Iedere zin is een pakketje. In het binnenste zit een gedachte; laten we zeggen ‘mijn artikel is af’. Die gedachte vormt zich ergens in het binnenste van je hoofd, en wil eruit – zich nestelen in andermans hoofd.
Maar dat gaat zomaar niet! Zodra zo’n zin van mij naar jou moet, moet er pakpapier omheen: het pakpapier van de sociale conventie. Er moeten ineens allerlei plichtplegingen worden voldaan. Ik moet laten weten wat ik van jou vind, en van onze onderlinge relatie, en van mijn gedachte, en wat jij precies van mijn gedachte wil vinden, en ga zo maar door.
In het Nederlands bestaat dat pakpapier vaak uit kleine woordjes, zoals nou, hé, hè en zo voort. Het is moeilijk te beschrijven wat ze precies betekenen, maar ze drukken iets uit over de relatie tussen jou en mij, en mij en de zin. Proef het verschil tussen zinnen als:
– Nou, mijn artikel is af.
– Hé, mijn artikel is af.
– Mijn artikel is af, hè?
– Nou, mijn artikel is af, hè?
De zakelijke inhoud van die zinnen is steeds dezelfde. Als de ene zin waar is, zijn alle andere zinnen dat ook. Maar ze zeggen steeds net wat anders over wat ik van een en ander vind.
Dialecten zijn er ook sterk in, dat soort kleine woordjes. Er is niet heel veel onderzoek naar gedaan, maar in het wetenschappelijk tijdschrift Studia Linguistica is nu een artikel verschenen van Liliane Haegeman over het West-Vlaams (hier; en hier staat een oude versie als je geen abonnement hebt).
In dat dialect (en ook in tussentaal) kun je dingen zeggen als:
– Men artikel is gedoan, né.
– Men artikel is gedoan wè.
Né komt waarschijnlijk oorspronkelijk van neem, en lijkt op het Franse tiens (dat in het West-Vlaams) ook wel gebruikt wordt. Wè komt van weet je of van wil je. Opmerkelijk genoeg kun je ze maar op één manier combineren:
– Men artikel is gedoan wè né.
– Men artikel is gedoan né wè. [uitgesloten]
Het heeft er volgens Haegeman alles mee te maken dat de twee partikels twee verschillende lagen pakpapier om de zin heen vouwen. Né is de buitenste laag, die dezelfde functie heeft als een etiket met de geadresseerde op een poststuk. Hij legt de relatie tussen de spreker en de luisteraar, en geeft aan het eind van de zin de beurt eigenlijk terug aan de luisteraar. (Né kan ook aan het begin van de zin staan, dan trekt het de aandacht van de luisteraar. Het lijkt dus een beetje op hé.)
Wè zit meer aan de binnenkant van het pakje, en staat daarom ook meer binnenin de zin. Ervan uitgaand dat de relatie tussen de spreker en de luisteraar gelegd is, drukt het vooral uit dat de spreker voldoende autoriteit bezit om deze mededeling te doen. Men artikel is gedoan wè betekent dus ongeveer hetzelfde als M’n artikel is af hoor.
Het lijkt me dat je trouwens ook in het Nederlands makkelijker zegt M’n artikel is af, hoor, hé dan M’n artikel is af, hé, hoor. Het pakpapier heeft een wat andere kleur maar de principes van het inpakken zijn dezelfde.
Laat een reactie achter