Door Anneke Neijt
Hoogleraar Nederlandse taalkunde, Radboud Universiteit Nijmegen
Met het oog op de examens die volgende week beginnen is het interessant om de examens Nederlands van vroeger te vergelijken met die van nu. Ik kies de tekstverklaringsexamens van de mavo uit 1993 en het vmbo uit 2013. Het gaat in beide jaren om vier teksten waar de leerlingen twee uur de tijd voor krijgen. In 1993 worden er 43 vragen bij gesteld. In 2013 gaat het om 27 vragen en twee korte schrijfopdrachten. Welk examen is het moeilijkst?
De eerste tekst van mavo-1993, ‘Helften van een gespleten geest’, begint met een op voorhand onbegrijpelijk citaat. Een wanhopige vader schreeuwt (er staat ‘krast’) om zout, om het onheil af te weren dat kinderen kan overkomen als ze bij klokslag worden geboren. Die situatie is best moeilijk te begrijpen wanneer je het gebruik van zout om onheil af te wenden niet kent.
De eerste tekst van vmbo-2013 begint met uitleg. “In zogeheten stiltegebieden kun je in tien minuten …”. Je zou kunnen denken dat 2013 gemakkelijker is (verloedering van ons onderwijs!), maar kijken we even verder dan blijkt die veronderstelling ongegrond. Het examen van 2013 is inhoudelijk beter. Het bevat geschiktere teksten, met een complexere zinsbouw dan in 1993. Meer ingebedde zinnen, meer variatie. Ook schrikt de examenmaker van 2013 niet terug voor moeilijke woorden, vergelijk:
1993: uit veren gemaakte wildemannen, underdog, gedetineerden, delinquentie
2013: per definitie, mobiliteit, fantoomgeluid, patroonherkenning, funderingsbekistingen
Zowel in 1993 als in 2013 gaat het steeds, zoals dat hoort in een examenopgaaf, om moeilijke woorden die in de context wel begrijpelijk zijn. De teksten van 2013 bevatten echter meer begrippen die je niet dagelijks tegenkomt. Dat vereist meer van de examenkandidaat. Bovendien is het examen van 2013 verrijkt met korte schrijfopdrachten. In mijn ogen allemaal vooruitgang, goed dus, bravo!
Klopt dat compliment? Ik nam de proef op de som en maakte de mavo-vragen van 2013 zelf. Na wat piekeren over het gewenste antwoord bij iedere vraag vergelijk ik mijn antwoorden met de antwoorden die gekozen hadden moeten worden. Uitkomst: lang niet altijd had ik de gedachtegang van de vragensteller kunnen volgen! Vraag 6 over de stiltegebieden kan verduidelijken wat ik bedoel:
In alinea 4 wordt gesteld dat geluidshinder onrust en stress veroorzaakt. Welke tegenovergestelde begrippen gebruikt de schrijver in dezelfde alinea?
Bedoelt de vragensteller tegenovergestelde begrippen van geluidshinder, onrust en stress? Of zou geluidshinder onrust en stress alleen vermeld zijn om de leerling naar de goede alinea te leiden, en vraagt dit meer algemeen naar tegengestelde begrippen uit deze alinea? De alinea luidt:
De hoeveelheid geluid neemt alleen maar toe, constateert het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dat komt door de toegenomen mobiliteit en infrastructuur in ons land. Geluidshinder veroorzaakt onrust en stress en dat is niet goed voor de gezondheid. Daarom heeft de overheid in 2008 stiltegebieden aangewezen. Het is de bedoeling dat het daar zo stil is, dat de mensen er intens kunnen genieten van stilte en rust.
De alinea als geheel gaat over hinder tegenover genieten, nader bepaald als geluidshinder tegenover genieten van stilte. Verder bevat de alinea het woord rust, dus de tegenstelling rust-onrust zit er ook in. Wat moet je kiezen? Het goede antwoord blijkt tot mijn ontsteltenis stilte en rust te zijn. Die had ik niet gekozen. Ze zijn onderling niet tegengesteld (dus dat was de bedoeling niet), maar ze zijn ook niet tegengesteld aan geluidshinder onrust en stress, want dan zou je een tegenstelling maken van vier begrippen tegenover twee begrippen. Ook bijzonder dat het antwoord niet op de kern hinder betrekking heeft, maar op het eerste deel van de samenstelling, geluid.
Gemakkelijker zijn de examens niet geworden. Succes behaald bij een universitaire studie Nederlands staat niet garant voor een foutloos succes bij het examen vmbo! Het niveau van de teksten is beslist hoog genoeg, maar de vragen van 2013 met het bedoelde antwoord zijn niet van het niveau dat je zou willen. De kwaliteit moet beter, en soms moet je verschillende antwooorden goed rekenen. Taal is nu eenmaal hopeloos dubbelzinnig. De examenmakers van 2013 beseften niet dat je de tekst van de vragen op een goudschaaltje moet wegen. Vooruitgang in 2014?
Laat een reactie achter