In je bedrijf kun je beter Nederlands spreken dan Engels. Dat is de boodschap die vanuit Tilburg tot ons komt. Een aantal economen heeft er onderzoek naar gedaan, en Nu.nl berichtte er gisteren over: wanneer een taal minder ’toekomstgericht is’, doet een bedrijf het beter op het gebied van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. En het Nederlands is niet zo toekomstgericht. Spreek dus Nederlands!
Ach, ja.
Zorg om taal is een nieuwe economische onderzoekslijn door Keith Chen, een econoom van Yale over wie ik vorig jaar schreef. Hij beweert dat sprekers van talen met een verplichte toekomende tijdsvorm minder aandacht hebben voor de toekomst. Nederlanders zeggen Ik kom vandaag of Ik kom morgen – zonder verschil tussen heden en toekomst. Engelsen moeten daarentegen voor de toekomst verplicht will invoegen. Zij zeggen I will come tomorrow. En dus, zegt Chen, zien Nederlandstaligen de toekomst meer als het heden. En dus zijn zij meer geneigd tot sparen en tot gezond leven dan Engelsen. Statistieken op basis van enorme databanken bewijzen het.
Milieu en maatschappij
De verklaring zou zijn dat mensen die gewend zijn om de toekomst te onderscheiden van het heden, die toekomst ook minder serieus te nemen. Wij zeggen Ik leef morgen en dus zien we het leven van morgen als hetzelfde als vandaag. Engelstaligen zien daarentegen een enorm verschil, en verwachten dat het daarom allemaal zo’n vaart niet zal lopen.
Het nieuwe onderzoek – de Tilburgse econoom Hao Liang is de eerste auteur van het artikel – borduurt daar op voort. Nu zou dan weer blijken dat bedrijven waarin een taal wordt gesproken die onderscheid maken tussen toekomst en heden – inmiddels is daar ook een afkorting voor, let op: FTR (future time reference) – minder aandacht hebben voor het milieu en de maatschappij.
Werkwoordstijd
De auteurs van dit nieuwe artikel nemen niet eens de moeite om precies weer te geven over welke talen het gaat in de onderzochte bedrijven of hoe de economen hebben bepaald dat ze FTR zijn. Ik neem aan dat ze de methode van Chen hebben gebruikt. Over de problemen met die classificatie hebben taalkundigen de afgelopen twee jaren al veel geschreven. Op Language Log is er bijvoorbeeld op gewezen dat het Engels allerlei manieren heeft om naar de toekomst te verwijzen zonder een aparte werkwoordstijd:
- Meg’s mother arrives tomorrow.
- If the phone rings, don’t answer it.
- My flight takes off at 8:30.
- IBM is declaring its fourth-quarter profits tomorrow.
‘Data’
Omgekeerd kun je in het Nederlands natuurlijk ook zeggen Megs moeder zal morgen aankomen. En er zijn weinig of geen talen waarin nu juist de toekomende tijd niet problematisch is: het is vaak eigenlijk helemaal geen tijdsaanduiding op de manier waarop de verleden tijd dat is.
Het is een zorgelijke ontwikkeling; voor de economie, die zich zonder veel toelichting kennelijk op zulke dubieuze ‘data’ durft te baseren. Maar ook voor de taalkunde die kennelijk straffeloos genegeerd wordt. Tilburg heeft een heel goede hoogleraar taalwetenschap: Ad Backus. Ad wordt nergens genoemd. Om onzin te beweren over taal, daarvoor zijn taalkundigen kennelijk niet nodig.
Laat een reactie achter