.)
Marc van Oostendorp zegt
Ik heb niet zozeer 'bezwaren' tegen dat edoch, hoor; die bezwaren komen van Multatuli. Ik vind het vooral een curieus verschijnsel.
Er is inderdaad wel een subtiel verschil met 'doch', dat net iets minder archaïsch is – geen idee of Bommel daar de oorzaak of een aanwijzing voor is. 'Echter' lijkt me nog weer een stapje hoger op die ladder: een schrijftaalwoord dat mensen weinig zeggen en dat je ook niet te vaak moet schrijven, maar dat soms ongemerkt in een zin kan opduiken.
Ad Welschen zegt
Dat iets een schrijftaalwoord is, is op zichzelf geen reden het te mijden. Het bijwoord ''echter'' bijvoorbeeld kun je wat mij betreft in geschreven taal naar hartelust gebruiken. Het is daar springlevend naar mijn mening, en bijna te vergelijken met het Engelse ''however''. Het is juist prima dat de geschreven taal een veel rijkere vocabulaire bezit dan de gesproken modus, zonder daarmee direct stijf of formeel te gaan klinken. Voor ''doch'' geldt dit niet, dat klinkt gauw boekerig en onnatuurlijk. ''Edoch'' klinkt zelfs potsierlijk of humoristisch.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, precies. Er is dus een heel scala aan nuances.
Mark Bruurmijn zegt
Misschien een andere discussie, maar zou het kunnen dat hetzelfde verschijnsel (het 'deftig' of 'officieel' willen klinken) ook de reden is om 'welke' te gebruiken als betrekkelijk voornaamwoord? "De trein welke binnenkomt op spoor 4 …" hoorde ik laatst uit de luidsprekers op het station. Naar mijn gevoel komt dit steeds vaker voor, maar ik kan het helaas nog niet hardmaken. (Is ook een beetje moeilijk Googelen. De zoekterm "de * welke" levert geen relevante resultaten, dus misschien heb ik gewoon ongelijk.)
plaatsman zegt
Wel, ik noemde al het voorbeeld van die lerares Latijn. Zo zijn er meer mensen geweest. Niet alle mensen spreken volgens de norm. Mijn idiolect is uiteindelijk ook weer een optelsom van idiolecten van anderen, taal is eindeloos citeren. De norm loopt vaak achter op de natuurlijke taal, maar in dit geval loopt de norm vóór, zeker als het om een woord als "echter" gaat, dat inderdaad allerminst archaïsch is, behalve dan in de ogen van overijverige redacteuren die zelf ook niet weten waar de klepel hangt.