Door Marc van Oostendorp
De financieel geograaf Ewald Engelen haalde deze week in zijn Socrateslezing (en vorig weekeinde in NRC Handelsblad) fel uit naar de discipline als wetenschap: die zou nog steeds te zelfvoldaan zijn en te weinig aandacht hebben voor alternatieve opinies, in eigen kring of in aanpalende disciplines.
Op zeker moment haalt Engelen er ook een taalkundig argument bij, wanneer hij wil illustreren dat de media te veel ontzag hebben voor de economen:
Sinds 1980 hebben Nederlandse media volgens LexisNexis zo’n duizend maal het adjectief ‘topeconoom’ gebruikt. Tot aan de crisis een ruime driehonderd keer, daarna heeft een Nederlandse journalist meer dan zevenhonderd keer een econoom ‘top’ genoemd. Ter vergelijking: in diezelfde periode overkwam dat maar vijf sociologen, geen politicoloog, geen antropoloog, vijf historici, zes filosofen (waaronder Cruijff) en geen enkele geograaf.
De observaties kloppen (al moet je wel verdisconteren dat er ook meer niet top-economen werden genoemd dan geografen, dus dat de kans op een topper groter was). Topneerlandici komen in LexisNexis trouwens ook niet voor; op het internet worden Kees Fens en Tjeerd Gunning (winnaar van het Groot Dictee 1998) zo benoemd. Maar dat haalt het dus allemaal niet bij de topeconomen.
Engelens gegevens kloppen dus. Geldt dat ook voor zijn duiding? Ik denk dat daar nog wel wat meer over te zeggen valt.
Engelen veronderstelt dat het gebruik van top op de een of andere manier een weerslag heeft op de hele beroepsgroep. Het probleem is dan dat ook topwiskundigen, topfysici of topastronomen zijn uiterst dun gezaaid, terwijl we er toch van mogen uitgaan dat die harde wetenschappen over het algemeen groot respect krijgen. Voor zover ik kan nagaan, krijgen de topeconomen alleen gezelschap van topjuristen en topmedici.
Je gebruikt top– natuurlijk juist omdat je geen vertrouwen hebt in de hele groep: de subtop telt niet mee, je kijkt alleen naar de top. Ik denk dat daar ook de sleutel in zit. Anders dan de geografie of de neerlandistiek is de economie een discipline waarvan we aan de ene kant oplossingen verwachten van concrete problemen, terwijl anderzijds de beoefenaren van die discipline het met elkaar oneens zijn.
In zo’n geval ga je dus onder die kibbelende menigte zoeken naar de top. Uit de Leidse scriptie van Yoshi Tuk van eerder dit jaar kwam al naar voren dat vrijwel alle media-aandacht in Nederland uitgaat naar een vijftal economen. Dat is dus de top, zelfs al gaat het helemaal niet per se om de mensen die in het vak zelf het grootste aanzien hebben.
Van de sociologie, de policologie, de filosofie of de neerlandistiek zijn de verwachtingen niet zo hoog gespannen. Dus is het voor de krant niet zo belangrijk om de top te onderscheiden van de subtop.
Frank Denys zegt
Tjeerd Gunning is misschien wel een topneerlandicus, maar mogen we hem ook een topspeller noemen?
Niet hij, maar de Vlaamse dicteetijger Joost Verheyen won in 1998 het Groot Dictee. Gunning haalde niet de top 3 dat jaar, maar werd – ook verdienstelijk natuurlijk – de eerste Nederlander.
Ik deel in grote lijnen Marcs analyse over de topeconomen, maar wil toch een kanttekening plaatsen.
Dat je onder de kibbelende menigte zou zoeken naar de top waarvan de beoefenaars van die discipline het met elkaar eens zijn behoeft enige relativering. In Vlaanderen wordt in de media ook meestal hetzelfde kransje topeconomen opgevoerd. Die willen wel eens diametraal tegenovergestelde meningen verkondigen en sommigen ontlopen elkaar zelfs in het debat. Het lijkt me veeleer dat de menigte zoekt naar toppers die de eigen mening met gezag kunen versterken.
Jeroen van Heemskerck Düker zegt
Opvallend is dat het epitheton 'top' inmiddels vaste prik geworden in sexy beroepsgroepen als mannequins en interieurstylisten. Waar vind je nog een alledaags model? De eerste de beste mevrouw op een catwalk staat te boek als topmodel. En in gesponsorde RTL-programma's waarin hip uitgedoste jongemannen je woonkamer komen verbouwen, wordt de hoofddader steevast aangeduid als topdesigner. Let maar eens op: een toploze ontwerper is op tv vrijwel onvindbaar.
DirkJan zegt
Een simpele verklaring kan ook zijn dat in de jaren tachtig (opkomst yuppen) het onderwerp economie meer aandacht kreeg in de media en pers en kwamen er meer economie-pagina's in de dagbladen. En die status hebben al die andere aangehaalde disciplines nooit gehaald. Het zal mogelijk ook in die tijd zijn dat het begrip topeconoom ontstond en populair werd. In de Van Dale staat dan ook het lemma topeconoom vermeld en niet de andere takken van topwetenschap. Ik zoek er verder niet te veel achter.