“Toen Volkswagen in 1974 de Golf introduceerde,” schreef iemand deze week op het Meldpunt Taal, “werd de naam nog uitgesproken met de g van het Duitse Gott of zoals de gelijknamige sport in het Engels wordt aangeduid. Bij mijn weten is dat vele jaren volgehouden. Nu heeft men het bij VW zelf over de Golf met die harde Hollandse g van ‘ga toch weg!’. Hoezo internationalisering?”
Er is inderdaad iets met de g. Ik heb niet kunnen vinden hoe de melder weet hoe men ‘bij VW zelf’ Golf uitspreek. De filmpjes van Volkswagen die ik heb gezien hebben opzwepende muziek, maar er wordt geen woord in gezegd. Mogelijk is de melder in een showroom geweest, of bij het hoofdkantoor van Volkswagen. Overigens lijkt mij dat je de merknaam Volkswagen zelf ook met een (‘harde Hollandse’) [x] of een (elders in de Nederlanden gebruikte) [ɣ] uitspreekt, en niet met de [ɡ] die je in het Duits of het Engels ziet.
In ieder geval zou ik zelf geloof ik ook nooit [ɡ] zeggen als ik Nederlands sprak.
Het is het zoveelste teken dat het met de kans dat wij binnen afzienbare tijd geen Nederlands meer spreken nog wel meevalt. Maar het is ook raadselachtig: want zo moeilijk is die [ɡ] niet te maken.
Je zegt feitelijk een k, maar tegelijkertijd laat je je stembanden trillen. Dat is alles. Makkelijker dan, pakweg, de th in het Engelse thing waarvoor je een nieuwe precieze plaats voor het puntje van je tong moet vinden die in het Nederlands niet voorkomt. Hoewel je het wel even moet oefenen als je Duits of Engels leert, geloof ook niet dat het een heel groot struikelblok is bij het leren van die talen.
Sterker nog, ook Nederlanders zeggen hem wel. Hij hoort bijvoorbeeld in de standaarduitspraak van een woord als za[ɡ]doek. De k aan het eind van zak neemt daar de stembandtrillingen over die horen bij de d in doek.
Ooit, lang, lang geleden en vermoedelijk diep in de middeleeuwen, hebben wij de meeste van die [ɡ]’s verlaten. Tot die tijd zeiden de mensen ook in onze streken [ɡ]oed en [ɡ]od, zoals men dat in Duitsland en Engeland nog steeds doet: dat werd vermoedelijk eerst tot de [ɣ] en pas recenter tot de harde Hollandse [x].
Kennelijk is zo’n verandering heel taai. Als het eenmaal gebeurd is, een klank is geschrapt uit de inventaris van wat als ‘gewoon’ wordt beschouwd, komt hij niet zo snel meer terug. Kennelijk voelen we nog steeds aan dat het zo hoort. Dat het aanstellerig en raar is om een [ɡ] te zeggen.
Internationalisering, oké, maar er zijn grenzen.
Laat een reactie achter