In het ‘Festschrift’ Want hi verkende dien name wale, dat mij 28 mei j.l. werd aangeboden bij gelegenheid van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (in 2013), hebben 29 binnen- en buitenlandse collega’s een bijdrage geschreven met als centraal thema het Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten (REMLT), waaraan ik geholpen door Hella Hendriks nog dagelijks werk om het nóg vollediger, nóg beter en nóg bruikbaarder te maken. In de bijdrage van oud-collega Rob Resoort, ‘Barend en Meliadus’, wordt de aandacht gevestigd op een obscure, uit het Frans vertaalde ridderroman: De Historie van Den ridder met dat Kruyce, Genaemt Prins Meliadus, den eeniggeboren Zoon van den Keyzer Maximiliaen uit Duytsland, en wordt de vraag gesteld: “Of ‘mijn’ Meliadus in het repertorium mag, is dus aan Willem, maar als Jan van Parijs en Valentijn en Ourson erin staan, mag Meliadus misschien ook, zowel als bron als eigennaam.”
Maar natuurlijk. Het REMLT staat open voor alle van oorsprong middeleeuwse romans die in het Nederlands geschreven of vertaald zijn, ook als die vertaling bewaard is gebleven in een druk van (ver) ná de Middeleeuwen. Dat laatste is zeer zeker het geval met Den Ridder met dat Kruyce. In zijn standaardwerk De Nederlandse volksboeken beschrijft Luc. Debaene een exemplaar uit de KB Den Haag (sign. 190 D 19): De Historie van Den ridder met het kruyce, Genaemt Prins Meliadus, den eeniggeboren Zoon van den Keyzer Maximiliaen uit Duytsland. Heel Wonderlyk en Vermakelyk om te Lezen. t’Antwerpen, gedrukt Voor Abraham Cornelis, Boekverkooper aan den Overtoom. 1769. Dit is een herdruk van een druk uit 1765, waarvan een exemplaar bewaard wordt in de UB Leiden onder signatuur BKNOOG 132. Dit blijken niet de oudste drukken te zijn. In dezelfde UB Leiden bewaart men onder signatuur 1224 E 35 ook een druk van Michiel de Groot uit Amsterdam. Zonder jaar weliswaar, maar van Michiel de Groot weet ik dankzij de UvA doctoraalscriptie van Simone Jongema dat hij drukte tussen 1656 en 1680. Zal ook de eerste druk niet geweest zijn, maar scheelt toch al weer zo’n honderd jaar. Oudere of andere drukken zijn (bij mijn weten) niet bekend of bewaard gebleven. Inmiddels heb ik dankzij Matthijs Holwerda, Hoofd Diensten Bijzondere Collecties van UB Leiden, digitale opnamen van zowel de druk van Michiel de Groot als de Antwerpse uit 1765 ontvangen en kan ik nu een editie (princeps?) van deze roman bezorgen en de eigennamen excerperen, identificeren en annoteren.
Natuurlijk hoopte ik op en herhaling van Valentijn ende Oursson, twee verschillende redacties met interessante varianten. Maar helaas. Nu ik een paar hoofdstukken onderweg ben, zie ik dat de Antwerpse druk een kolom voor kolom kopie is van de druk van Michiel de Groot. Zelfs de taal van de Antwerpse druk is ‘Amsterdams’: gekoft bijvoorbeeld voor Brabants gekocht en graft voor Brabants graf. Er zijn nauwelijks varianten. Wel wijkt de spelling af. De zetters van De Groot gebruiken voor dezelfde hoeveelheid tekst veel meer letters dan de zetters van de Antwerpse druk. Die spellen ‘g’ waar De Groot ‘ch’ spelt. Hetzelfde geldt voor Amsterdam ‘ij’ en Antwerpen ‘y’. Idem ditto ‘ck’ en ‘k’, ‘gh’ en ‘g’. Abbreviaturen worden met hoge uitzondering gebruikt, het vaakst ‘voorsz’ voor het modieuze ‘voorseyde(n)’. Om de zo veel pagina’s is er een variant als gevolg door tekstbederf. Als die de moeite van het vermelden waard is, dan doe ik dat.
Bij Debaene en Resoort kunt u lezen dat deze roman uit het Frans vertaald is. Dankzij Gallica heb ik een digitaal exemplaar gevonden van de druk van Pierre de saincte Lucie, Lyon 1534 in “la maison du feu Prince pres nostre dame de Confort.” De Franse tekst is op zijn beurt weer een vertaling uit het Spaans: Chronica de Lepolemo, llamado el cauallero de la [cruz] hijo d’l emperador de Alemaña, compuesta en arabigo por Xarton y trastadada en castellano por Alonso de Salazar. Via Google books vond ik een gedeeltelijke on-line editie van de oudste bewaardgebleven Spaanse druk uit 1521, afkomstig uit de werkplaats van Juan Jofre te Valencia. Hoewel dat boek maar ten dele getoond wordt, is mijnheer of mevrouw Google zo vriendelijk geweest het begin en het midden van de synopsis van het verhaal op te nemen in de bladzijden die getoond worden. Die is in het Spaans geschreven, een taal die ik niet beheers, maar dankzij mijn kennis van Latijn en Oudfrans begrijp ik meestal wel wat er staat. Maar mocht een lezer m/v die het Spaans wél beheerst zich geroepen voelen mij te willen helpen met het vertalen van dit ‘Argumento’, heel graag! *
Zoveel is zeker dat de Franse vertaler, die zich in de proloog en aan het slot van de roman “le chevalier du clerge royal” noemt, zijn brontekst niet woord voor woord vertaald heeft, maar vrij bewerkt. Ook heeft hij ingegrepen in de eigennamen. Sommige heeft hij intact gelaten, andere heeft hij veranderd, waaronder die van de hoofdpersoon, die in het Spaans Lepolemo geheten is. Zal wel een sprekende naam zijn, ‘polemos’ is Grieks voor oorlog. Maar de naam kon geen genade vinden in de oren van de Franse vertaler, die er het Arturiaans klinkende Meliadus van maakte.
Dat de Castiliaanse auteur zijn boek presenteert als een vertaling uit het Arabisch, geschreven tijdens zijn evangenschap in Tunis, zal wel een literaire kunstgreep zijn. Op basis van wat ik inmiddels gelezen heb geloof ik daar helemaal niets van.
Uitzonderlijk genoeg wordt aan de slot van de Nederlandse vertaling de naam van de vertaler genoemd: Barent Barentszoon vander nieuwer Bruggen [te Amsterdam]. Resoort heeft uitgezocht wie Barent Barentszoon was. Bibliografisch handwerk leerde hem dat Barent in het boekenbedrijf werkzaam was en daarbinnen en daarnaast, na en door elkaar meerdere functies vervulde: boekbinder, boekverkoper en vertaler. Hij zal actief geweest zijn tussen circa 1565 en 1600. In die periode zal Barent zijn vertaling gemaakt hebben. Dat is wat mij betreft nog binnen de grenzen van het REMLT dat ook de letterkunde van de zestiende eeuw tot zijn corpus rekent. Het was, kortom, onwil noch willekeur dat Meliadus alias de Ridder met het Kruis tot op heden ontbrak in het REMLT. Wij waren er nog niet aan toegekomen.
De komende maanden kunt u deze roman hoofdstuk voor hoofdstuk met mij meelezen in combinatie met de Franse brontekst. Ik prijs mij wederom gelukkig met de hulp van Ingrid Biesheuvel, Tatiana-Ana Fluieraru (vertaalster Frans-Roemeens) en Hella Hendriks. Zodra het laatste hoofdstuk gepubliceerd is en opgemerkte foutjes gecorrigeerd zijn, kunt u weer kiezen uit een wetenschappelijke tweetalige PDF-editie en een populair wetenschappelijke EPUB-editie. Tegen die tijd zullen ook de eigennamen hun weg gevonden hebben naar het REMLT.
Ik wens u veel leesplezier. Ik ben nog niet zo ver in de roman terwijl ik dit schrijf, maar hij lijkt mij de moeite zeker waard.
W.K.
Literatuuropgave:
– Simone Agnes Jongema. Honderd jaar uitgeven op de Nieuwendijk. Michiel de Groot (1656-1680) en zijn opvolgers. Doctoraalscriptie IvN, UvA, 1997.
– Want hi verkende dien name wale. Opstellen voor Willem Kuiper, onder redactie van Marjolein Hogenbirk en Roel Zemel. Amsterdam [Stichting Neerlandistiek VU] / Münster [Nodus Publikationen] 2014. 192 p.
– Wikipedia s.v. ‘Lepolemo’. https://es.wikipedia.org/wiki/Lepolemo
* Tot mijn grote vreugde heeft zich één dag na het on-line zetten van deze ankeiler al een vertaler gemeld: Marinus Kruissen (Gone Native Translations), woonachtig in La Romana in de Dominicaanse Republiek.
Laat een reactie achter