Ik ben onschuldig, het zijn altijd anderen die het hebben gedaan. Aan het begin van dit jaar had ik zo’n goed voornemen: ik ging mijn stijl verbeteren en in het openbaar les nemen. Ik nam inderdaad hier op dit weblog les bij een obscure dichter, maar die won ineens de AKO-prijs en had geen tijd meer voor mij. Daarna meldde ik me bij een ander, maar die werd er ineens uitgegooid bij het radioprogramma waarvoor hij boeken besprak, en raakte aan lager wal. Nooit werd er meer van hem vernomen.
De les: alle schrijvers tot wie ik me wend, breken door bij het grote publiek en/of belanden in de goot. Maar ik schiet zo niet op met mijn schrijfvaardigheid.
Om toch nog iets van dit ‘jaar van de stijl’ te maken, heb ik besloten het over een andere boeg te gooien. Ik wend mij nu tot dode schrijvers voor stijladvies.
Ik ben begonnen met de beroemde Duitse filosoof Arthur Schopenhauer, omdat die als ik het goed zie een enorme invloed heeft gehad op het Nederlandse idee over stijl. Twee vooraanstaande Nederlandse denkers over stijl waren liefhebbers van Schopenhauer, en baseerden als ik het goed zie ook op zijn werk: Karel van het Reve en Gerard Reve.
Schaduw
We slaan er natuurlijk het essay Über Stil op na, en lezen daar (ik vertaal het even):
Zodoende is eenvoud altijd een teken geweest, niet alleen van de waarheid, maar ook van het genie. De stijl ontleent zijn schoonheid aan de gedachte; maar bij die schijndenkers moet de gedachte mooi worden door de stijl. Terwijl de stijl niets meer is dan de silhouet van de gedachte: onduidelijk of slecht schrijven betekent dom of verward denken.
Wat wordt hier eigenlijk gezegd? Laten we dat over het ‘genie’ even vergeten, want genieën bestaan natuurlijk allang niet meer. In dat geval zegt de eerste zin geloof ik dat een zin de waarheid en zonder frutsels zo precies mogelijk moet benaderen. De tweede zin zegt dat de zin juist zo dicht mogelijk op de gedichte moet zitten. De eerste helft van de derde zin begrijp ik niet (de silhouet van de gedachte?), zoals de gehele passage me eigenlijk in verwarring achterlaat. Wat is nu eigenlijk de bedoeling? Wanneer we de gedachte niet mooi mogen maken door de stijl, mogen we dan wel metaforen gebruiken zoals ‘de silhouet van de gedachte’? En is een mooie gedachte hetzelfde als de waarheid?
Raadsels
Om de tweede helft van de derde zin is het me te doen. Dat is de zin die Van het Reve en Reve volgens mij allebei met instemming zouden aanhalen. Is het wel waar dat onduidelijk schrijven hetzelfde is als verward denken? De ene kant op lijkt me de implicatie duidelijk: iemand die verward denkt kan waarschijnlijk niet duidelijk schrijven, behalve bij toeval. Maar de andere kant op? Schrijft iemand die helder en intelligent denkt, automatisch duidelijk en goed? Je kunt de gedachte voor jezelf helemaal duidelijk hebben – maar is hij dan meteen ook in taal gesteld? En per se ook duidelijk voor iemand anders?
Dat zou betekenen dat een goede gedachte altijd gedeeld kan worden, en dus duidelijk kan zijn voor anderen. Maar past dat wel bij een genie, dat andere mensen hem meteen begrijpen?
Raadsels, raadsels. Is het eigenlijk wel goede stijl om zoiets te schrijven als Schopenhauer hier te berde brengt?
Mark zegt
Mooie vragen. De metafoor roept volgens mij het verschil op tussen stijl als opsmuk en stijl als natuurlijke begeleider. Een schaduw volgt getrouw de vorm van het object dat de schaduw werpt. Als stijl zoiets is volgt de conclusie vanzelf: een verwarde stijl is de grillige schaduw geworpen door verwarde gedachten.
Dat iemand helder denkt hoeft niet te betekenen dat het heldere proza zomaar uit haar pen komt vloeien. Is het niet juist een kenmerk van goed schrijven dat het niet vanzelf komt? Dat je niet tevreden bent tot de gedachte echt goed weergegeven is, de termen uitgekristalliseerd zijn en het argument zichzelf uitlegt? Verward denken is lui denken. Helder denken is doordenken.
RHCdG zegt
Onduidelijk schrijven kan ook een kwestie van strategie zijn. De beruchte Derrida ziet (zag) zijn stijl als een manier om te laten zien dat de waarheid niet eenvoudig is, misschien nooit gevonden kan worden, omdat elke slotsom altijd weer voor deconstructie vatbaar is.
Het Hollands nuchtere, burgerlijke, benepene van de stijlopvatting van de Van het Reve's moet trouwens niet vergeten worden. 'Doe maar gewoon' enz. Er zit ook iets van Wittgenstein in: wat gezegd kan worden kan duidelijk worden gezegd – waardoor er weer ruimte ontstaat voor het 'onzegbare' waar we bij alle nuchterheid plotseling weer een heel vroom gezicht bij kunnen opzetten.
Ik persoonlijk hou me aan de opvatting van Buffon, zoals doorgegeven door Elsschot: stijl is de mens…
Anoniem zegt
Altijd leuk om het werk van een schrijver langs zijn eigen strenge meetlat te leggen. Zo gebruikte Orwell de lijdende vorm, waar hij zelf tegen fulmineerde, gemiddeld vaker dan andere schrijvers.
Maar Schopenhauer wordt hier door enkele vertaalfouten niet helemaal recht gedaan. Zo betekent 'Der Stil erhält die Schönheit vom Gedanken' niet 'De stijl bevat de schoonheid van de gedachte' (Dat is terugvertaald in het Duits: 'Der Stil enthält die Schönheit des Gedankens'), maar 'De stijl ontleent zijn schoonheid aan de gedachte'. Verder betekent 'Schattenriß' eerder 'silhouet' dan schaduw, wat ook beter aansluit bij Marks treffende uitleg hierboven.
Je schrijft: "wanneer we de gedachte niet mooi mogen maken door de stijl, mogen we dan wel metaforen gebruiken zoals 'de schaduw van de gedachte'?" Ik denk dat Schopenhauer zijn gedachte met die metafoor niet wilde verfraaien, maar zo duidelijk mogelijk probeerde weer te geven.
Marc van Oostendorp zegt
Dank. Ik heb de vertaling aangepast. Er blijft toch wel iets wringen. Ik vindt het nog steeds niet per se heel duidelijk dat een zin een 'silhouet' van een gedachte is, en hoe dan ook blijf ik het problematisch vinden dat een metafoor in staat zou zijn een gedachte rechtstreeks weer te geven. Of zouden metaforen voor Schopenhauer geen stijlfiguren zijn maar denkfiguren?
Anoniem zegt
Waar je 'zin' schrijft, bedoel je denk ik 'stijl' (gebeurt ook een paar keer in je stukje). Schopenhauer bedoelt volgens mij dat de stijl zich als een nauwsluitend kledingstuk om de gedachte moet spannen (om een andere metafoor te gebruiken), daar volledig dienstbaar aan moet zijn. Als de gedachte bijvoorbeeld neerkomt op 'Liefde maakt blind', dan moet dat zo, zonder bloemrijke uitweidingen of gewichtigdoenerij, worden opgeschreven. En dus niet: de diepe genegenheid die ene mens sedert het begin der tijden voor een ander mens kan opvatten heeft als kenmerkende eigenschap dat zij het rationele oordeelsvermogen ernstig aantast.
Verder sluit ik niet uit dat een schrijver een gedachte soms het best onder woorden kan brengen door een metafoor te gebruiken.
Taalprof zegt
In filosofische zin is elk woord (nou ja, elk inhoudswoord) natuurlijk een metafoor voor de werkelijkheid.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, filosofisch wordt het wel, he, met Schopenhauer. Ik begrijp wel ongeveer wat er bedoeld wordt, maar net niet helemaal. Het probleem is natuurlijk dat de gedachte niet is "Liefde maakt blind", maar iets anders dat jij als anonieme reageerder nu verwoordt als "Liefde maakt blind". Ik denk dan: maar wat als mijn gedachte is: "de diepe genegenheid die ene mens…" Dat lijkt me deels een andere gedachte. Nou ja, enzovoort.