Door Michiel de Vaan
Holland zn. streeknaam
Oudnederlands Holtlant (918-948, kopie eind 11e eeuw), Holdland (ca. 1120, Annales Egmundenses; de mededelingen gaan echter over de jaren 1060 en de naamsvorm met -d- past daarbij: Florentius comes Holdlandensis ‘Floris graaf van Holdland’ 1061, comitatum Holdlandie ‘het graafschap Holdland’ 1063, Rotbertum de Holdland ‘Robert van Holland’ 1071), Hollant (1101), Hollandie (ca. 1120), Middel- en Nieuwnederlands Hollant, Holland. De delen zut hollant ‘Zuid-Holland’ en northollant ‘Noord-Holland’ komen vanaf 1282 resp. 1292 voor. In een oorkonde van de bisschop van Bremen uit 1113 komen de Hollandi voor het eerst buiten hun eigen woonomgeving voor, als kolonisten die grond in het bisdom mogen gaan ontginnen. Het gebied waar ze zich vestigen heet later Hollerland.
Samenstelling van holt ‘hout’ en land. In de groep –ltl- is de t eerst d geworden (-ldl-) en vanaf 1100 geheel verdwenen (vergelijk 13e-eeuws werelec, werellek voor wereldlijk). De oudste vorm, uit de tiende eeuw, duidt een enkele nederzetting aan die waarschijnlijk in de buurt van Leiden gezocht moet worden, en waarin volgens de Utrechtse Goederenlijst vier hoeven tot het bisschoppelijk goed behoren. De naam moet op een ‘bebost’ terrein betrekking hebben gehad. In de elfde eeuw heeft ‘Holland’ in de eerste plaats betrekking op de Rijnstreek rond Leiden, het kerngebied van de grafelijk macht in die tijd. Of de streeknaam op de tiende-eeuwse nederzetting is gebaseerd is onzeker, maar gezien de overlappende locatie ligt het wel voor de hand. In de loop van de elfde eeuw moeten de Rijnlanders hun eigen streek, die daarvoor deel uitmaakte van Frisia, ‘Holland’ zijn gaan noemen. Vanaf 1100 werd dat ook buiten Holland de gangbare benaming.
Literatuur: D.P. Blok. 1969. “Holland und Westfriesland.” Frühmittelalterliche Studien 3, 347–361.J.W.J. Burgers. 1999.“Holland omstreeks 1100. De 11e-eeuwse transformatie van het Westfriese graafschap.” Holland 31, 199-209.
Laat een reactie achter