Door Marc van Oostendorp
Het is een wat wonderlijk betoog, dat Lisa Kuitert houdt in haar boek Het boek en het badwater. Je vraagt je af waarom het eigenlijk geschreven is. Het wil een pleidooi zijn vóór het gedrukte boek, maar het belangrijkste argument daarbij lijkt te zijn dat er zoveel mensen van gedrukte boeken houden, dat ze liever papier in hun handen hebben dan een e-reader, enzovoort. Zodat je je afvraagt waarom er dan een pleidooi nodig is.
Het boek is bovendien heel expliciet óók geen pleidooi tegen e-books, want Kuitert meldt dat ze die zelf ook leest. Bovendien heeft ze Het boek en het badwater ook als e-book laten uitbrengen (dat is ook de vorm waarin ik het gelezen heb). Er hoeft dus volgens haar niet zoveel te veranderen; noch laat ze overtuigend zien dat er op dit moment tegenstanders aan het werk zijn die alles slopen wat haar lief is.
Waarom dan een schotschrift gemaakt?
‘Voor twijfelaars en voor boekenliefhebbers die zich tegenover de e-bookgebruikers moeten verdedigen, kan het zinvol zijn om de argumenten pro-papieren boek bij elkaar te hebben,’ zegt de auteur in de inleiding. Maar ik vraag me af of dit nu echt zo is. Daarvoor staan die argumenten rijp en groen door elkaar. Zo’n beetje alles wat iemand ten gunste van het papieren boek zou kunnen verzinnen, wordt genoemd, maar nergens kritisch gewogen.
‘Voor twijfelaars en voor boekenliefhebbers die zich tegenover de e-bookgebruikers moeten verdedigen, kan het zinvol zijn om de argumenten pro-papieren boek bij elkaar te hebben,’ zegt de auteur in de inleiding. Maar ik vraag me af of dit nu echt zo is. Daarvoor staan die argumenten rijp en groen door elkaar. Zo’n beetje alles wat iemand ten gunste van het papieren boek zou kunnen verzinnen, wordt genoemd, maar nergens kritisch gewogen.
Willekeurige blogger
Zo vertelt Kuitert dat er wel ‘boekendieven’ zijn en geen ‘radiodieven’ of ‘e-bookdieven’, wat dan laat zien hoe begeerlijk het boek als object is. Er zijn echter ook ‘software-piraten’, dus volgens die logica is software net zo begeerlijk als een boek. Dat ligt dus helemaal niet aan het fysieke aspect van het boek waarvan Kuitert hoog opgeeft: hoe die dingen ruiken bijvoorbeeld. Ik geef onmiddellijk toe: ook ik houd van de geur van oude boeken. Maar ik denk eigenlijk dat dit een Pavloviaanse reactie is: decennialang die geur ruiken als voorbode van het genot van lezen heeft mij van die geur doen houden. Op zich draagt ze weinig bij.
Een ander argument dat zelfs een paar keer naar voren komt, is dat van de serendipiteit: in boeken, en vooral in boekverzamelingen, kom je nog weleens iets bij toeval tegen. Dat is ongetwijfeld waar, maar het is in de eerste plaats in tegenspraak met een ander argument dat Kuitert ook aansnijdt, namelijk dat boeken je toestaan om je heel goed in een onderwerp te verdiepen (dan raak je namelijk niet afgeleid door het onverwachte). En in de tweede plaats is mij in ieder geval nooit duidelijk geworden dat je op internet niet voortdurend bij toeval van alles en nog wat tegenkomt. Volg maar eens een willekeurige blogger: die zal je op van alles en nog wat wijzen waar je anders nooit aan gedacht had.
Wikileaks
Een curieus argument dat voor Kuitert kennelijk ook nogal belangrijk is: ze beweert dat boeken de laatste decennia veel ophef hebben veroorzaakt en ‘websites of blogs’ niet. Ten bewijze is er bij het boek een lijst met boeken gevoegd die in de afgelopen 20 jaar verantwoordelijk zouden zijn geweest voor ophef (van Un cri dans le silence van Brigitte Bardot uit 2003 tot Retour Nijmegen-Den Haag van Marjet van Zuijlen). Ze ziet daarbij helemaal over het hoofd dat er de afgelopen jaren ook allerlei ophef is veroorzaakt door ‘websites en blogs’, en wel op een manier waarop een boek dat helemaal niet zou kunnen. Neem Wikileaks. Neem Geenpeil.
Daar komt bij dat sommige cruciale vragen eigenlijk nauwelijks beantwoord worden. De vraag wat is een boek? wordt door Kuitert – die hoogleraar boekwetenschap is – pas helemaal op het eind heel kort beantwoord, door te verwijzen naar wat definities uit woordenboeken. Maar dat gaat voorbij aan het feit dat het begrip minstens twee dimensies heeft: een boek is iets dat we in eerste instantie zien als iets op papier, maar in tweede instantie ook als een tekst die een zekere omvang heeft (een tweet is geen boek, ook al maak je er een prachtige kaft omheen). Die tweede dimensie wordt door Kuitert eigenlijk verwaarloosd. Ieder papieren boek (of het nu een kookboek is, of een moppenboek, of een filosofisch traktaat) is het verdedigen waard.
Verenigen
Mij lijkt eigenlijk juist vooral het idee van lange, samenhangende teksten geconcentreerd lezen onder druk te staan. Iedereen is er wel voor, maar mensen doen het steeds minder. Dát lijkt me iets om je zorgen over te maken, maar precies dat aspect wordt slechts minimaal behandeld, en dan alleen maar om het papieren boek als oplossing te prijzen: je wordt dan tenminste niet verleid om even op internet te gaan, zoals op een tablet. Wie dat denkt, is de laatste jaren niet in een universiteitsbibliotheek geweest, waar iedereen zijn smartphone naast het opgeslagen boek heeft liggen.
Ik mis in Het boek en het badwater, kortom, een weging van de verschillende argumenten. Ik denk dat ieder zinnig mens begrijpt dat de toekomst er een is waarin het papieren boek bestaat naast het elektronische boek. Het is jammer dat het boek niet echt een pleidooi is terwijl het ook nauwelijks ingaat op serieus onderzoek. Wat staat ons te wachten? Hoe gaan we elektronische en papieren boeken in ons leven verenigen?
Rustig en ongestoord
De belangrijkste kwestie die Kuitert in mijn ogen aansnijdt, is die van het verdwijnen van de bibliotheken: uit de wijken maar bijvoorbeeld ook uit de gevangenissen. Daar wordt iets wegbezuinigd dat het ‘papieren’ of het ‘elektronische’ boek overstijgt: een plaats waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.
Kuitert zegt dat de aantrekkingskracht vooral uitgaat van de papieren boeken die er staan. Ze denkt dat mensen gaan lezen omdat ze boeken zien. Ik denk eigenlijk dat het anders zit: de aantrekkingskracht zit er vooral in dat je andere mensen ziet lezen. (Ik krijg in ieder geval altijd enorme zin om te lezen als ik iemand anders dat zie doen.) Leeszalen zijn waardevol omdat het plaatsen zijn waar je rustig en ongestoord, maar temidden van andere lezers, kunt lezen en studeren.
Het zou de moeite waard zijn om daar actie voor te voeren. Een fel pamflet over De bibliotheek en het badwater, daar wordt het nu eens tijd voor.
Lisa Kuitert. Het boek en het badwater. De betekenis van papieren boeken. Amsterdam: AUP, 2015. Bestelinformatie bij de uitgever.
Olivier van Renswoude zegt
Bedankt voor de bespreking. Het is jammer van deze gemiste kans, want ik vermoed dat dit onderwerp velen aanspreekt.
Overigens, wat een draak van een spraak heeft Kuitert met: “kan het zinvol zijn om de argumenten pro-papieren boek bij elkaar te hebben”. Vlot bedoeld zeker, maar zo pakt het niet uit.
P.S. “Het boek is bovendien heel expliciet óók geen pleidooi voor e-books, want Kuitert meldt dat ze die zelf ook leest.” Moet dat hier niet “tegen e-books” zijn?