Sally Tagliamonte |
Van iedere wetenschappelijke discipline bestaat een versie voor op feestjes. Je vertelt wat je doet en je gesprekspartner vuurt een aantal vragen op je af. Ha! Eindelijk een deskundige die een antwoord heeft op een brandende vraag! Maar uit jouw vakgebied blijkt geen enkel antwoord te hebben op die vragen.
Een moderne versie van zo’n vraag voor de taalwetenschap is: verandert de taal tegenwoordig sneller veranderd door het internet en de sociale media? Het wetenschappelijke antwoord op die vraag is: dat weten we niet, en er gebeurt ook nauwelijks onderzoek naar. Uit het nieuwe nummer van het Journal of Sociolinguistics blijkt waarom, en misschien ook wat eraan te doen is.
In dat nummer staat een artikel van de jonge Brit David Sayers die allerlei onderzoek samenvat over onder andere de constructie be like (“I was like I am not going to do that”). Die constructie duikt over de hele wereld in het Engels op, en je kunt je nauwelijks voorstellen dat de media geen rol spelen in die relatief snelle verspreiding van het fenomeen (in de jaren zeventig was nog niemand like). Het Journal of Sociolinguistics publiceert ook een aantal reacties op het artikel van eminente vakgenoten – bijna allemaal afwijzend. Hoe kan dat?
Vluchtig en modieus
Taalkundigen zijn heel wantrouwend tegen de gedachte dat taal via de radio en tv verspreid kan worden. Er zijn allerlei aanwijzingen dat mensen hun taal alleen echt aanpassen als geval van echt contact met andere mensen: dan pas je je onbewust een beetje aan de ander aan, en dat effect blijft bestaan. Wanneer je niets terug hoeft te zeggen, kun je nog zoveel naar iemand luisteren, maar je taal verandert er niet door. Britten luisteren inmiddels al decennia naar Amerikaanse films, vinden die allemaal prachtig, maar veranderen hun taal er niet door. Wij hebben in Europa eeuwen lang Latijn over ons heen gestort gekregen van de kansel, maar zijn er geen Latijn door gaan spreken.
Volgens allerlei onderzoek veranderen onze grammatica en onze uitspraak van de moedertaal niet door de traditionele media. Alleen woordjes nemen we mogelijk over, en daarbij gaat het vaak over vluchtige modewoordjes, geen dingen die beklijven. Volgens Sayers’ critici gaat het bij de verbreiding van be like ook over zoiets vluchtigs en modieus’. Dat jonge Britten én Amerikanen het zeggen, wil nog niet zeggen dat ze binnenkort allemaal dezelfde taal spreken.
Gooise r
De andere casus die Sayers in detail bespreekt is het geruchtmakende onderzoek uit Glasgow vorig jaar, waaruit bleek dat bepaalde ‘Londense’ uitspraakeigenaardigheden meer gebruikt werden door kijkers naar de soap EastEnders (die zich in Londen afspeelt) dan onder vergelijkbare andere Schotten. Ik heb hier over dat onderzoek geschreven: de relatie ligt ook daar wel wat subtieler. Die Londense verschijnselen waren zich sowieso aan het verspreiden, en dat wordt hooguit door de tv een beetje versterkt.
(Iets soortgelijks is naar mijn overtuiging aan de gang bij de zogenaamde Gooise r: die wordt niet door de media verspreid, maar verspreidt zich toch al langzaam maar zeker over Nederland. Veel mensen zal hij voor het eerst zijn opgevallen toen ze naar de tv keken, maar dat wil nog niet zeggen dat hij daarvandaan komt.)
MSN
Er is daarom nog steeds genoeg reden om sceptisch te zijn over de invloed van traditionele media op onze taal. Maar dat geldt niet voor sociale media, zoals ongeveer alle auteurs in de Journal of Sociolinguistics ergens toegeven. Bij sociale media is er natuurlijk wél interactie, je kunt wél terugpraten tegen iemand die, mogelijk aan de andere kant van de wereld, iets tegen je zegt. En dus zouden die sociale media wél invloed op onze taal kunnen hebben.
Hier stuit de wetenschap echter op een ander probleem. Die sociale media veranderen zelf veel te snel om hun invloed goed te kunnen onderzoeken. De Canadese hoogleraar Sally Tagliamonte vertelt in haar bijdrage dat ze sinds 2005 drie keer een werkgroep heeft gegeven over taal en sociale media en dat ze de inhoud daarvan iedere keer geheel moest herzien omdat de deelnemende studenten inmiddels hun internetgedrag geheel en al veranderd hadden. Wie weet er nog van nieuwsgroepen of MSN?
Om verandering te besturen, heb je stabiliteit nodig. Als je wil weten of X invloed heeft op de verandering van Y, moet X wel een tijdje hetzelfde blijven. En de sociale media zijn in onze tijd dus geen goede X. Ik neem aan dat dit overigens ook betekent dat de invloed van de sociale media ook niet zo groot kan zijn, daarvoor bestaan ze niet lang genoeg. Maar bewijzen kan ik dat dus niet.
Lucas zegt
Veel talen hebben bovendien gelijksoortige constructies als be like, het Nederlands gebruikt 'van' in soortgelijke posities. En zo zijn er meen ik wel meer voorbeelden. Ik vraag me sowieso af in hoeverre het echt een nieuw fenomeen is.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dit soort quotatieve constructies komen in meer talen voor; maar dat verklaart natuurlijk niet waarom ze in precies deze vorm op veel plaatsen in het Engels opduiken.
Overigens wordt in dit nummer van het JoS het onderzoek van de Nijmeegse taalkundigen Peter-Arno Coppen en Ad Foolen genoemd, die gebruik maakten van internetfora (nieuwsgroepen) om de verspreiding van '(zoiets) van'-constructies te onderzoeken, als een van de weinige vroege voorbeelden van het gebruik van 'sociale media' (al heette dat toen niet zo) voor taalonderzoek.
DirkJan zegt
Ik ben geen taalkundige, maar ik heb al tijden het idee dat de taal helemaal niet zo verandert. Ondanks alle aandacht voor onderzoeken naar taalvariatie en taalevolutie vind ik het opvallender hoe in mijn eigen, beperkte waarneming de Nederlandse taal al decennia juist zo stabiel is. Kan het niet zo zijn dat de (sociale) media taal niet veranderen, maar juist stabiliseren? Als ik interviews hoor uit de jaren vijftig en zestig, dan hoor ik een taal die nauwelijks verschilt van nu. Ook bij het lezen van boeken van een tiental jaren terug merk ik weinig verschil met nu op. Ja, er komen nieuwe woorden en uitdrukkingen bij en er verdwijnen er ook weer, maar ondanks de ljaarlijstjes met veel zogenaamde nieuwe woorden gaat het uiteindelijk om heel kleine aantallen. Wat zijn nu de grote veranderingen van na de oorlog? Een aantal details vind ik. Het bestuderen van taalevolutie is interessant en zinvol, maar even boeiend zou ik een onderzoek vinden hoe weinig de taal juist verandert en stabiel is gebleven. Maar goed, ik ben een subjectieve leek.
Marc van Oostendorp zegt
U hebt natuurlijk gelijk. Er zitten twee kanten aan de zaak: voor zover we kunnen zien verandert iedere taal voortdurend, maar dat gebeurt tegelijkertijd altijd zo langzaam dat de keten tussen de generaties niet gebroken wordt: een jongen van 15 kan een oude vrouw van 100 zonder problemen verstaan en omgekeerd (afgezien van gehoorproblemen of een verschil in wereldbeeld). Er is dus wel verandering, maar inderdaad: het aantal ingrijpende veranderingen sinds de tweede wereldoorlog is op de vingers van een hand te tellen. Dat geldt net zo voor de verschillen tussen het Nederlands van 1945 en 1875, en zo verder het verleden in. Pas als je over grotere tijdseenheden gaat kijken, beginnen de verschillen op te vallen.
DirkJan zegt
Bedankt voor de reactie. Ik heb geen wetenschappelijk inzicht in de taalevolutie door de eeuwen heen, maar ik heb dus de indruk dat de taal in het verleden sneller veranderde dan nu het geval is. Je zou juist denken dat door de media en internet de taal explosief zou gaan variëren, maar ik neem juist het tegenovergestelde waar. Zo vind ik dat er grosso modo in de volle breedte op internet (ook door reaguurders) heel homogeen standaard-Nederlands wordt geschreven, en dan tellen voor mij de spelfouten niet mee. We steken elkaar juist aan om dezelfde taal te schrijven en spreken. En niet in weerwil van de nieuwe media, maar juist daardoor.
De media zouden volgens de taalkundigen echter een marginale rol spelen bij taalverandering, maar ik denk dat bijvoorbeeld de 'verengelsing', toch vooral door de radio en tv komt. Dat geldt mogelijk ook voor de verdere verspreiding van de Gooische-r. Tienermeisjes kijken veel naar Amerikaanse zenders als TLC en MTV en daar hoor je die r voortdurend. En wordt er op scholen nu meer met een Amerikaans of Brits accent gesproken? Vroeger was het alleen maar Brits.
Tot slot. Jaren terug las ik over het mogelijk verdwijnen van het bij onzijdige woorden. Bij allochtone jongeren is waargenomen dat ze spreken over 'de meisje' en de feestje'. Ik heb het ook waargenomen, maar ik heb verder nergens bespeurd dat het zich verder verspreid . Wel heb ik de indruk dat 'de meisje' en 'de feestje' wordt overgenomen als specifieke straattaal van de grote stad omdat het voor tieners juist om bijzondere woorden gaat: meisjes en feestjes. Ik hoor en lees en hoor het nooit over andere het-woorden, en dan alleen bij verkleinwoorden. Maar ook hier wreekt zich mogelijk mijn beperkte kennis en ontbreekt nog het overzicht of over tientallen jaren kleine veranderingen toch doorzetten. Ik zit ook enigszins gevangen door mijn eigen beperkte waarneming, maar daarom volg ik deze onderwerpen juist met interesse. Bedankt voor de toelichting.en ik ga proberen om mijn opvattingen toch weer wat te gaan bijstellen.
DirkJan zegt
Mijn laatste opmerkingen over verengelsing en het mogelijk verdwijnen van het-woorden is wel wat borrelpraat van een leek, want ik kan ze niet onderbouwen. Toch wilde ik ze hier op dit forum een keer noemen.
[ Terzijde ]
En er is natuurlijk invloed van allochtonen op het Nederlands, maar mogelijk bewegen zij zich ook naar de standaardtaal toe. En dan moet ik denken aan een korte conference van Micha Wertheim die ik pas onlangs zag. Hij overdrijft in zijn accent/uitspraak, maar in een stad als Amsterdam kun je ook bij diverse groepen Nederlandse (en Surinaamse en Turkse) jongeren de invloed van een lichte Marokkaanse tongval horen. Zo ook bijvoorbeeld bij Nederlandse voetballers als Daley Blind of Stefan de Vrij die ik gisteravond op de radio hoorde. Hier de url van de geestige conference, duurt maar kort:
Een vorm van taalevolutie van school, werk, voetbalveld en de straat. Ik schrijf denk ik niets nieuws, maar ik wilde toch nog even reageren met deze vrolijke noot.
Marc van Oostendorp zegt
Dank u wel voor uw uitvoerige reactie. Ik vind met name uw idee dat de taal nu weleens minder snel zou kunnen veranderen dan vroeger, heel prikkelend. Of hij juist is, is net zo moeilijk te bewijzen als het omgekeerde: de snelheid van taalverandering valt niet te kwantificeren, en in het verleden is dat nog moeilijker dan in het heden (omdat we over met name de alledaagse taal, zelfs van dertig jaar geleden, nauwelijks betrouwbare gegevens hebben).
Dat gebrek aan kwantificeerbaarheid geldt ook voor het relatieve aandeel van de media. Uw voorbeelden zijn goedgekozen, maar in alle gevallen is het in ieder geval mogelijk dat mensen het lidwoord of de uitspraakeigenaardigheid hebben overgenomen van iemand die ze kennen. Het is heel moeilijk om te bewijzen hoe dat zit; hierover gaat dus de discussie die ik in mijn stukje kort samenvat.
De conference van Micha Wertheim is inderdaad briljant, dank je wel!