Karel Broeckaert (1767-1826) |
‘De canon toont aan welke boeken er in Vlaanderen als essentiële werken uit de Nederlandstalige literatuur worden beschouwd’. En dus kozen de Vlamingen voor de werken van 17e-eeuwse Hollanders: Bredero, P.C. Hooft, Vondel (2 keer!) en Huygens.
De 18e-eeuwse letterkunde schijnt voor de Vlamingen echter non-existent, kwalitatief onder de maat of wat dan ook: geen enkele titel werd canonisering waardig geacht. Geen Nederlands werk maar ook geen Vlaams werk.
Deze keuze laat zich misschien verklaren door het feit dat de Zuidelijke Nederlanden na de val van Antwerpen in velerlei opzichten moesten buigen voor de Noordelijke Nederlanden. Niet alleen de economische ontwikkelingen bleven achter, ook het eens zo rijke culturele leven kreeg het zwaar te verduren. Censuur in combinatie met een zwaar drukkend gewicht van de katholieke kerk: het ultieme recept om literaire talenten monddood te maken.
En nu is het alsof Vlaanderen in de 17e en 18e eeuw helemaal geen literaire talenten heeft gekend. Sterker zelfs, de Vlamingen kennen überhaupt geen 18e-eeuwse Nederlandstalige werken die de canon waardig zijn. Alsof het literatuuronderwijs op hun scholen in gebreke is gebleven en daarmee alle sporen van 18e-eeuwse Nederlandstalige schrijvers heeft uitgewist. (Zoals wij het vroeger alleen moesten doen met Kobus en Agnietje en Sara B.).
Dus geen Van Effen en geen Wolff-Deken in de literaire canon van de Belgen. En ook geen Vlaamse auteur uit de 18e eeuw. Ik moest zelf even nadenken wie een goede kandidaat zou kunnen zijn. De naam van Karel Broeckaert schoot me te binnen. De man van onder andere het republikeinse blad De Syssepanne ofte den Estaminé der Ouderlingen (1795-1798). Buitengewoon levendig en vol met spectatoriale dialogen.
De Gentenaar heeft heel wat tijdschriften op zijn naam staan. Hij wilde met de Syssepanne op z’n Gents zijn politieke tegenstanders ‘hun saus geven’, hun de de waarheid zeggen. En koos dus voor een sauspan als titel voor het satirische blad. Hij hekelt bijgeloof en volksdevotie. Hij staat aan de kant van ‘de klyne menschen’ (de derde stand) en noemt de Noord-Nederlanders ‘onze Landgenooten’.
Van Broeckaert zelf is, afgezien van zijn literaire productie, weinig bekend. Zijn werk is vergeten. Misschien omdat hij een dronkaard geweest zou zijn en veel ruziede met zijn vrouw? Maar schrijven kon hij dus wel. Categorie Addison en Steele. Zijn onvergetelijke Jellen en Mietje geldt als de eerste roman in de Vlaamse letteren. Ook dat werk heeft de Vlaamse canon niet gehaald.
Anoniem zegt
Aagje Wolf, Betje Deken, Justus van Effen, Karel Broekaert, ik word daar niet erg opgewonden van. Vergelijk dat eens met wat ze bijvoorbeeld in Frankrijk in de achttiende eeuw hebben: Voltaire, Montesquieu, Marivaux, Diderot, Rousseau, Laclos, De Sade, Restif de la Bretonne, Saint-Simon. Nee, de Nederlandse literatuur deed in die eeuw mee voor spek en bonen.
Berthold van Maris