Door Marc van Oostendorp
Dat je herfst naar believen kunt uitspreken als herrefst en arm als arrem komt de dichters al eeuwen maar al te goed uit. Een tijdje geleden schreef ik over Annie M.G. Schmidt, die regels schreef als pardon, ik ben hier zelf vreemd, waar het heel duidelijk de bedoeling is dat je zellef leest om de regel te laten lopen.
Die ambiguïteit kwam ook Jan van der Noot al goed uit om af en toe een beetje te smokkelen, al deed hij dat precies in de omgekeerde richting van Annie Schmidt, bijvoorbeeld in het volgende beroemde sonnet:
Heur ooghen syn als twee schoon Esmerauden,
Blinckende claer gheensins om te verlichten
Fraeykens gheset voor alle mans ghesichten,
In tweé peerlen de schoonste die bedauden
Aurora oyt alssy d’Oosten verlauden:
Schoonder dan gout syn die my dick beuichten,
Heur wynbraukens ende heur suyuer vlichten,
Soo schoon gheueruft dat sy my dick benauden:
Dan out yuoir syn witter heur schoon tanden,
Neerstich bewaert met twee coralen randen.
Dees’ veruwen al, heur soo suyuer vertoonen
In heur aensicht, wel weerdich om te croonen,
Dat sy my ghants van herten en van sinne
Verandert nou hebben deur heur reyn minne.
(Haar ogen zijn als twee mooie smaragden, die helder blinken en niet lichter kunnen zijn, mooi gezet voor ieders blik in twee prachtige parels die Aurora bedauwde, toen die ooit het oosten tot leven bracht; mooier dan goud zijn de dingen die mij vaak aangrijpen: haar wenkbrauwtjes en haar fraaie vlechten, zo mooi gekleurd dat ze me dikwijls bij de keel grepen. Witter dan oud ivoor zijn haar mooie tanden, zorgvuldig beschermd door twee koraalranden. Al deze kleuren vertonen zich zo zuiver in haar gelaat, dat het wel waard is om gekroond te worden, dat zij mij geheel veranderd hebben van hart en van zin door reine liefde voor haar.)
Iedere versregel in dit gedicht heeft elf lettergrepen – dat was de Franse praktijk die Van der Noot vaker volgde. Maar om het tellen helemaal precies te krijgen moet je wel aannemen dat gheueruft (geverrefd) en veruwen (verreven) allebei twee lettergrepen tellen en niet drie zoals je op basis van het schrift zou vermoeden. Waar Schmidt één lettergreep (zelf) schreef en er twee bedoelde, schreef Van der Noot er twee (veruf) en bedoelde er één (verf).
Dat hij een u schreef in plaats van een e, heeft misschien te maken met het feit dat de klinker onmiddellijk naast een w stond. Die w (die heel erg lijkt op een heel kort uitgesproken u, probeer het maar) kleurde de toonloze e mogelijk een beetje. Nog steeds is het trouwens zo dat uw in het rijtje me, je, z’n, d’r zou moeten passen.
Kennelijk was Van der Noot (of eventueel de zetter) zo gewoon om die woorden met die extra u te schrijven, dat hij het ook hier bleef doen. Maar tegelijkertijd klonk verruf kennelijk zo sterk als verf, dat hij het maar een keer meetelde om het in het strenge schema van zijn dichtkunst te vangen.
pigu0 zegt
Heel interessant! 'Zelluf doen' inderdaad.
Is 'Aurora' eigenlijk het onderwerp van 'bedauden' en 'verlauden'? Waarom dan die slot-ennetjes?
En maakt Aurora eigenlijk het oosten lauw? Vaak wordt het kouder als de zon op komt. Een taxichauffeur heeft eens tegen mij gezegd, dat het zo is omdat de zon de hitte van de aarde 'opzuigt'.
De Tegenwoordige Staat van Erik zegt
Mooie aanvulling op het stukje over de tussen-e bij Annie M.G. Schmidt.
Beetje terzijde, maar misschien nog wel relevant:
Ik weet niet hoe het in die tijd geklonken heeft als de extra lettergreep wel werd uitgesproken, maar de /uw, uf/ zijn toch historisch gezien vergelijkbaar met die in woorden als 'zwaluw'? Waarbij het van een aantal faktoren afhangt of die /u/ bewaard is gebleven, waarbij het Engels en het Duits soms net andere 'keuzes' hebben gemaakt.
bijvoorbeeld:
Zwaluw – Schwalbe – swallow
Geel – gelb – yellow
Schaduw – Schatten – shade/shadow
Zeen/zenuw – Sehne – sinew
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel; ik worstelde zelf ook met die slot-n, maar Frank Willaert (die ik mijn vertalingen heb voorgelegd) wees erop dat volgens het standaardwerk van Weijnen er in de zeventiende (en vermoedelijk ook de zestiende eeuw) soms slot-ennen geschreven werden ook voor het enkelvoud. Ik ben van plan daar in een latere aflevering nader op in te gaan.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, ik denk dat die -uw inderdaad vergelijkbaar is. Maar met die -uw is soms dan ook iets vreemds aan de hand. Zo ligt in het moderne Nederlands de klemtoon in ongelede woorden vrijwel altijd voor een finale sjwa, maar plaatsnamen op -uwe zoals Veluwe zijn daar een uitzondering op. Het is net alsof de -uw daar zelf ook geen klemtoon kan dragen, en deze daarom nog een plaats verder naar links verschoven is.