In de winter van 1444-1445 vond Margriet een Mariabeeldje onder het ijs in een gracht in Amersfoort. Ze had al een paar nachten gedroomd dat Onze Lieve Vrouwe zelf haar de opdracht had gegeven om naar dat beeldje te zoeken.
Al snel begint het wonderen te regenen rondom het beeldje. Een kaars die Margriet aansteekt, blijft drie keer zo lang branden, maar dat is nog maar het begin: al snel merken mensen in de wijde omtrek dat je van allerlei kwalen af kunt komen door Onze Lieve Vrouwe van Amersfoort om hulp te vragen. Die wonderen worden al snel opgetekend in een speciaal boek, een mirakelboek, dat tot 1545 werd bijgehouden en uiteindelijk 541 verhalen van wonderen bevatte: gemiddeld ruim 5 wonderen per jaar, dat lijkt me geen misselijke score.
Het mirakelboek werd nog weer eens ruim vierhonderd jaar later, in 1946, uitgegeven door de leraar Nederlands Piet Lukkenaer. Dit jaar verscheen een tweede editie van Dick de Boer en Ludo Jongen, die gebruik hebben kunnen maken van nog betere technische en wetenschappelijke inzichten, en die bovendien parallel ook een vertaling geven in modern Nederlands. Dit zal voor de komende honderden jaren dan ook wel de definitieve uitgave zijn.
De (heel korte) wonderverhalen geven een inkijkje in het geworstel dat het leven altijd is geweest, ook in de late middeleeuwen. Allerlei nare ziektes, dood en ander ongemak passeren de revue. Verder verlopen de verhalen natuurlijk allemaal hetzelfde: men roept Maria aan, men geneest, komt weer tot leven of ondergaat anderszins een wending in het vreselijke lot, en trekt dan op bedevaart naar Amersfoort.
Soms is het leed op het oog klein, en levert toch een oog een ontroerend beeld op van middeleeuwse vriendschap:
Een jongen van vijftien kon enkele dagen zijn plas niet ophouden zodat hij niet kon werken. Zijn vrienden beloofden hun bedevaart naar Onze Lieve Vrouw en hij werd gezond.
Soms is de ellende een stuk groter en krijg je een inkijkje in de gevaren van het leven waarin het persoonlijke en het werk door elkaar liepen:
In Laren woonde een man die aan het malen was met een rosmolen. Zijn kind van negen speelde bij de rosmolen en ging op het rad zitten om mee te rijden, zoals kinderen gewoonlijk doen. Maar toen het kind bij de as kwam, bleven zijn kleren haken aan het rad, zodat het bleef hangen tussen rad en as en de paarden op het kind stapten. Omdat drie kerels het kind er niet tussen uit konden trekken, schopten ze het molenrad kapot. Toen ze het kind eruit hadden gehaald, zagen ze geen enkel levensteken. Ze baden tot de maagd Maria in Amersfoort. Direct kwam het kind tot leven en sprak tegen de volwassenen. Ze kwamen met grote innigheid, deden hun bedevaart naar Amersfoort, lieten het kind wegen tegen wijn en tarwe en dankten en loofden Maria.
Vooral die details ‘zoals kinderen gewoonlijk doen’ (gelijck kijnder pleghen) en die drie kerels die er in eerste instantie vruchteloos aan te pas kwamen, grijpen je naar de keel. Het klinkt alsof de verslaglegger woordelijk overneemt wat die man uit Laren hem verteld heeft. Je hoort een klein, gelukkig goed afgelopen, drama uit de eerste hand.
Betrekkelijk vaak gaat het om kinderen die in het water gevallen zijn en verdronken lijken – misschien omdat Onze Lieve Vrouwe van Amersfoort zelf ervaring had met ronddobberen in het ijskoude water. Eigenaardig ook vind ik dat af en toe mensen die in een officieel erkende gevangenis, zoals het Leidse Gravensteen, zitten dankzij Maria kunnen ontsnappen (‘uiteindelijk vonden ze een klein mesje, waarmee ze de sloten konden openen, en ze ontsnapten’); en dat dit dan als een wonder wordt beschouwd, zonder dat iemand zich afvraagt waarom zij daar eigenlijk zaten en of we er zo blij mee moeten zijn dat ze dat mesje vonden.
Voor degenen die niet wilden bidden was er trouwens als het uitkwam ook geen genade:
Een man uit Dortmund kwam met vijf schepen uit Noorwegen zeilen. De wind joeg hen op een klip, waar zij hun schepen samenbonden met stevige kabels. Toen zei een scheepsjongen dat zij hun bedevaart moesten beloven naar Amersfoort. Maar dat negeerden zei. Deze scheepsjongen beloofde Onze Lieve Vrouw toch te bezoeken met een offergave. En zie, zijn schip scheidde zich af van de andere schepen: hij kreeg een gunstige wind en is behouden aan land gekomen; de andere schepen zijn vergaan.
Wie niet in de kracht van Maria geloofde om alle ellende te boven te komen, moest er kennelijk maar aan geloven.
Later vandaag plaatst Willem Kuiper ook een bespreking van het Amersfoorts Mirakelboek.
musicksmonument zegt
Mirakelboek Oud Katholieke Kerk Amersfoort on line:
http://musicksmonument.com/-/MIRAKELBOECK_ONSER_LIEVER_VROUWEN_T_AMERSFOORT.html