Door Leonie Cornips
Mijn vader koos ervoor naar een aanleunappartement in een zorgcentrum te verhuizen, nadat mijn moeder een paar jaar daarvoor overleden was. Het zorgcentrum was snel gekozen want hij kwam daar al af en toe voor een warme maaltijd. Hij vond het er prima. Hij kon een praatje maken en samen lunchen maar ook op zichzelf blijven als hij daar behoefte aan had.
Voor mij was zijn verblijf een intensieve ervaring met een zorgcentrum midden in Limburg. Voor mijn vader, logees en bezoekers veranderde er niet zo veel. In zijn appartement merkte ik nauwelijks dat ik me in een zorgcentrum bevond. Behalve dat medebewoners me bij de receptie begroetten, een kletspraatje maakten en mijn hond knuffelden voordat ik de lift instapte. Wat wel ingrijpend wijzigde, was dat mijn vader in het zorgcentrum van het Nederlands volledig naar het dialect overschakelde. Hij sprak van huis uit Maastrichts maar Nederlands was zijn voertaal op het werk en in ons gezin. Maar in het zorgcentrum sprak hij dialect met zorgverleners, dialect met mensen van de thuiszorg, dialect met medebewoners, dialect in het restaurant. Kortom, het dialect was overal aanwezig.
Mijn vader koos niet bewust voor het dialect maar omdat iedereen hem in het dialect benaderde, gebeurde dat vanzelf. Ook al was het dialect in het zorgcentrum anders dan zijn Maastrichts en ook al had hij het als volwassene slechts zelden gesproken. Volgens mij vond hij het erg prettig om het Maastrichts weer dagelijks te bezigen en ik kon met veel genoegen naar mijn onverwachts dialectsprekende vader luisteren. Ik heb hem nooit echt de volgende vragen gesteld. Voel je je als oudere meer geborgen wanneer je de taal kiest die je als kind intensief sprak? Voel je je als oudere meer thuis op een plek door je moedertaal? Kan je in je eerste taal beter communiceren met verzorgers, artsen en generatiegenoten? Voel je je meer onderdeel van een gemeenschap in een zorgcentrum in Limburg door dialect? En wat gebeurt er met je als je geen binding hebt met het dialect; zorgt die taalkeuze voor een gevoel van uitsluiting en verhuis je naar elders om in het Nederlands ouder te worden?
Met taalkeuze in zorgcentra worden we allemaal in Limburg vroeg of laat, direct of indirect, geconfronteerd. Een lezer schrijft me: ‘Wie nu, als niet-Limburger, aangewezen is op Limburgse zorginstellingen, wordt bij intakegesprekken soms gevraagd of men Limburgs dan wel ABN wil spreken.’
Vreemd genoeg is er maar weinig onderzoek naar taalkeuze in de zorg verricht. In 2001 zijn personeelsleden en bewoners van gezondheidsinstellingen in Friesland schriftelijk ondervraagd over taalkeuze. Van alle ondervraagden zegt iets meer dan de helft beter Fries dan Nederlands te beheersen. Het personeel spreekt onderling vaak Fries op de werkvloer maar veel minder tijdens formeel werkoverleg.
Maar dit onderzoek verdiept zich niet in voor- en nadelen die het spreken van Fries in de zorg met zich meebrengt. Vandaar dat Josine Loeven in 2005 een master-onderzoek over de mogelijke meerwaarde van het gebruik van streektaal in de zorg verricht heeft. In haar studie zijn 127 cliënten en 27 zorgverleners in een ziekenhuis in Almelo (Twente) en in Doetinchem (Achterhoek) schriftelijk ondervraagd. Bijna alle cliënten spraken dialect dus er is helaas geen informatie van cliënten die uitsluitend Nederlands of een andere taal dan Nederlands en dialect spreken. De cliënten rapporteren dat ze nooit met artsen maar wel met verpleegkundigen in dialect communiceren. Zij rapporteren eveneens dat zij zich makkelijker in dialect uiten. Ook de zorgverleners vullen in dat dialect de communicatie met cliënten versoepelt. Blijkbaar is er dus het gevoel dat het gebruik van dialect het onderlinge contact bevordert. Volgens de invullers kan de keuze voor dialect nadelig zijn voor degenen die het niet spreken en verstaan, ook omdat de dialecten onderling verschillen. Hoe is dit nu in Limburg? Komend voorjaar start een onderzoek naar taalkeuze in de zorg in Limburg. Dit keer geen onderzoek met vragenlijsten zoals tot nu toe gebruikelijk maar we gaan die taalkeuze in de alledaagse praktijk observeren. Een type onderzoek waarvoor mijn vader een inspiratiebron geweest is.
Deze column verscheen eerder in De Limburger/Limburgs Dagblad
Laat een reactie achter