Door Michiel de Vaan
Kroonen (2013: 570) verbindt *walkan met PGm. *walgōn (komt ook als *walkōn voor) ‘rollen’, als in Ned. walgen ‘misselijk zijn’, Ohd. walgon ‘rollen’, en met PGm. *wulkōn-, *wulgōn– ‘misselijk zijn’, als in Noors ulka ‘misselijk zijn’, IJslands ólga ‘schuimen’. De betekenis ‘misselijk zijn’ ontwikkelde zich bij onpersoonlijk gebruik uit ‘rollen’: mi walget ‘het rolt mij’ > ‘ik word misselijk’. De meest oorspronkelijke PGm. werkwoorden waren waarschijnlijk *walgan ‘rollen’, uit PIE intransitief *uolgh–, en *wulk/gōn- ‘beginnen te rollen’, uit een PIE inchoatief *ulgh-néh2-. De k van *wulk- kan klankwettig zijn ontstaan uit de combinatie *-ghn- in laatstgenoemde vorm (via de Wet van Kluge, zie http://en.wikipedia.org/wiki/Kluge’s_law). Daarna werd in *walgan de k van het zwakke ww. overgenomen en ontstond *walkan.
Weia Reinboud zegt
Tip: beluister eens 'waulking songs' in Schots Gaelic. Werkzang voor tijdens het walken.