• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Taaldiversiteit

8 januari 2014 door Redactie Neder-L Reageer

Door Leonie Cornips
Terwijl ik deze column schrijf, verblijf ik in Freiburg in Zuid-Duitsland. Twee maanden lang ben ik verbonden aan een onderzoeksinstituut dat bij de Universiteit van Freiburg hoort. Dat betekent dat ik twee maanden geen vergaderingen hoef bij te wonen maar vakliteratuur kan lezen, mijn onderzoek in Limburg kan uitwerken en ik subsidieaanvragen kan schrijven zodat veelbelovende studenten hopelijk aan het werk kunnen.

Freiburg is een oud, romantisch stadje met een dom – de Münster – en met veel studenten. Ik woon op eigen verzoek niet in het centrum maar in een kleine etage aan de rand van de stad bij een groot park en tegenover het Zwarte Woud. Ik woon liever in een buurtje waar ik een praatje kan maken dan tussen hotels, lege kantoren en gesloten winkels ’s avonds.

In een nieuwe stad valt meteen een andere taaldiversiteit op dan thuis.

In deze buurt hoor ik het lokale dialect dat tot het Alemannisch gerekend wordt en zich, niet aan nationale grenzen storend, uitstrekt over Zwitserland en de Elzas. Mijn medebewoners typeren hun dialect als zangerig en langzaam. Naast het dialect hoor ik een heel scala aan andere talen maar ik kan ze, behalve het Russisch, niet goed thuisbrengen. Ze verschillen in ieder geval van het Arabisch, Berber, Sranan en Turks uit mijn Amsterdamse buurt.


De plek om andere talen te horen is de wasserette. Ik beschik hier niet over een wasmachine dus elke zaterdagochtend begeef ik me met twee tassen naar het wasgebeuren om de hoek. Ik vind het daar leuk; het doet me zowel aan vakantie als aan mijn studententijd denken. Er vindt interactie plaats tussen allerlei mensen die elkaar niet kennen maar wel noodgedwongen de tijd met elkaar doorbrengen. Mijn versie van het Duits valt niet op tussen al het andere Duits in vele tongvallen. En dit verbindt ons; niemand kijkt ervan op en vraagt me waar ik vandaan kom.
Iedere stad heeft zo zijn eigen taallandschap. Freiburg doet in dit opzicht niet onder voor Maastricht of Amsterdam. Het centrale plein in Freiburg met de Münster is het domein van toeristen en wat zij spreken, net zoals het Vrijthof. In het dagelijkse ritme hoor ik het Maastrichts zelden op het Vrijthof. Ik hoor wel dialect in de winkels en op de markt. De zogenaamde ‘migrantentalen’ bevinden zich meer aan de randen van de stad.

Toch zijn mensen niet vastgeklonken aan een plek; ze bewegen zich door plekken om te winkelen, te recreëren, anderen te bezoeken en te werken. Ze pendelen en verhuizen naar elders en anderen komen naar hier. Tegenwoordig zijn de uitkomsten van al deze talige ontmoetingen tussen die personen in beweging onvoorspelbaar geworden. Het wonderlijke is dat traditioneel taalkundig onderzoek deze onvoorspelbaarheid vrijwel negeert. Ze proberen talen en hun sprekers nog vaak in hokjes te stoppen. Taalkundigen doen onderzoek naar dialect òf naar het Nederlands òf naar migrantentalen maar nauwelijks hoe zij zich alle tot elkaar verhouden en beïnvloeden. Maar sprekers en hun talen laten zich niet meer vastpinnen; het zijn net kikkers in de kruiwagen. Taalcultuur wil die over elkaar buitelende kikkers juist onderzoeken.Taal is immers soepel en in de wereld van vandaag is meertaligheid een alledaags verschijnsel. In een webenquête gehouden begin 2000 vult zeventig procent van de vijftienhonderd personen in Limburg in dat zij niet alleen het dialect van hun eigen plaats maar ook dat van een andere spreken.

Hoe en waarover we met elkaar spreken en welke taalvormen we met elkaar uit een rijk geschakeerd palet kiezen, geeft een sterk gevoel van verbondenheid. Die verbondenheid bepaalt dat we in Limburg, als in elke andere plek op de wereld, ook een lokaal accent, woordkeus of zinsbouw ontwikkelen. Net zoals de randstedelingen dat doen; alleen is hun lokale taalrepertoire een vast onderdeel van het normatieve Nederlands. Dat wil niet zeggen dat we in Limburg het Nederlands niet goed beheersen of niet weten wanneer we dat moeten spreken. Maar omdat we geen deel uitmaken van het westen, zullen we nooit precies spreken zoals zij dat doen. Participatie in een gemeenschap is daarvoor onmisbaar. Net als voor mij in Freiburg; langzaamaan begin ik in mijn versie van het Duits een beetje te zingen zoals ze allemaal doen in mijn buurtje.

Deze column verscheen in 2012 in De Limburger/Limburgs Dagblad

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: columns Leonie Cornips, dialecten, taalkunde

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Edwin Fagel • Ik antwoord de conducteur goedenavond

Ik antwoord de conducteur goedenavond
zoals ik amen antwoord op de hostie
ik volg de structuren van de samenleving
ik houd me aan de regels.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

WINTERMORGEN

Vastgeworteld in de richting van het waaien,
in die dromen scheefgegroeid bukken de bomen.
Elke ochtend in de wind die een maaier nabootst
en het bewegen van wie zand graaft, raap ik tussen
stammen, zoek ik talmend, breek ik berketakken. [lees meer]

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1933 Wim Hendriks
1948 Hans den Besten
sterfdag
1831 Willem Bilderdijk
➔ Neerlandicikalender

Media

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

18 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Elise de Vos – Van alles de laatste

Elise de Vos – Van alles de laatste

17 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d