Wel pogen de bezorgers de leesbaarheid van deze brokstukken te vergroten. Mathijsen schreef een nawoord waarin ze de geschiedenis van Mulisch’ Moskou-project uiteenzet. Ze besteedt aandacht aan de versies die Mulisch schreef en aan de wel gepubliceerde werken die eraan ontkiemden. Heumakers bespreekt de gepubliceerde versie met oog voor thematische overlap binnen Mulisch’ oeuvre en voor biografische en maatschappelijke ontwikkelingen die het project bepaalden. Daarbij ontrafelt hij de compositorische wirwar van de tekst. Want ja, De ontdekking van Moskou is niet eenvoudig. De onderneming van een schrijver die over een schrijver schrijft die over een mislukte onderneming schrijft, mislukt – en de lezer moet iets maken van verdubbelingen, spiegelingen en verwarrende chronologieën. Verschillende stemmen in het boek spreken elkaar tegen. Peters vat het resultaat samen: ‘bloedeloos allegaartje’, ‘mislukking’.
De ontdekking van Moskou: indrukwekkend in onafheid
Iedereen mag een mening hebben: zo zijn we netjes opgevoed. Echter, Arjan Peters’ bespreking van Harry Mulisch’ De ontdekking van Moskou (Volkskrant Boeken, 31 oktober) heeft een dusdanig grimmige toon, dat de lezer een stevige vooringenomenheid bij de recensent kan vermoeden. Peters’ gêneloze suggesties waar het de intenties van Mulisch’ ‘vrienden en familie’ betreft (kort samengevat, ‘paladijnen’ hebben een stervende simpleton toestemming ontfutseld om onpublicabel werk toch te kunnen uitgeven) lijken me te ongepast om er woorden aan te besteden. Zijn weergave van de inzet van de bezorgers van De ontdekking van Moskou is echter dusdanig gechargeerd en aantoonbaar onjuist, dat nuancering wenselijk is.
In Peters’ beleving worden ‘de levenloze brokstukken van een onleesbare roman’ verkocht als ‘de sublieme spil in het oeuvre’. Niet waar: Heumakers en Mathijsen wijzen zorgvuldig op de complexe status die dit manuscript heeft, en op de problemen die aan publicatie kleven. Niemand suggereert ‘subliem’, Heumakers spreekt van een ‘complex poëticaal monster’, en van een ‘met eer bezweken’ werkstuk.
Het is normaal dat een recensent waarschuwt als een literaire tekst een bovengemiddeld beroep doet op de energie, oplettendheid, welwillendheid van de lezer. Peters’ afwijzing van De ontdekking van Moskou is echter gemakzuchtig, aangezien zijn bespreking stoelt op de premisse dat Mulisch’ verdere oeuvre wel lezenswaardig is. In zijn slotparagraaf doet hij de oproep, de vroegere Mulisch te lezen; De Aanslag is goed, Paralipomena orphica ook – kennelijk komt alle kwaad van de paladijnen (en meta-paladijn Peters staat op wacht!).
Hier zit frictie, want Mulisch’ bij leven gepubliceerde oeuvre bestaat niet alleen uit toegankelijke teksten zonder ‘ruis’. Integendeel, de verhalen met dubbele bodems, verschuivingen in chronologie en spiegelingen zijn legio. Paralipomena orphica eindigt met de eenwording van schrijver en personage. In Het stenen bruidsbed schuiven tijdperken ineen. De verteller doet een veel groter beroep op het talent van de lezer dan De ontdekking van Moskou. Het zou fair zijn, en in feite niet dan logisch naar zijn eigen normen, als Peters deze tekst tegen die achtergrond besproken had.
Het boek dat er nu ligt is indrukwekkend in zijn kennelijke onafheid – geen ‘sublieme spil’ maar een fascinerende inkijk in de schrijverskamer van Mulisch. De lezer krijgt veel meer dan de twee door Peters als ‘goed leesbaar’ gewaardeerde pagina’s. Meesterlijk beschreven relationele spanningen in Romeinse zomerhitte. Hoe een schrijver een vijftiende-eeuws tafereel creëert met Huizinga’s Herfsttij of contemporaine schilderwerken als referentiepunt. Hoe irritant en enthousiast leergierig kinderen kunnen zijn. Hoe een vuile ziel de macht grijpt in een geïsoleerde groep.
En bij dit alles de vraag: kennelijk vond Mulisch dit boek niet af, waarom niet? Of is het misschien tóch af? Wie avontuurlijk wil lezen, kan aan de slag. Peters gaf één ster, ik geef er (leve de nuance!), vijf – omdat het geweldig is dat een fascinerend werk van een belangrijke auteur op zorgvuldige wijze toegankelijk is gemaakt.
Deze reactie is geweigerd door de Volkskrant.
Jaap van den Born zegt
Ik begrijp best dat de Volkskrant een stuk weigert dat alleen maar beaamt wat Arjan Peters schrijft en niets toevoegt. Het enige verschil is, zover ik lees dat Arjan Peters ander werk van Mulisch wél lezenswaardig vindt en de schrijver het hiermee oneens is en ál het werk van Mulisch niet-lezenswaardig vindt: "Peters’ afwijzing van De ontdekking van Moskou is echter gemakzuchtig, aangezien zijn bespreking stoelt op de premisse dat Mulisch’ verdere oeuvre wel lezenswaardig is.". Daar zit de frictie lees ik.