Maandag gaan de poorten dicht van de inleiding taalwetenschap die ik voor de Leidse Universiteit gegeven heb. We hadden niet 4 of 5 studenten, zoals meestal het geval is, maar 45.000: het betrof een zogeheten massive online open-access course, een MOOC. (Zoals ik het uitspreek, rijmt dat woord op boek, al zijn er ook mensen – ook Amerikanen die het laten rijmen op kook.)
Het was om te beginnen een overweldigende ervaring, veel intensiever dan ik van te voren dacht, want zo’n cursus is meer dan een serietje op video opgenomen hoorcolleges. We namen ook gesprekken op die ik voerde met twee studenten (Inge Otto en Marten van der Meulen), we hadden zes sprekers van zes verschillende talen uit zes verschillende taalfamilies die in iedere module lieten zien hoe het in taal eraan toegaat met medeklinkers en zinsbouw en woordbetekenis en beleefdheid, en Marten en Inge interviewden iedere week een taalkundige – van Barend Beekhuizen tot Noam Chomsky.
Maar dat was allemaal nog video. De studenten deden ook wekelijkste toetsen, en voerden zelf kleine veldwerkopdrachten uit, wat ze idealiter opnamen op filmpjes:
Gratis
Boven alles was het een sociale gebeurtenis, althans sociaal op de manier waarop sociale media dat zijn: zes weken lang een stortvloed van discussies en vragen en enthousiasme en gemopper via Facebook, Twitter en de eigen discusiefora van de aanbieder van dit soort MOOCs, Coursera.
Het is nu bijna achter de rug (vanavond om 18:00 Nederlandse tijd is de laatste gebeurtenis, die je hier live kunt bekijken). Het is tijd om na te denken wat dat nu eigenlijk is, zo’n MOOC.
Een paar jaar geleden, toen het fenomeen opkwam, werd er gedacht dat MOOCs het gewone onderwijs zouden kunnen vervangen. Niet langer reizen naar een muffe collegezaal, maar mensen van over de hele wereld zouden universitair onderwijs krijgen, en dat dan ook nog gratis!
Café
Maar ik geloof daar eigenlijk niet in. Het is geen cursus, het kan de echte aanwezigheid van al die lichamen in een klaslokaal niet vervangen – je voelt niet seconde voor seconde waar je de aandacht verliest, waar de dingen net even duidelijker kunnen worden uitgelegd. Je leert het best van een levend mens, ongeveer zoals Skype het café ook nog niet overbodig heeft gemaakt.
Nee, wat dat betreft zijn MOOCs toch vooral verbeterde versies van het zelfstudieboek. Maar dan wel zeer sterk verbeterde versies, met bewegend beeld en geluid – twee dingen die heel nuttig zijn om taalkunde uit te leggen –, met échte sprekers, met toetsjes waarmee je jezelf voortdurend kunt testen. Maar vooral: een sociaal boek.
Leuker
Wanneer je iets leert van een MOOC ben je niet alleen, of hoef je dat in ieder geval niet te zijn. Er zijn voortdurend andere mensen die hun enthousiasme aan het uitjubelen zijn over hoe prachtig, geweldig en fijn het niet is om te leren! Hoe mooi nieuw inzicht is, hoe prettig het is om dingen te weten die je vroeger nog niet wist. En het feit dat je weet dat dit gebeurt, dat er over de hele wereldbol her en der verspreid mensen dezelfde artikelen lezen en dezelfde filmpjes bekijken en dat leuk vinden, dat maakt dat je het ook leuker gaat vinden.
Leren is, per slot van rekening, een sociale zaak. Net als taal.
taaldenker zegt
Een vraagje: blijft deze cursus nog beschikbaar na 11 mei? Het zal vast wel al ergens vermeld zijn, maar ik vind het niet meteen.
Ik vind het namelijk iets heel interessant, die MOOC, maar ik kon me gewoon niet vrijmaken op de cursusmomenten. Vandaar mijn vraag: kan ik bijvoorbeeld volgende maand, als ik de handen weer wat meer vrij heb, de videolessen nog bekijken? Zijn de oefeningen en toetsen dan ook nog toegankelijk?
Redactie Neder-L zegt
Volgens mij blijft het materiaal nog wel een paar weken online. Bovendien gaan we later dit jaar nogmaals draaien. Zoals ik hierboven beschrijf werkt het denk ik beter om de MOOC te doen wanneer we echt draaien, al kun je natuurlijk altijd het materiaal bekijken.