• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Sjtómme Limburger

18 december 2014 door Reageer

Door Leonie Cornips

Gé Reinders heeft maar twee coupletten in zijn lied Sjtómme Limburger van het album ‘As ’t d’r op aan kump’ nodig om het hart te raken van het onderzoek naar Taalcultuur in Limburg.

In het eerste couplet van Sjtómme Limburger introduceert Gé een ik-figuur die ons laat weten dat hij met rijke mensen op een boot voor het land van de vrijheid – Amerika – zeilt.  Op die zeilboot is het goed vertoeven: ‘Veur hadde radar, veur hadde cocktails, veur hadde cashew-neutjes, veur hadde ’t good’. En in de boot zit de ik-figuur ‘gezellig te aajhore in ’t Ingels’ met onder andere de gastvrouw. Maar opeens vertelt die gastvrouw dat ze in Nederland geboren is. En dan schuiven er spreekwoordelijke donkere wolken voor de zon; de gastvrouw die eerst zo gezellig kabbelend Engels met de ik-figuur spreekt: ‘ging Hollands kalle en waerde opins ’n Haarlemse kakmevrouw’. De ik-figuur weet zich geen raad. ‘Ich höb drie zinne Nederlands gekald, veulde ós allebei ter plekke verandere en zag: “If you don’t mind, I’d rather talk English now”.’ Weg is het gevoel van welbehagen en de goede sfeer is volledig bedorven. De ik-figuur voelt zich in zijn confrontatie met het Nederlands ‘weer eine sjtómme Limburger mit miene zachte G. Zónne kleffe zuiderling, klef wie aje sjlappe thee. Ich vinj det geveul neet good maar ’t zit heel deep in mien blood.’

Wanneer de gastvrouw en de ik-figuur van het Engels op het Nederlands overgaan ontstaat er dus een pijnlijke verschuiving in het machtsevenwicht. Gé maakt duidelijk waar de schoen wringt: een talig element, de zachte G, gezien en beleefd als typisch voor Limburg, wordt een handicap buiten de vertrouwde lokale omgeving. Sprekers in Haarlem (en de Randstad) kunnen hun accent als ‘normaal’ Nederlands voor lief nemen, terwijl dit niet voor Limburgers geldt die zogenaamd ‘marginaal’ Nederlands spreken. Duidelijk wil de ik-figuur zich niet weer een sjtómme Limburger voelen en probeert het gesprek weer in de richting van het Engels te sturen.

Het bijwoord weer voorafgaand aan een sjtómme Limburger roept een wereld aan ervaringen en gevoelsbelevingen op waarin het niet de eerste en zeer waarschijnlijk ook niet de laatste keer zal zijn dat de ik-figuur in gesprek met een Hollander zich een stomme Limburger voelt. In dit lied is de selectie van de zachte G betekenisvol; het heeft een bepaalde gebruiksgeschiedenis en is daardoor een vanzelfsprekend talig element geworden in hoe mensen zich al dan niet met elkaar identificeren. Het benadrukken van de ‘Hollandse kak’ versus de ‘Limburgse stommeling’ zorgt voor diepe gevoelens van gemeenschappelijkheid bij degenen die zich Limburger voelen. In dit identificeren gaat het zowel om ideeën die mensen over zichzelf hebben, als om ideeën die anderen over hen hebben. Maar niet alleen mensen van elders reageren op een zachte G die buiten Limburg te horen valt. Ook Limburgers zelf zijn zich terdege bewust van de stereotype beelden die deze klank buiten hun vertrouwde omgeving oproept en maken hier bewust gebruik van of proberen deze stereotypen te vermijden. Hoe reacties op een zachte G te voorkomen zijn, verhaalt de ik-figuur in het tweede couplet. Hij vertelt: ‘Ich ging wied weg sjtudere en ich had fietstasse van De Nieuwe Limburger, zo hoot toen de krantj. Mien vader verfde dae naam weg, ich vroog woróm, hae zag: “Zo maar, nieks aan de handj”.’ De vader reageert op de verhuizing van zijn zoon naar het noorden door zijn Limburgse herkomst over te verven. De angst dat zijn kind boven de rivieren te kijk gezet zal worden, drijft hem dus tot een actie van aandoenlijke bescherming. Of deze bescherming helpt, komen we in het lied niet te weten. Wel loopt het goed af. Aan het eind van het lied verandert de ik-figuur van een sjtómme Limburger in een ‘gewone Zuiderling’. Dus al met al geeft deze liedtekst aan het eind uitdrukking aan een bewustzijn van het Limburgs eigene.


L. Thissen en L. Cornips 2014. Sjtómme Limburger met een zachte G. A. Andeweg  en L. Wesseling (red.), Wat de verbeelding niet vermag! Nijmegen: Vantilt.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: cultuur, dialecten, identiteit, letterkunde, liedjes, Limburgs, taalcultuur

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

M. Vasalis • Afsluitdijk

De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

RAG

Een web van één draad lang
waarin een spin voer vangt,
waarop een vlieg kort zit,
beweegt, zijn poten wast,
wegvliegt en keert, niet weet
waarvoor die draad zich spant.

Bron: Enkele gedichten, 1973

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

26-29 juni: Dichters in de Prinsentuin 2025

18 juni 2025

➔ Lees meer
Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

Een rijk leven: afscheidsrede Johan Koppenol, VU Amsterdam

17 juni 2025

➔ Lees meer
3 juli 2025: afscheidssymposium Johan Koppenol

3 juli 2025: afscheidssymposium Johan Koppenol

17 juni 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1894 Edgard Blancquaert
sterfdag
1849 Barthold Lulofs
1984 Leonardus Michels
1986 W.A.P. Smit
➔ Neerlandicikalender

Media

Het culturele landschap van Frits van Oostrom

Het culturele landschap van Frits van Oostrom

19 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De internationale positie van het Engels

De internationale positie van het Engels

14 juni 2025 Door Marc van Oostendorp Reageer

➔ Lees meer
Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

Inspiratiesessies in het Universitair Museum Utrecht

11 juni 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d