Door Marc van Oostendorp
Mijn zondagochtendcollege gaat deze keer over een bijzonder soort dialectkaart: hoe noord en zuid omdraaiden tussen de 14e en de 20e eeuw.
Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is neerlandistiek.nl op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!
André zegt
Zou er, als het over Groningen en Noordoost Twente gaat, niet ook invloed van het Nederduits een rol kunnen spelen?
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat zeker (ook) kunnen! Dank voor de anvulling.
Marcel Plaatsman zegt
Uiteraard weten we niet of "ik ben ghecomen" ook daadwerkelijk zo gezégd werd in het noorden van Noord-Holland, we hebben uit die tijd enkel geschreven bronnen. Het is niet ondenkbaar dat die geschreven bronnen wat meer op conventies uit de Hollandse steden leunden en dus afweken van de gewone spreektaal. Dat is ook wat Heeroma schrijft in zijn "Hollandse dialektstudies" (1935): "Het viel mij op, dat teksten uit grote steden doorgaans meer locaal idioom bevatten dan teksten uit kleine steden. Men stelle bv. naast elkaar het Leidse en het Alkmaarse keurboek. Het Alkmaarse staat veel meer onder invloed van de Hollandse schrijftraditie dan het Leidse." Heeroma veronderstelt dat kleine, perifere steden als het Alkmaar van die dagen minder kans gezien hadden een eigen "schrijftraditie" te vormen, en dus juist nadrukkelijk de Hollandse conventies volgden. Het is dus wat onvoorzichtig om op basis van een "ic ben ghecomen" in een Alkmaars keurboek te stellen dat men in de regio Alkmaar níet "ic ben comen" zal hebben gezegd.
Erwin zegt
Altijd lichtjes verbijsterend wanneer blijkt dat een grammaticaal verschijnsel dat je heel vanzelfsprekend overkomt uiteindelijk vrij recent of toch 'contingent' blijkt te zijn – al zou iedere scholier dat natuurlijk moeten kunnen raden („Egidius waer bestu bleven“).
Ik ben geografisch voorbestemd om wat meer aandacht te hebben voor het zuidelijke (Europese) deel van ons taalgebied en vraag me af in welke mate de verklaring als zou dit een Randstedelijke invloed zijn in het geval van Vlaanderen opgaat. Immers, mijn indruk (als niet-neerlandicus) is dat de Randstedelijke invloed hier van relatief recente datum is, toch op het vlak van de dialecten; een rechtstreekse invloed van het Nederlandse staatsapparaat (scholen, …) valt in ieder geval uit te sluiten. Via welke kanalen is de “ver-ge-ing” dan doorgesijpeld? Dan toch een op het Nederlandse model gerichte onderwijspraktijk en dus een betrekkelijk recent verschijnsel (komt me contra-intuïtief over)? Uit welke periode dateert die vergeïng eigenlijk? Het feit dat – als ik het goed heb gezien – ook Frans-Vlaanderen 'gekomen' zegt (zei), suggereert dat het verschijnsel vrij oud is.
Of kan er sprake zijn van een 'authentieke' zuidelijke innovatie (analogiewerking) die dan toevallig aansluiting heeft gevonden bij het Randstedelijke taaleigen? Hoe zat de situatie ten tijde van de Statenvertaling – vonden noord en zuid elkaar in de 'ge'-, of was de 'ge-' nog typisch Randstedelijk en heeft 'gekomen' via de Statenvertaling niet alleen 'Protestants Nederland' veroverd, maar ook invloed gehad op de 'Katholieke Nederlanden' (incl. de Habsburg gebleven delen) omdat ook katholieke geschriften zich daarop richtten (geen idee of dit zo is)? Al is de Mechelse Catechismus, waarschijnlijk het invloedrijkste katholieke geschrift in de Nederlandse taal, zelfs een beetje ouder dan de Statenvertaling… En was de economische en politieke positie de Randstad voor de scheiding der Nederlanden überhaupt sterk genoeg om het taalgebruik in het zuiden te kunnen beïnvloeden? Vragen, vragen, vragen, …
qulog zegt
Het heeft niets met je verhaal te maken, maar wat leuk dat je de poster van de Universiteit
Vrij van nut nog hebt hangen!
Marc van Oostendorp zegt
Ja, de Universiteit Vrij van Nut! Wordt node gemist in deze nuttige tijden.
lisa franken zegt
Ja, van vroeger (Waubach ZL) herinner ik me dat 'Wie laat bis se (ben je) koamen?' net zo vertrouwd in de oren klonk als 'Wie laat sind ze gekoamen?'