Door Marc van Oostendorp
Het is al een beetje juni, want ik heb het juninummer van Onze Taal al gekregen. Het is mijn lievelingsnummer van dit jaar tot nu toe, met onder andere een artikel van Ton den Boon over de taal van de Beatles en een steengoed artikel van Frank J. over de bijzondere betekenis die we onmiddellijk lezen wanneer iemand in een artikel alleen met initialen wordt aangeduid.
Het mooist vond ik een artikel van Bertold van Maris, waarin hij de lof zingt van het bladeren door de DBNL: de ontdekkingen die je kunt doen over de taal van vroeger, de verhalen van vroeger en de stijl van vroeger.
Van Maris doet ook een aardige observatie:
We staan er niet meer bij stil, maar bijzonder is het wel: als we lezen, begrijpen we veel meer dan we zelf zouden kunnen zeggen. dat is met het Engels zo – veel Nederlanders spreken het Engels maar heel matig, maar begrijpen het uitstekend als ze het lezen – en ook met het middeleeuwse Nederlands werkt het zo: ook al spreek je dat niet, je kunt het wel voor een groot deel begrijpen. dat is een mooie ervaring. Het zegt iets over het menselijk vermogen om overal betekenis aan te geven – ook aan woorden en dingen waar je minder vertrouwd mee bent.
Het is inderdaad een interessant verschijnsel, waar veel mensen wel van op de hoogte zijn, maar dat wonderlijker wordt als je erover nadenkt. Het ‘menselijk vermogen om overal betekenis te geven’ speelt daarbij wel een rol, maar dat is tegelijkertijd wel erg algemeen. Blauwe bessen zijn immers altijd blauw.
Neem nu de vorige zin. Die kwam ineens uit de lucht vallen, maar toen je hem las, kon je dat niet accepteren en heb je vast even geprobeerd er toch betekenis aan te geven, hem als beeldspraak te lezen of als een soort spreekwoord. En misschien ben je er nog in geslaagd ook. Blauwe bessen zijn immers altijd blauw (zie je, het werkt nog steeds): zodra een mens twee zinnen achter elkaar hoort of ziet, heeft hij de neiging en vaak het vermogen om betekenis te zien in die twee zinnen.
Bij het lezen van Engels of Middelnederlands is er denk ik nog wel iets meer aan de hand. Je geniet niet alleen omdat je allerlei betekenissen in ziet die de schrijver er helemaal niet in heeft gelegd, maar ook doordat je allerlei woorden tegenkomt die je wel kent maar die niemand of bijna niemand in het hedendaagse Nederland of Vlaanderen ooit zou gebruiken.
Ook dat is een wonderlijk verschijnsel, dat van de passieve en de actieve woordenschat: dat iedere mens kennelijk een grote hoeveelheid woorden kent, kan begrijpen, die hij desalniettemin nooit actief zal gebruiken. Waarom is dat zo? Als je een woord toch kent, waarom gebruik je het dan niet? Het is alsof je twee bewaarplaatsen hebt voor je woordenschat: een bankrekening waar je niet aan kunt komen, en een chipknip waarmee je door het dagelijks leven komt.
Al die dingen worden geactiveerd wanneer je ouder Nederlands leest. Bertold van Maris heeft gelijk: leest de DBNL. Blauwe bessen zijn immers altijd blauw.
Laat een reactie achter