Door Marc van Oostendorp
Het onderstaande is het begin van mijn boek Heb je nou je zin! Een zoektocht naar de mooiste, langste, diepste en laatste zinnen. De uitgever (Prometheus) meldde gisteren dat het van de drukker terug is, maar ik heb het nog niet gezien. Het ligt waarschijnlijk volgende week in de winkel. Lezer van dit blog! U die hier dag in dag uit uw gratis stukjes komt halen! Doe uzelf nu eens een plezier en bestel dit boek! En bestel er, omdat het bijna december is, meteen een voor de vader van uw kinderen, die collega die zo van taal houdt, uw nichtje voor wie u nooit een cadeautje kunt verzinnen én voor uw levenspartner die u nu weleens wil uitleggen hoe interessant de taalwetenschap is. Bestellen kan bijvoorbeeld bij Athenaeum.
Ieder mens spreekt elke dag honderden zinnen uit. Er is nooit geteld hoeveel precies, maar volgens sommige schattingen zegt een mens op een dag ongeveer 20.000 woorden; dat zijn minstens 1500 zinnen. We horen nog eens een veel‐ voud daarvan en hoeveel we er alleen maar denken, is al helemaal nooit onderzocht. Zinnen zijn overal om ons heen én overal in ons.
We krijgen natuurlijk allerlei informatie over de wereld binnen via onze zintuigen, maar ergens in onze geest moe‐ ten we die informatie ordenen en samenbrengen. Ook dat doen we vaak in zinnen, of in ieder geval in geordende gedachten die veel op zinnen lijken. De mens is een dier dat zinnen maakt.
Zonder zinnen zouden we onze grip op de wereld en ons verband als menselijke samenleving verliezen. We zouden de wereld wel kunnen zien, maar er geen samenhang meer in ontdekken. Neem de mens zijn zinnen af, en zijn leefgebied schrompelt ineen tot datgene wat hij hier en nu kan zien en ruiken en proeven. Wij mensen kunnen in het eindeloze, chaotische en onbegrijpelijke universum alleen overleven doordat we zinnen hebben waarin we de indrukken van verschillende zintuigen kunnen samenbrengen – kleine kadertjes waarin alles zijn eigen plaats heeft.
Tegelijk creëert iedere zin zijn eigen wereld. Een zin in‐ troduceert je in een microkosmos die je op zichzelf kunt beschouwen, los van de context waarin hij misschien ooit gezegd is. Er is altijd een onderwerp van de zin – altijd iets of iemand op wie de aandacht wordt gevestigd – en er is altijd een gezegde, iets wat er over dat onderwerp gezegd wordt. Iedere zin is een wereldje waarin er iets met iemand gebeurt. We hebben zinnen nodig in onze samenleving om met elkaar te kunnen communiceren, en tegelijkertijd zijn zin‐ nen vehikels van het denken. Hoe kan dat? Wat zijn dat voor wonderlijke dingen, die zinnen, dat ze dat allemaal kunnen? En waarom praten mensen zo zelden over de wonderen van de menselijke zin? Waarom staan de kranten en de discus‐ sieforums op internet wel vol met zinnen en vragen, maar nooit met vragen naar wat zinnen zijn?
Dat zijn de vragen waar ik in dit boek op wil ingaan. De vorm van dit boek is daarbij zoals ik de vorm van de zin zie: die van een ouderwetse sinterklaassurprise, een cadeautje waaromheen talloze lagen van inpakmateriaal zitten. Dege‐ ne die een zin leest of schrijft, moet allerlei lagen uitpakken voor hij uitkomt bij hetgene waar het allemaal om te doen is – de gedachte die de spreker heeft gehad. Dat uitpakken doen we telkens en onbewust, iedere keer als we een zin lezen. (Overigens vindt u een verantwoording van de gebruik‐ te bronnen voor dit boek en tips om verder te lezen op de website www.hebjenoujezin.nl.)
Het cadeautje is de eigenlijke gedachte: een aantal ideeën die de spreker of de schrijver al dan niet op een originele manier heeft samengevoegd. Hij dacht aan de aarde en hij dacht aan een bol en liet die twee begrippen samenvallen, en een gedachte was geboren: ‘de aarde is een bol’. Over de ma‐ nier waarop we zulke gedachte zinnen vormen zijn elegante theorieën ontworpen, die ik tegen het eind van het boek uit‐ leg. Voor het zover is, wil ik in enkele tientallen hoofdstukjes evenzoveel lagen verpakkingsmateriaal van de zinnen scheu‐ ren. Want door zinnen te zeggen doe je meer dan gedachten uitdrukken. Je laat horen wat je van je gesprekspartner vindt. Hoe goed je je publiek kent. Hoe prettig je je voelt terwijl je aan het praten of het schrijven bent. Waarom je deze zin uitgerekend nu zegt tegen uitgerekend deze persoon.
Ieder verpakkingslaagje bespreek ik aan de hand van een concrete zin: een mooie, of interessante, of alledaagse, of op‐ vallende, of bekende zin die een van de vele laagjes illustreert die iedere zin eigenlijk heeft. Dat zijn puur taalkundige laag‐ jes, maar ook laagjes die te maken hebben met psychologie, of filosofie, en allerlei andere manieren van denken over taal die er de afgelopen eeuwen ontwikkeld zijn. Iedere menselij‐ ke zin is een cadeautje. Het uitpakken kan beginnen.
Maarten van der Meer zegt
Dat ziet er veelbelovend uit, Marc. Ik ga het bestellen!