“Dit is een gevalletje aap-mouw”, zei een collega gekscherend. Want dat is de toon waarop die dingen gezegd worden: ironisch. Je hoort het de laatste tijd vaker, of ík hoor het in ieder geval de laatste tijd vaker, samenvattingen van spreekwoorden in twee zelfstandig woorden: ‘spijker-kop’, ‘zwaluw-lente’, ‘boer-kiespijn’.
Het zijn geloof ik altijd zelfstandig naamwoorden en het werkt natuurlijk het best als die zelfstandig naamwoorden buiten het spreekwoord niet zo vaak in elkaars omgeving verkeren. Mensen praten nu eenmaal niet vaak over apenmouwen, maar noch ‘zongen-piepen’ noch ‘ouden-jongen’ roept onmiddellijk het beeld op van continuïteit tussen de generaties.
Nu gaan jullie vast hieronder allemaal commentaar schrijven over dat dit laat zien dat alles steeds korter wordt en sneller in deze tijd, want op de radio praten ze ook zo snel en kijk maar naar Matthijs van Nieuwkerk en Ton van der Wouden. Maar in taalzaken is dat altijd zo geweest: een heleboel taalverandering uit alle eeuwen bestaat uit het voortdurend slijten van woorden en zinnen.
Ik denk bovendien niet dat het degenen die aap-mouw zeggen te doen is om de fractie van een seconde tijdwinst die het oplevert om de rest van het gezegde niet uit te spreken. Dat verklaart ook de gekscherenderij niet waarmee een en ander gepaard gaat. Het maakt het gezegde net iets pikanter omdat de luisteraar een klein beetje meer werk moet doen. Het brengt het cliché tot leven.
Dat het precies de zelfstandig naamwoorden zijn die je hiervoor moet gebruiken, zegt mogelijk iets over de manier waarop ons geheugen werkt. Zo’n gezegde zit kennelijk niet zomaar als een klomp taal in ons hoofd, maar heeft de structuur van een zin. Zelfstandig naamwoorden zijn nu eenmaal de meest betekenisvolle woorden in de taal — iedereen kent er tienduizenden voor van alles en nog wat. En kennelijk kan een ongebruikelijke combinatie in heel korte tijd een spreekwoord oproepen: nauwelijks meer dan het kost om nukomtdeuitde te zeggen.
Wouter van Wingerden zegt
De bekendste is denk ik 'klok-klepel' (of 'gevalletje klok-klepel'). Heel veel korter dan 'Hij heeft de klok wel horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.' Maar ook korte uitdrukkingen worden wel ingekort: '(als) puntje bij paaltje (komt)'.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, aan klok-klepel dacht ik ook terwijl ik daarnet aan het fietsen was. Het voorbeeld weerspreekt mijn theorietje hierboven, want klepel wordt natuurlijk juist vooral samen met klok gebruikt.
Gaston Dorren zegt
Klepel wordt vooral bijna niet gebruikt. Zeg 'klepel' en de uitdrukking is er al bijna.
Parser zegt
Er zijn verschillende manieren om dat afkorten te doen. Bij ons zeggen ze 'Ja ja, iets met appel-boom, of zo,' en de luisteraar mag dan de toepassing verzorgen. Ik vind het wel creatief.
Robin Rutten zegt
Ik zei laatst nog: 'spijkers, laag water: je kent het'. Voor mij is de reden dan inderdaad om het cliché te vermijden of in ieder geval een klein beetje in toom te houden. Fijn om te weten dat ik niet de enige ben die dat doet.
Erik zegt
Ik denk dat communiceren via twitter en andere apps hierbij ook een rol speelt. Daar moet je het kort houden (een beperkt aantal tekens ter beschikking) en/of wil je het kort houden (typen op klein toetsenbordje). Dan ga je afko's gebruiken. Dat verkorte taalgebruik werkt vervolgens door in je andere uitingen, schriftelijk en mondeling.
Bart zegt
Pot – ketel is ook al erg oud.
Lucas Seuren zegt
Volgens mij zaten deze afkortingen al lang en breed in taalgebruik voor Twitter om de hoek kwam kijken. Bovendien hoorde ik het continu van mensen die niet op Twitter zaten of andere apps. In andere apps zie ik zelfs louter volzinnen, zelden wordt daar afgekort. Dat is grotendeels verdwenen doordat de lengte niet meer gelimiteerd was.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, mij lijkt die verklaring ook wat te gemakkelijk. We vinden een taalverschijnsel met verkorting, een technologie van deze tijd vraagt om verkorting. Dus is het taalverschijnsel veroorzaakt door de technologie. Verkortingen zijn echter van alle tijden; de technologie niet.
Wouter Haverals zegt
Een variant van dit taalverschijnsel vinden we ook terug in een liedjestekst van Joost Vandecasteele. In het lied 'Woohoo' heeft hij het over 'iets met stoelen en zagen en poten.' De luisteraar weet wat ermee bedoeld wordt en bovendien blijft het ritme gespaard. Het lied in kwestie kan men hier beluisteren: http://www.radio1.be/programmas/schrijver-zkt-zanger/woohoo-joost-vandecasteele-en-stijn
Marc van Oostendorp zegt
Mooi, dank u wel!
Erik zegt
Goed lezen mensen. Ik zei "ook" een rol speelt.