Nationale Wetenschapsagenda, gingen er 221 over taal. Inmiddels hebben de jury’s en commissies die aan die agenda werken de vragen enigszins gegroepeerd en georganiseerd. Voor de taalvragen leidde dat tot de volgende vier overkoepelende vragen:
Onder de duizenden vragen die er dit voorjaar gesteld zijnaan de
- Hoe kan taal functioneren als communicatiesysteem terwijl er zoveel variatie en meerduidigheid is?
- Hoe kunnen we geletterdheid van de Nederlandse samenleving verbeteren?
- Hoe kunnen we het taalonderwijs vernieuwen met inzichten uit het wetenschappelijk onderzoek?
- Kunnen we taaltechnologie ontwikkelen waarmee onze computers (smartphones, tablets) met ons kunnen communiceren?
- Waar komt individuele taalvariatie vandaan?
- Waarom degenereert met elke generatie het taalgebruik, en waarom wordt hier niets aan gedaan?
Onder jongeren is tegenwoordig alles kut en fucking of erger. Dit lijkt nu normaal taalgebruik, maar voor ouderen is het dat niet. Hoe komt het dat dat soort woorden nu geaccepteerd wordt, en waarom zijn we niet in staat om dat in te dammen? - Bestaat er iets voor taal wat vergelijkbaar is met het getal nul voor de wiskunde en exacte wetenschap?
Het getal nul verbind allerlei getallenstelsels met elkaar en maakt ze universeel, zodat er één krachtig instrument ontstaat, waarmee de wetenschap zijn vragen te lijf kan gaan. Bestaat er voor taal ook zo’n verbindend element, zodat je in staat bent om filosofieën te verbinden en daarmee de babylonische spraakverwarring van de wereld op te heffen?
Andere vragen zijn duidelijk door onderzoekers ingediend die hun eigen onderzoek vooruit wilden helpen. Die klinken als de publiekssamenvatting van een heel groot NWO-project (mijn indruk is dat onder de taalkundigen vooral taaltechnologen erg hun best hebben gedaan om allerlei vragen op de wetenschapsagenda te krijgen):
- Hoe komt het dat mensen zo efficiënt met elkaar kunnen communiceren? En kunnen we dit ook aan computers leren, zodat mensen in de toekomst net zo efficiënt kunnen communiceren met computers als met menselijke gesprekspartners?
Mensen begrepen elkaar soms ‘met een half woord’. Dankzij impliciete kennis, gevoeligheid voor context en non-verbale signalen anticiperen we meestal adequaat op de boodschap die een ander beoogt te geven – al zijn er ook bij mensen veel misverstanden. De omgang met computers vereist grotere precisie; ‘een half woord’ is onvoldoende; een ontbrekend haakje kan al fataal zijn. Door communicatie tussen mensen onderling en tussen mensen en computers te vergelijken, kan de rol van impliciete kennis en ambiguïteit in de taal worden bestudeerd, waardoor we menselijke communicatie beter kunnen begrijpen. Met beter begrip van de menselijke communicatie, kunnen we mogelijk de mens-machine interactie meer laten aansluiten bij menselijk gedrag. We hebben in Nederland veel expertise over communicatie, bij taalwetenschappers, psychologen en anderen. Ook mens-machine interactie, kunstmatige intelligentie en verwante onderwerpen worden op diverse plaatsen bestudeerd, door communicatiewetenschappers, ingenieurs, en anderen. Wat betreft de technologie is dit thema bij uitstek nu aan de orde, gezien de toenemende expliciete of verborgen aanwezigheid van computers in de leefwereld van mensen.
Peter-Arno Coppen zegt
Je had ook nog: Hoe kunnen we het taalonderwijs vernieuwen met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek? Dat vond ik ook nog wel een taalkundige vraag, en niet onbelangrijk.
Marc van Oostendorp zegt
Juist, die had ik over het hoofd gezien. Ik voeg hem toe aan het verlanglijstje.
Marten zegt
Die vragen uit eigen onderzoeksagenda schijnt een behoorlijk "probleem" te zijn. Het schijnt dat ook een fors aantal onderzoekers min of meer anoniem aanwezig was bij de conferenties die o.a. het Rathenau Instituut organiseerde om de vragen te verwerken. Wat vindt men daarvan? Ik vind het lastig: was dit niet bedoeld voor burgers om hun vragen voor te leggen? Wetenschappers zijn natuurlijk ook burgers, maar toch is het een beetje valsspelen.
Marc van Oostendorp zegt
Interessant! Waar heb je dat gehoord of gelezen, dat dit als een probleem wordt ervaren? Ik heb er in Mare ook over geschreven, maar dat was meer vooraf. Ik ben wel benieuwd hoe men dat probleem nu gaat oplossen.