Foto: Ziko van Dijk |
Een paar jaar geleden werd ik af en toe door Hans geïnspireerd tot een stukje. Hij gaf als vrijwilliger Nederlandse les aan mensen die hier wonen en die de taal nog niet spraken. Dat deed hij niet uit de inmiddels steeds veel succesvollere gedachte dat die mensen zich nu eindelijk maar eens moesten aanpassen; maar met de overtuiging dat die mensen zelf graag Nederlands wilde leren, en dat het hen vooruit zou helpen.
Af en toe schreef Hans me over grammaticale kwesties die zijn leerlingen naar voren brachten. Dat bleken lang niet altijd de eenvoudigste te zijn – hij moet een hoog niveau hebben bereikt met zijn cursisten. Een paar jaar geleden hielden de lessen ineens op. En nu kreeg ik deze week het bericht dat Hans overleden is.
Wat erg. Ik kan mijn mond wel vol hebben van idealen dit en dat, maar feitelijk stort de Nederlandse staat iedere maand een aanzienlijk bedrag op mijn bankrekening.
De echte idealisten zijn mensen als Hans. Waren er meer mensen als hij;en nu is er dus juist één minder.
Kleine stapjes
Voor Hans, die een technische opleiding had, was taal sowieso een belangrijk voorwerp voor idealisme – een goedkope, democratische oplossing voor allerlei maatschappelijke problemen. Wanneer mensen met elkaar op voet van gelijkwaardigheid kunnen praten, kunnen ze uiteindelijk allerlei tegenstellingen overbruggen en beginnen gezamelijk alle andere problemen op te lossen.
Dat hij idealen had, betekende niet dat hij zich illusies maakte. Mensen die Nederlands spreken kunnen nog steeds gediscrimineerd worden, en ze kunnen zelf weigeren verder een poot uit te steken. Ze worden geen brave burgers onze taal spreken en ze worden ook niet per se beter behandeld. Maar toch. Het waren kleine stapjes die gezet moesten worden.
Togo
Dat taal een ideaal kon zijn, was Hans van jongsafaan ingegeven. Zijn ouders waren in de jaren dertig heel bekende esperantisten in Amsterdam, beheerders van een Esperanto-instituut aan het Rokin in die stad. Zelf bleef hij zich ook zijn hele leven inzetten voor die taal, net als zijn vrouw (Ans) die ook dochter was van twee bekende Amsterdamse esperantisten. Samen en ieder voor zich hebben ze zo’n beetje iedere bestuursfunctie in de Nederlandse Esperanto-beweging bekleed.
Maar het ideaal van scholing was breder dan taal alleen. De afgelopen vijftien jaar zette Hans zich onder andere in voor de door hem opgerichte stichting Een school in Togo, die ervoor zorgde dat er in Lomé inmiddels al tien jaar een bloeiende onderwijsinstelling staat voor basis- en middelbaar onderwijs. De laatste berichten die ik van Hans kreeg – eind vorig jaar – gingen over die school. Het was het ideale goede doel: een kleine betrouwbare Nederlandse stichting van wie je zeker wist dat het bestuur niets voor zichzelf wilde dan een wereld die een klein stapje de goede richting inzette.
Mars
Hans inspireerde me niet alleen soms voor stukjes hier, maar ook met zijn idealisme. Ook ik denk diep van binnen dat de enige oplossing voor heel veel problemen is dat we serieus proberen kennis op te doen – en dat we proberen bruggen te slaan door elkaars taal te leren. Ik durf het alleen niet zo vaak hardop te zeggen, en ik heb er helaas niet mijn hele leven op ingericht.
Hans was iemand die de wereld ook echt een beetje beter gemaakt heeft, denk ik. Op een kleine, praktische manier weliswaar – maar zoveel als een mens kan bijdragen.
Deze week heeft de wereld dus een stapje teruggedaan in de lange mars van vooruitgang door leren en door taal. Adiaŭ, Hans.
Laat een reactie achter