Door Marc van Oostendorp
Wat Vlamingen niet weten: dat de meeste Nederlanders inmiddels helemaal niet meer op hun taal neerkijken, integendeel, dat het bon ton is in Holland om te menen “dat zij veel beter zijn in taal dan wij”. Die mening blijkt weliswaar bij navraag vaak alleen gestoeld op het argument “dat zij altijd het Groot Dictee winnen”, maar mijn ervaring is dat zelfs Vlaamse taalkundigen er soms van opkijken.
“Hoe komt het dan dat wij menen dat jullie veel beter standaard-Nederlands spreken dan wij?” vroegen ze me gisterenavond in een jazzcafé in Antwerpen. Want wat veel Nederlanders niet weten: dat Vlamingen nog altijd denken dat Nederlanders veel beter in taal zijn dan zij, of in ieder geval: dat die Nederlanders dat zelf denken.
Al snel kwamen daar ook de treffende voorbeelden van.
“Ik heb nog nooit een Nederlander gesproken,” zei iemand die toch al minstens dertig jaar een paar keer per maand in Amsterdam komt, “die niet binnen een paar minuten opmerkingen begon te maken over de ‘rare’ woorden die ik gebruikte.”
“Ja, of erger: de schattige woorden,” vulde iemand aan.
Daarna kwam ook snel het verhaal op tafel dat inmiddels iedere Vlaming kan vertellen: dat een winkelier in de Randstad overstapte op het Engels zodra hij een vreemd accent meende te horen.
Het lijkt me allebei waar: Nederlanders menen dat Vlamingen “veel beter” Nederlands spreken, maar dat berust behalve op dat Dictee vooral op het weinig gegronde idee dat “zij” veel minder leenwoorden gebruiken dan “wij”. Tegelijkertijd zijn die Nederlanders heel erg intolerant tegen ieder taalgebruik dat ook maar een beetje afwijkt van de gezellige Randstedelijke norm.
Het spiegelbeeld daarvan vind je bij Vlamingen. Vaak denken zij dat ze aan iedere Nederlander moeten uitleggen wie Bart De Wever is en dat iemand ondertiteld moet worden als hij ‘Da hebbekik nie gezien’ zegt — dat het onmogelijk is dat zo’n onbehouwen Nederlander zich voor hen of hun taal interesseert, of er ooit iets van zal kunnen begrijpen. Tegelijk menen ze dat dit rare, ongemanierde, luidruchtige, cultuurloze volk wel veel beter hun moedertaal spreekt dan zijzelf doen.
En zo werd het gisterenavond in Antwerpen al snel gezellig.
taaldenker zegt
Anderhalf jaar geleden schreef ik voor De Standaard een artikel over de standaardtaal in Nederland en Vlaanderen. Ik heb daar toen een aantal Nederlandse en Vlaamse taalkundigen voor gecontacteerd, en ik ben toen tot mijn verrassing een aantal dingen te weten gekomen waar ik voordien een compleet verkeerd idee van had. En dat ondanks het feit dat ik jarenlang als dialectoloog met Nederlanders heb samengewerkt. Ik vermoed (ben er zelfs vrij zeker van) dat die wederzijdse ideeën daarom gebaseerd zijn op het gebrek aan kennis over de manier waarop de standaardtaal in Nederland en Vlaanderen verspreid is geworden en hoe de status ervan nu is.
In Vlaanderen gaat men er namelijk vanuit dat, aangezien de standaardtaal in Nederland in de 16de eeuw ontstaan is, en daarop een Gouden Eeuw is gevolgd, heel Nederland in die periode de standaardtaal ook heeft geleerd. Hieruit volgt een tweede veronderstelling, en dat is dat er in Nederland ook zo goed als geen dialect wordt gesproken, behalve in een paar randgebieden zoals Zeeland, Groningen en Limburg. Natuurlijk klopt dit niet. De standaardtaal is tot begin twintigste eeuw voorbehouden geweest voor de elite, en het is pas na de invoering van de leerplicht in 1900 en de toegenomen mobilisatie in de eerste helft van de twintigste eeuw, dat alle lagen van de bevolking met de standaardtaal in aanraking kwamen en ze ook geleerd hebben. Er is dan ook altijd regionale taalvariatie blijven bestaan, maar dat is iets dat de meeste Vlamingen niet weten, omdat ze vooral in aanraking komen met randstedelijk Nederlands. De stap van de veronderstelling 'al eeuwenlang geen dialecten en wel standaardtaal' naar 'die Nederlanders spreken allemaal uitstekend Nederlands' is dan niet zo groot. Bovendien is de Vlaming altijd voorgehouden dat de taalnorm in het noorden ligt, dat is zelfs grondwettelijk zo vastgelegd. Onze taal is het Nederlands, en niet het Vlaams. Dat betekent in de praktijk dat Vlamingen zich altijd heel bewust hebben moeten zijn van het Nederlands zoals het in Nederland wordt gesproken (want dat is de norm), en dat we ervan uitgingen dat het omgekeerde niet het geval was. Waarom zouden Nederlanders immers geïnteresseerd zijn in een taalvariant die zich net op 'hun' norm richt?
Wat de kant van de Nederlanders betreft, begeef ik me even op glad ijs. Corrigeer me maar als ik de bal hier missla. Ik denk dat er in de eerste plaats een onderscheid moet worden gemaakt tussen Holland (of het randstedelijk gebied, of 'boven de Moerdijk') en de rest van Nederland. De taalnorm voor de standaardtaal heeft immers altijd in Holland gelegen, zowel voor Vlaanderen als voor de rest van Nederland. Dat maakt dat mensen van die regio 'anders' Nederlands ervaren als 'dus afwijkend van de norm en dus fout Nederlands', ongeacht of de zogenaamde fout afkomstig is van een Vlaming of van een Nederlander uit een andere regio. Ze kunnen het vreemd vinden, of 'schattig', maar het blijft gewoon 'fout', in hun oren. Ik vermoed dat ze het wat moeilijk hebben met het idee dat standaardtaal ook geaccepteerde varianten bevat die niet tot 'hun' normen behoren. Het Nederlandse idee dat Vlamingen 'veel beter' Nederlands spreken dan zij, berust volgens mij op het besef dat Vlamingen al decennialang heel intensief, expliciet en vooral streng bezig zijn met correct taalgebruik. Dat moet toch gewoon resulteren in een volk dat het Nederlands beter beheerst dan zijzelf, niet?