In een stripcolumn van de NRC vertelde Renske de Greef dat ze zich ergert aan mensen die hun waardering uitspreken via constructies als “hoe leuk is dat?” Een van de problemen die ze benoemt is dat mensen een taaltechnisch nogal kromme vraag gebruiken als uitroep. Uiteraard gaan mij bij dan gelijk radartjes draaien. Is het überhaupt een vraag? Is het inderdaad een merkwaardige taalconstructie? En gebruiken we vraagzinnen niet vaker als uitroep?
Grammaticaal zijn deze zinnen volledig identiek aan de constructie die Renske bespreekt – merk wel op dat in de uitroepen het bijvoeglijk naamwoord evaluatief is – en ik zou niet weten wat er mis mee is. Het enige verschil is natuurlijk dat deze zinnen oprechte vragen zijn, maar de klacht dat de hoe-zin taaltechnisch krom is, is volgens mij uit de lucht gegrepen. Sterker nog, het is een constructie die zeer productief is.
Maarten van der Meer zegt
Duits: 'Wie … (geil, hammer, behindert, peinlich) ist das denn!'
(Terzijde: 'en van de problemen die ze benoemt'. Het gebruik van 'benoemen' in plaats van 'noemen' neemt hand over hand toe. Gewoon een observatie.)