Je kunt taal op allerlei manieren beschouwen: als een bron van vermaak of van ergernis, als een communicatiemiddel of een manier om je af te zetten tegen anderen, als een instrument voor het denken of een middel om andere mensen mee te manipuleren. Joshua Fishman, die zondag op 89-jarige leeftijd overleed, zag taal, iedere taal, vooral als een kostbaarheid die gekoesterd moest worden.
Fishman werd bekend als de belangrijkste grondlegger van de taalsociologie, een vakgebied dat bestudeert hoe talen functioneren in de samenleving. Hoe ze onderdrukt kunnen worden en kunnen sterven. En hoe we ze weer tot leven kunnen laten komen. Want behalve een indrukwekkend geleerde – hij schreef naar verluid zo’n honderd boeken en duizend artikelen – was Fishman ook een activist die zich inzette voor talen in de verdrukking en de mensen die deze talen toch nog spraken.
Orthodox
In een in memoriam op The Linguist List benadrukt Ghil’ad Zuckerman het joodse karakter van Fishmans werk. Daar zit wat in. De joden hebben een rijke geschiedenis met allerlei talen: talen van de volkeren in wier midden ze leefden en die ze geheel of gedeeltelijk overnamen, talen die voortkamen uit al die eeuwen van taalcontact zoals het Ladino en het Jiddisch, uitgestorven of bijna uitgestorven talen zoals het Hebreeuws. Die laatste taal is bovendien in de negentiende en twintigste eeuw de meest spectaculaire gebeurtenis overkomen die ooit enige taal overkomen is: van volkomen dode woorden die mensen alleen uit de bijbel konden citeren is het weer de moedertaal geworden van miljoenen mensen die haar iedere dag gebruiken.
Fishmans eigen achtergrond was eerder een Jiddische, en hij heeft dan ook op allerlei manieren bijgedragen aan het onderzoek naar die taal die inmiddels juist stervende is: zeer veel van zijn boeken gaan over. Alleen in zeer strenge orthodoxe kringen zijn er nog mensen die de taal echt spreken, en zelfs daar wordt de taal vooral binnenskamers gebruikt en lijkt het niveau omlaag te gaan.
Koloniën
Een zeer groot deel van het begrippenkader om het sterven van zo’n taal te begrijpen komt van Fishman. Hij paste dat overigens ook op niet-joodse minderheidstalen toe, en ontwikkelde bijvoorbeeld een instrument om te meten hoeveel leven er nog in een taal zat. Het belangrijkste criterium: spraken ouders de taal nog tegen hun kinderen? Wanneer dat niet het geval was, was het snel afgelopen met de taal. Al ontwikkelde Fishman wel een stappenplan dat een gemeenschap dat voldoende gemotiveerd was kon afleggen om de taal weer tot leven te brengen (en het wonder van het Hebreeuws te herhalen).
Daarnaast werkte Fishman aan nog veel meer onderwerpen, zoals tweetaligheid, de talen van New York en de manier waarop het Engels zich ontwikkelde in de voormalige koloniën.
Geleerdheid
In Nederland heeft Fishman weinig echte aanhang gekregen, al is hij hier wel herhaaldelijk geweest (bijvoorbeeld als fellow op het Netherlands Institute of Advanced Studies). Ik zie bijvoorbeeld dat er nog geen Nederlandse Wikipedia-pagina over hem is (wel bijvoorbeeld een Jiddische en een Baskische). Er is hier in het algemeen weinig taalsociologisch onderzoek gedaan, en bovendien is Nederlands beroemdste taalsocioloog, Abram de Swaan, altijd vrij kritisch geweest over het soort activisme dat Fishman voorstond voor de reanimatie van talen. De Swaan heeft zich overigens wel altijd vol respect uitgesproken over Fishmans geleerdheid.
Het sterven van heel veel talen heeft Fishman hoe dan ook niet kunnen tegenhouden. Iedere week sterft er ergens op de wereld wel eentje, met de laatste spreker. Nu is de man die zoveel mogelijk talen wilde laten leven, zelf dood.
André Looijenga zegt
"In Nederland heeft Fishman weinig echte aanhang gekregen…"
Dat zal inderdaad. En misschien zegt dat ook wel wat over de heersende taalhouding en talige preoccupaties van Nederlandse academici…
Voor zover Fishman invloed gehad heeft in Nederland, zal dat in Friesland geweest zijn. Joshua blijkt inderdaad zelfs een publicatie in het Fries op z'n naam te hebben…: "It Baskysk en it Frysk", in It Beaken (1991).