“Dus u hebt geen relevante ervaring voor deze baan.” Samenvatten wat een ander net tegen je heeft gezegd, is een paradoxale bezigheid. Die ander heeft je net een heel verhaal verteld, en dan vertel jij haar hetzelfde nog in een paar zinnen terug.
Is zij kort van memorie en meteen weer vergeten wat ze net heeft gezegd, zodat je eerst een en ander nog eens moet samenvatten omdat ze anders je antwoord niet plaatsen kan? Meestal is dat niet het geval, en toch blijken mensen in allerlei gesprekken steeds korte samenvattinkjes te maken. Waarom doen ze dat dan?
De Nijmeegse onderzoekster Keun Young Sliedrecht onderzocht voor haar proefschrift, dat ze volgende maand verdedigt, drie welafgebakende soorten op dit soort samenvattingen: politieverhoren, sollicitatiegesprekken en journalistieke interviews op de radio en tv.
In alle drie de gesprekken zetten sprekers samenvattingen in, steeds op een net wat andere manier.
Interessant is bijvoorbeeld dat een politieagent in sommige opzichten soms het omgekeerde doet als een journalist. De laatste maakt soms een samenvatting in eenvoudiger woorden dan die net uitgesproken zijn:
Geïnterviewde: – Dat zijn pillen die de heropname van serotonine in het brein blokkeren. Dat is het idee d’rvan.
Interviewer: – Ja, waardoor je gewoon weer wat vrolijker wordt.
Politieagenten maken hun samenvatting juist vaak ingewikkelder. Ze zetten het gebodene alvast om in juridische taal:
Verdachte: – [Heel verhaal waarin één keer ‘dat helen‘ valt]
Politieman: – Je blijft erbij, dat je dus alleen maar het misdrijf heling gepleegd hebt.
In beide soorten gesprekken praten de mensen niet zomaar met elkaar, maar met het oog op een verslag, op derden die het gesprek willen volgen. De situaties zijn asymmetrisch. De journalist spreekt met een deskundige en vertaalt het gezegde voor het ‘grote publiek’. De politieman voert juist een gesprek met een juridische leek en moet verslag uitbrengen aan rechters en officieren van justitie. Eigenlijk gaat het hier dus niet om samenvattingen, maar vertalingen. Tijdens sollicitatiegesprekken is er meestal niet zo’n extern publiek, en zitten de gesprekspartners meestal op een vergelijkbaar niveau wat betreft vakkennis, en dus komen dat soort vertalingen moet voor.
Een type samenvatting dat wel in alle drie de genres opduikt, is wat Sliedrecht de ‘uitdagende’ noemt.
Politieman: – Nee, jij praat niet eerlijk. Net zeg je, je weet niet hoe hoe zij af rekende, en nu heb je het in één keer heb je het wel over een bankpasje.
Personeelsfunctionaris: – Maar de aard van het werk, je stelt geen eisen aan de aard van het werk.
Interviewer: – Dus we hebben een bondscoach die eigenlijk niet durft te zeggen van nou, eigenlijk hebben jullie aan mij een hele goeie.
In alle drie de voorbeelden stelt iemand de zaak op scherp met een provocerende samenvatting. Het pakpapier wordt van het gesprokene gehaald, zodat wordt aangetoond dat er iets mis is met het cadeautje. De ander kan dan alsnog proberen het beeld bij te stellen.
Merkwaardig aan Sliedrechts proefschrift is overigens dat de samenvatting een beetje, hoe moet ik het zeggen, tegenvalt. Het lijkt er een beetje op alsof ze hem wat toegankelijker heeft willen maken maar uiteindelijk blijft ze hangen in jargon (‘formulations’ in plaats van ‘samenvatting’). Bovendien zegt ze dat het haar ambitie is om het onderzoek dichterbij het praktische advies te brengen, maar uiteindelijk is haar belangrijkste advies dat de schrijvers van handboeken ‘hoe voer ik een verhoor/sollicitatiegesprek/interview’ rekening moeten houden met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, zonder dat ze uitlegt hoe dat precies moet.
Bij een interessant proefschrift over samenvatten hoort, lijkt mij, kortom, een interessante samenvatting, een ‘vertalende’ voor de praktijk. Het is mysterieus dat die ontbreekt.
David van der Vliet (@puntnl) zegt
Het "probleem" met conversatieanalyse is dat het erg kwalitatief (en dus beschrijvend) onderzoek is. Eigen interpretaties zoals "hij vindt dat…" of "hij denkt dat…" kun je niet meenemen in het onderzoek omdat ze niet in de tekst staan. Je blijft maar noodgedwongen hangen in terminologie zoals "minimale responses", "herstelsequenties" en dergelijke. Dat verklaart misschien waarom ze in het jargon blijft hangen. Een term zoals "samenvatting" is misschien weer te veel een eigen interpretatie.
Ik vraag me ook af of je met conversatieanalyse een praktisch advies kan brengen. Een politieverhoor bijvoorbeeld heeft een sterk institutioneel karakter en is voornamelijk gericht op het achterhalen van de intentie van het misdrijf. Het verschil tussen moord, doodslag of dood door schuld maakt nogal uit voor je gevangenisstraf. Het doel van een politieverhoor is wat dat betreft zo simpel vergeleken met een alledaags gesprek dat je je kunt afvragen of er nog wel een advies te formuleren valt. Omdat conversatieanalyse zo enorm beschrijvend is kom je vaak niet verder dan een beschrijving van (de structuur van) een politieverhoor. Een praktisch advies is een flinke stap verder en is zo lastig binnen het strikte kader van de conversatieanalyse.
(Overigens vind ik conversatieanalyse een erg mooi vakgebied ;))
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel voor deze aanvullingen. Het woord 'samenvattingen' komt overigens al in de titel van het proefschrift voor, zij het tussen aanhalingstekens, dus in een wat vereenvoudigende samenvatting zou je het best kunnen gebruiken.
Mij lijk je wel wat ér negatief over de mogelijkheden om adviezen te geven. Ik kan me voorstellen dat het de beginnende politieagent helpt om te begrijpen dat hij het gesprek kan structureren, dat hij met een samenvatting alvast zijn eigen juridische interpretatie kan voorleggen aan de verdachte, enz. En dat zelfs een beschrijving van wat er nu werkelijk gebeurt als die van Sliedrecht daarbij kan helpen: je hoeft bijvoorbeeld minder aandacht te besteden aan dingen die vanzelf al goed gana.
David van der Vliet (@puntnl) zegt
Ik ben inderdaad wat te negatief over de mogelijkheden om adviezen te geven. Misschien is dat een beperking van mezelf 😉
Toen ik bezig was met conversatieanalyse zat ik zo gevangen in het jargon en de methodologie dat een stap naar advies geven gewoon te groot was. In een advies zou je iets willen zeggen zoals: "hier zie je dat de verdachte niet de waarheid wil vertellen". Mijn docent destijds keurde dat af: "willen" zit in je hoofd en het is een eigen interpretatie die je niet uit de tekst kan halen. De stap van de strikt beschrijvende conversatieanalyse naar een "wat losser" advies was (voor mij) te groot. Bovendien beschrijft conversatieanalyse "hoe het is". Voor een goed advies zou je wellicht ook gesprekken zonder samenvattingen moeten analyseren om zo het belang en functie van samenvattingen aan te kunnen tonen.
Ik kan me inderdaad wel voorstellen dat het handig is om de resultaten van Sliedrecht te vergelijken met een gesprekstraining. Wie weet zijn politieagenten helemaal niet expliciet bezig met samenvattingen en dan kan dit onderzoek inderdaad wel verhelderend werken.
Mark D. zegt
Los van de methodologische uitgangspunten die David beschrijft (die de terminologie van CA soms nodeloos ingewikkeld maken) worden resultaten uit gespreksanalytisch onderzoek al decennialang gebruikt om concrete voorstellen te doen voor het verbeteren van gesprekstechnieken en onderwijsmethoden.
Het schoolvoorbeeld is het onderzoek van Harvey Sacks, dat van de grond kwam naar aanleiding van een concrete vraag van een zelfmoordpreventiehulplijn: hoe komt het dat bellers er zo vaak in slagen om hun naam niet te geven? Sacks vond uit dat ze daarvoor de technieken van 'repair' gebruikten, waardoor ze de positie waarin het geven van een naam relevant was als het ware konden overslaan. Hij stelde manieren voor om later in het gesprek gelegenheden te creeren waar bellers minder makkelijk konden ontkomen aan het geven van een naam.
Een meer recent voorbeeld is het enorme onderzoeksveld van 'doctor-patient interaction', waar kwalitatief onderzoek naar gespreksvoering tijdens consulten heeft geleid tot concrete voorstellen om het voorschrijfgedrag van artsen minder gevoelig te maken voor de wensen van patienten. Zo vond Tanya Stivers dat ouders minder snel zeuren om antibiotica voor hun kind wanneer artsen hun besluit positief stelden ('Ik ga dit en dat voorschrijven') dan wanneer ze het negatief stelden ('Ik denk niet dat antibiotica een goed idee is'). Dit soort onderzoek combineert steeds vaker kwalitatieve gespreksanalyse met kwantitatieve metingen van de effecten van verschillende gesprekstechnieken.
David van der Vliet (@puntnl) zegt
Dankjewel voor dit inzicht, Mark!
Vooral je laatste zin (het combineren met kwantitatieve metingen) is volgens mij de essentie om tot een advies te komen.