Door Marc van Oostendorp
Het is maar goed dat ik geen journalist ben, of zoiets, want ik ga nu iets doen wat echt niet door de beugel kan: het boekje Alfabetweter van Ronald Snijders en Fedor van Eldijk prijzen. Het is het grappigste boek dat ik de afgelopen paar jaar gelezen heb. Ik zat in de stiltecoupé en mijn medereizigers keken af en toe verstoord op als ik weer een lemma gelezen had in dit alternatieve woordenboek. Je kunt dit boek niet lezen in de stiltecoupé.
De reden dat dit niet door de beugel kan: ik heb vrijdagavond het eerste exemplaar uit handen van de auteurs het boekje gekregen en kreeg daarna van uitgever Jaco Groot van De Harmonie een Albert Heijn-tas vol poëziebundels mee, hoewel ik eigenlijk niets gedaan had behalve de Alfabetweter aanpakken. Hoe kan een mens onder zulke omstandigheden objectief blijven?
En toch. Het maakt me niet uit met hoeveel scheppen zout je mijn beweringen neemt: als je dit boekje maar koopt. Het zijn donkere dagen, het wil de laatste tijd niet zo lukken met het onderzoek, de studenten of scholieren (doorhalen wat niet verlangd wordt) zitten maar wat glazig voor zich uit te staren. Gun jezelf eens een paar leuke uren.
De Alfabetweter is georganiseerd als een woordenboek: een alfabetische lijst met summiere grammaticale informatie en de betekenis van duizend woorden:
alfabetweter, (m.) -s, 1. iem. die beweert betere woorden te weten dan tot nu toe met het alfabet zijn gemaakt, 2. woordenboek dat deze woorden bevat.
De makers zijn dus zelf alfabetweters; en ze hebben gelijk. Ze volgen verschillende procédés, van het cryptogram (kutplaats: schaamstreek), via het komisch vervormde woord (kritikoster: ‘kerkbewaarder die overal wat op aan te merken heeft: “het tocht in deze kerk”, “de pastoor trekt niet door op de wc”, “en het hele fenomeen kerk is eigenlijk achterhaald”‘), tot het volkomen verzonnen woord (haggel: ‘een kromme knook om lendes mee te paaien’, Franse ~, nonchalante beweging waarmee lendes ternauwernood worden gepaaid’).
Mijn favoriete procédé is dat van de samenstelling: twee volkomen gewone woorden worden aan elkaar gekoppeld en van een definitie voorzien:
ochtendmagiër, (m.), -s, goochelaar die alleen ’s ochtends vroeg shows geeft omdat hij ’s middags en ’s avonds nooit kan.
krekeltupperwarebakje, (m.) -s, plastic bakje waarin krekels hun overgebleven macaroni bewaren.
tepelschaartje, (o.), -s, schaartje om tepels mee af te knippen. Bijv. wanneer men helemaal krankzinnig geworden is.
vethaarzeloot, (m.), -loten, iem. die anderen met een religieuze vastberadenheid aanspoort het haar niet te wassen.
Er is niet zo heel veel grappigs aan het idee van een goochelaar die ’s middags en ’s avonds nooit kan: geen van de beschrijvingen hierboven is op zichzelf genomen komisch. Maar dat er een woord voor is gemaakt, suggereert een wereld waarin het de moeite waard is zo iemand te benoemen. En dat dit woord in een woordenboek is opgenomen creëert een wereld waarin het normaal is om het over zulke mensen te hebben.
Snijders en Van Eldijk hebben sommige van deze woorden de afgelopen jaren al op allerlei manieren gepubliceerd. De laatste maanden hebben ze bijvoorbeeld een wekelijkse rubriek in de Volkskrant, met iedere keer een woord. Maar pas in een lijst als deze komen de woorden wat mij betreft tot hun recht. Omdat het maar doorgaat, van het ene krankzinnige woord (tietenverdediger: ‘iem. die het (ongevraagd) opneemt voor de borsten van een vrouw: “Ja, maar ze heeft nu een dikke trui aan…”‘, let vooral op het gebruik van de haakjes) tot het andere (hersenchirurgverhaal: ‘(lit.) verhaal waarin op enig moment een hersenchirurg wordt opgevoerd om de personages te onderwerpen aan een hersenoperatie‘), treed je al snel binnen in een nieuwe wereld, waarin er geen glazig kijkende studenten/scholieren zijn. Geen donkere dagen. Geen stiltecoupés.
Er zijn alleen probleemherten (‘hert dat voor overlast zorgt. Bijv. omdat hij iedere keer de badkamer bezet houdt op het moment dat jij er net bij wil.’).
Fedor van Eldijk zegt
Ha, Marc. Dank voor de vriendelijke woorden en met name de duiding: de wereld achter woorden als de ochtendmagier is precies waar wij zelf bij het bedenken het meeste plezier aan hebben beleefd en waar we de lezer in hopen te lokken. vr. gr. Fedor
Gerrit Van Oord zegt
Beste Marc van Oostendorp, grappig, die rare woorden. Ik heb natuurlijk geprobeerd er enkele in het Italiaans te vertalen (Ik woon al een tijdje in de buurt van Rome). Van ‘ochtendmagiër’ zou ik ‘mago mattutino’ moeten maken, en voor het zoet perverse ‘tepelschaartje’ kom ik vanzelf op ‘forbicetta da capezzolo’. De komende dagen zal ik ze uitproberen op mijn vrienden. Helaas staat het italiaans mij niet toe er één woord van te maken, zoals je in het Nederlands zo fraai samengestelde woorden kunt maken. Het zal geen toeval zijn dat de vijf voorbeelden de je in vet geeft samengestelde woorden bevat waarvan de losse delen wel naar een betekenis verwijzen. Van de 1000 zullen de meeste vonsten van dit type zijn. Of vergis ik me? Met vriendelijke groet, Gerrit.
Redactie Neder-L zegt
Nee, u vergist zich niet: hoewel er, zoals ik hierboven zeg, ook vormen zijn als 'haggel' en 'kritikoster', zijn de samenstellingen waarschijnlijk in de meerderheid. (En de 'kritikosters' lijken me verreweg het moeilijkst te vertalen.)