Door Jaap Hoeksma
Bij haar naderend afscheid als lid van de Europese Commissie zal Neelie Kroes vooral in verband gebracht worden met verkeer en waterstaat, met mededinging en met de digitale agenda van Europa. Het feit dat zij tijdens haar lange loopbaan ook aan de wieg heeft gestaan van een van de mooiste en meest Nederlandse gedichten die ooit zijn geschreven, moet daarom voor haar vertrek aan de vergetelheid worden ontrukt.
Het gedicht waar het om gaat, staat op de dijk van het vroegere werkeiland Neeltje Jans. Het werkeiland is in de loop der tijd omgevormd tot een Deltapark en een bezoekerscentrum vertelt het veelbewogen verhaal van de Oosterscheldekering. De toerist die na het bezoek over de dijk doolt om de zee met eigen ogen te zien en de kracht van het water te monsteren, heeft een goede kans die regels opeens onder ogen te krijgen. Langs de weg is namelijk een strook beton neergelegd waarin de volgende tekst is gebeiteld:
hier gaan over het tij
de maan de wind en wij
Nederlandser kan het niet. De bezoeker is, om met Marsman te spreken, opgenomen in een groots verband. De machtige zee, het weidse uitspansel en de ontketende wind. En weet na het bezoek aan het voorlichtingscentrum weer hoe die krachten kunnen samenspannen en waarom de Deltawerken ook al weer zijn gebouwd. Het gedicht vat alles in elf woorden samen! Wat zij of hij echter niet weet, is wie het heeft geschreven. De essentie van ons land is in twee simpele regels gevangen en in een streep beton gebeiteld, maar er staat niet bij of er een anonieme dichter is of dat de schrijver zich zo met Nederland identificeerde dat hij onbekend wilde blijven. Zelfs het jaartal ontbreekt!
De bezoeker die, na her en der rondgevraagd te hebben, het elftal woorden ten einde raad op Google invoert, komt -bien étonné- terecht bij de Digitale Bibliotheek der NederlandseLetteren en vindt een stuk van Anton Korteweg over ‘het mooiste onbekende gedicht’. Het verhaal van Korteweg schetst ‘Neelie’ ten voeten uit. Als minister van Verkeer en Waterstaat tijdens het tweede kabinet Lubbers was mevrouw Kroes in het najaar van 1986 verantwoordelijk voor het sluitstuk van de Deltawerken, de veelomstreden Oosterscheldekering. Het roemruchte kabinet Den Uyl was er bijna over gevallen, nog voor er een steen was gelegd, en de bewindsvrouw realiseerde zich plotseling dat dit symbool van de nationale strijd tegen het water het niet zonder een toepasselijk gedicht kon stellen. Het departement beschikte gelukkig over een exemplaar van de bloemlezing met gedichten en verhalen over de watersnoodramp die in 1983 was verschenen. Met de haar kenmerkende doortastendheid besloot de minister om alle dichters die een bijdrage aan de bundel hadden geleverd, uit te nodigen voor een boottocht over de Zeeuwse wateren. Tijdens het diner ter afronding van het educatieve uitje lichtte zij de redenen voor haar gastvrijheid toe. De Deltawerken waren bijna klaar, de Oosterscheldekering zou over een paar weken door Koningin Beatrix in gebruik worden gesteld en daar moest nog een gedicht bij. Het liefst kort en krachtig. De inzenders konden hun bijdrage naar het ministerie sturen, ter attentie van de minister persoonlijk.
Korteweg onthult dat de twee regels die zij koos, uit de pen van Ed Leeflang komen. Mevrouw Kroes heeft hem geïnspireerd tot het schrijven van een van de mooiste gedichten uit het Nederlandse taalgebied, maar is -met een variant op die andere Neeltje- zijn naam vergeten. Zij verdient bij haar afscheid waardering en misschien ook wel bewondering voor haar inspanningen en prestaties, maar deze omissie moet nog worden hersteld.
Laat een reactie achter