Door Gaston Dorren
Voor bijna tien euro krijg je een bundeltje van welgeteld 130 tekstpagina’s vol eerder gepubliceerde stukjes van Ronny Boogaart. In een avond ben je erdoorheen.
Voor nog geen tientje krijg je een selectie uit Ronny Boogaarts artikelen van de afgelopen jaren. Bijna 140 pagina’s, goed voor uren leesplezier.
Beide zinnen doen, strikt feitelijk bezien, ongeveer dezelfde mededelingen over het boek Een sprinter is een stoptrein zonder wc. Het voornaamste verschil zit hem in de onderliggende boodschap: de eerste suggereert dat het een miskoop is, de tweede beveelt het juist aan. En dat soort verschillen in onderliggende boodschap, daar gaat het boek precies over. Over ‘de sturende kracht van taal’, zoals de ondertitel luidt.
En laat ik vooral duidelijk zijn: ik omarm die tweede formulering, de gunstige – ook al dacht je op basis van de kop waarschijnlijk het tegenovergestelde, zonder dat het er echt staat. Het boek is namelijk zo helder, boeiend en onderhoudend dat het wat mij betreft een prijs mag winnen (de NS Publieksprijs bijvoorbeeld, of de LOT Populariseringsprijs misschien). En dan is het nog nuttig ook.
Dat nut zit hem wat mij betreft in twee dingen. Ten eerste word je als lezer weer even wakker geschud: kijk, op zo veel manieren kan taal je manipuleren. Manipuleren ja, want daar is ‘sturen’ natuurlijk gewoon een ander woord voor. (O ja? Is dat zo? En is dat gewoon zo? Is ‘manipuleren’ niet eerder een ander woord voor ‘sturen op een manier die de spreker niet aanstaat’? Of is ‘sturen’ juist een ander woord voor ‘manipuleren op een manier die de spreker wel bevalt’? Dat is het soort vragen dat dit boekje je laat stellen.)
En ten tweede hebben we nu wetenschappelijke argumenten bij de hand op grond waarvan we eerst een laatste waarschuwing kunnen uitdelen en dan zo nodig een burgeraanhouding verrichten als iemand een van de volgende (en nog heel veel andere) uitspraken doet:
‘Ik mag best zeggen “Jij altijd met je grapjes”, want je hébt toch een heel actief gevoel voor humor?’
‘Of ik weet hoe laat het is? Ja hoor. Nog meer vragen?’
‘Edelachtbare, ik riep inderdaad “Homo” en “Kabouter Buttplug” tegen de agent, maar dat zijn geen scheldwoorden. Het eerste slaat op een eerbiedwaardige seksuele voorkeur, het tweede is zelfs een kunstwerk. U bent toch ook niet beledigd als ik u voor Mona Lisa uitmaak?’
‘Toen ik vroeg “Willen jullie meer of minder Marokkanen?”, was ik niet tot haat aan het aanzetten, maar een kleine opiniepeiling onder mijn aanhang aan het houden.’
‘Ik mag best zeggen “Jij altijd met je grapjes”, want je hébt toch een heel actief gevoel voor humor?’
‘Of ik weet hoe laat het is? Ja hoor. Nog meer vragen?’
‘Edelachtbare, ik riep inderdaad “Homo” en “Kabouter Buttplug” tegen de agent, maar dat zijn geen scheldwoorden. Het eerste slaat op een eerbiedwaardige seksuele voorkeur, het tweede is zelfs een kunstwerk. U bent toch ook niet beledigd als ik u voor Mona Lisa uitmaak?’
‘Toen ik vroeg “Willen jullie meer of minder Marokkanen?”, was ik niet tot haat aan het aanzetten, maar een kleine opiniepeiling onder mijn aanhang aan het houden.’
In al deze schijnbaar verdedigbare beweringen zitten drogredenen. Een sprinter is een stoptrein zonder wc legt uit hoe dat zit. En daarom zeg ik: lezen dat boek. Tevens om te vernemen waarom de ‘Ik zeg: doen’-constructie misschien wel irritant is, maar niet zo onlogisch als ze lijkt.
Laat een reactie achter