Als je over gedichten nadenkt, mag je over iedere klinker en iedere medeklinker nadenken. Het zou raar zijn om je bij, pakweg, het hoofdartikel van De Telegraaf af te vragen waarom er in de eerste zin zoveel v’s achter elkaar staan. Bij een gedicht kan dat wel.
Gedichten lezen is daarom vakantie nemen van gewoon lezen. Je hoeft je niet te bekommeren om wat de schrijver van je wil en of je het ermee eens bent. Je mag alleen zijn met een brok taal.
Veel liefhebbers zijn het erover eens dat Open mond van Erik Jan Harmens een van de beste bundels van het afgelopen jaar was. Hier is een van de gedichten in de bundel. Het gaat volgens mij over de b en de k:
je bent een bijl ik wil je likken
bekommerd om ooit ons
kouder dan mijn vader
al kankerlang onder de grond
als ik je aanraak zeg je au
op zo’n manier dat ik het wil verbinden
uiteindelijk sta je niet met lege handen
maar wat je vasthoudt wil je niet hebben
Ik geloof niet dat je je in zo’n gedicht moet afvragen waar het naar verwijst in ik het wil hebben (het au zeggen?). Je moet er vooral naar luisteren.
De k klikt het prominentst. Bijna alle belangrijke inhoudswoorden hebben die keiharde, kille medeklinker: likken, bekommerd, kouder, kankerlang, aanraak, ik, uiteindelijk. En daarna, in de laatste regel, is het afgelopen. De toon wordt daardoor in de laatste regel zachter. Je hebt als lezer misschien niet eens in de gaten waar dat door komt: door de afwezigheid van die k. Helemaal aan het eind keert dan de b terug die het begin zo onrustig opende (je bent een bijl): in het slotwoord hebben.
En daardoor heen speelt nog een ander klankthema. In ieder van de vier strofen eindigt een van de regels op een woord dat min of meer rijmt op de andere strofen: ons-grond-verbinden-handen. In de verte klinkt daar ook de titel van de dichtbundel mee, open mond. Om bijlen te likken of au te zeggen moet je trouwens ook je mond open doen.
Heeft de dichter dit alles nu bewust zo bedoeld? Dat doet er niet toe. Of Erik Jan Harmens weet dat die k’s daar staan te klikken, maakt niet uit. Ze staan daar, en ze likken en klikken.
Laat een reactie achter