Waarom bestaan de volgende regels in deze wereld?
Stilstand
in aanbouw, afbraak
in aanbouw. ‘Leegte,
zo statig op haar stengel’;
land in zicht, geblinddoekt.
Je kunt die vraag op allerlei manieren proberen te beantwoorden, maar het is – in Nederland, anno 2015 – moeilijk om een antwoord op die vraag te bedenken dat niet op zijn minst omsluit: omdat iemand die woorden ooit heeft opgeschreven. En dan op de een of andere manier verder te gaan over de motieven van die persoon om dat te doen.
Ontsleutelen
De vraag is dan: wat was dat voor iemand, de schrijver van die regels, Hans Faverey. In zijn nieuwe boek, Hans Faverey en de liefde, wijst de essayist Jan Oegema er een aantal keer op dat Faverey vooral uniek was, dat hij een ‘levensgevoel’ had dat niet iedereen deelt.
Die observatie is even wennen. Hans Faverey was in zijn gedichten, bijvoorbeeld in het bovenstaande gedicht, nu niet direct een overweldigend persoonlijke indruk maakt. Je weet natuurlijk wel dat er een persoon is geweest die dat geschreven heeft, maar je hebt toch de indruk dat het raadselachtige van de tekst vooral ontsleuteld moet worden; dat je als lezer de objectief vaststelbare tekens in de tekst moet zien te ontsleutelen. De auteur is misschien niet dood, maar wel een algemene, neutrale instantie die zijn boodschap uitdraagt mogelijkerwijs wel op een gecompliceerde (originele, unieke) manier uitdraagt – maar die boodschap zou als je veel moeite doet uiteindelijk wel toegankelijk moeten zijn.
Parmenides van onze tijd
Maar volgens Oegema leefde Hans Faverey in een andere wereld dan wij, anders dan wie dan ook, die er ooit geleefd heeft, behalve misschien Parmenides. Je kunt die wereld wel degelijk benaderen – anders zou er geen enkele reden zijn om de gedichten te lezen –, maar het is onwaarschijnlijk dat je de wereld, het land in zicht, ooit zult kunnen betreden.
Jan Oegema werd bekend met een boek dat Lucebert, mysticus heette. Dit boek had ook Hans Faverey, mysticus kunnen heten. Ook de liefde, waarvan Oegema overtuigend laat zien dat het een terugkerend thema is in de Verzamelde gedichten, is minstens voor een deel een mystieke liefde.
Een mystieke ervaring is iets dat niet te verwoorden is: een samenvallen met het al of met het niets, een gevoel van universaliteit dat je tegelijk met niemand kunt delen. Bij presocratische denkers als Parmenides kun je de poëzie én de wetenschap uit dat soort ervaringen zien ontstaan – in werk dat alleen in gefragmenteerde vorm aan ons is overgeleverd. Oegema zegt dat Faverey een Parmenides van onze tijdwas, een dichter met een fascinatie voor wetenschap die bovendien geen tand des tijds nodig heeft om fragmenten te schrijven.
Sleuteltje
Oegema zegt dat hij met zijn essay vooral hernieuwde belangstelling en hernieuwd enthousiasme voor Faverey wil opwekken. Op mij werkt zijn boek inderdaad zo. Ik was nooit zo’n Faverey-lezer, maar heb nu geloof ik het sleuteltje wel aangereikt gekregen.
Het is wat rommelig en chaotisch – net als Oegema’s eerdere werk –, maar dat niet-systematische maakt het eigenlijk alleen maar sterker. En die visie op Faverey werkt. Hier is niet iemand bezig om een algemeen-menselijke ervaring zo knap mogelijk onder woorden te brengen; hier probeerde iemand een unieke ervaring zo eenvoudig mogelijk te verwoorden.
Laat een reactie achter