Door Lucas Seuren
Als ik tv-series en het internet mag geloven zijn bij jazz de niet gespeelde noten net zo belangrijk als de noten die wel gespeeld worden. Of dat zo is laat ik in het midden – ik ben geen jazzkenner – maar ik kwam er recent achter dat bij promoveren iets soortgelijks geldt. Bij de verdediging van een proefschrift is wat niet wordt gezegd soms net zo belangrijk als wat wel wordt gezegd. En dan gaat het me niet zozeer om de antwoorden die de promovendus (of promovenda natuurlijk) geeft op de vragen van de promotiecommissie (de oppositie), maar de rituele dialogen waarmee zo’n verdediging aan elkaar gelijmd wordt.
Ceremonie
De promotieceremonie wordt zowel door de oppositie als de promovendus vormgegeven via een aantal vaste taalhandelingen. Ten eerste feliciteert een lid van de oppositie voor hij (of zij) een vraag stelt de promovendus met het proefschrift. De promovendus op zijn beurt bedankt voor de complimenten en, in Groningen althans, voor de interessante vraag, voordat hij die vraag daadwerkelijk beantwoordt. Hoewel dit ritueel niet in het promotiereglement is vastgelegd – de officiële aspecten van de ceremonie staan woord voor woord in dat reglement – is het wel sterk conventioneel en normatief. Maar bij de verdediging van een vriend die ik onlangs bijwoonde gebeurde er iets vreemds: een lid van de oppositie begon gelijk met het stellen van een vraag en dat was het begin van een toch vrij verhitte discussie.
Het eerste waaraan je kon zien dat de promovendus mogelijk ook doorhad dat er iets ontbrak, was aan wat hij zei voor hij de vraag beantwoordde. Hij bedankte niet voor de complimenten, die waren er immers niet, maar bovendien bedankte hij niet voor de interessantevraag: slechts voor de vraag. Dat kon natuurlijk een verspreking zijn, maar hij vertelde me later dat het opzet was. Dat klinkt als iets pietluttigs, maar wat hij op zo’n moment impliceert is dat de vraag niet interessant is. Mede doordat hij alle andere vragen wel interessant noemde.
Nou zou ik niet willen beweren dat alleen omdat het oppositielid de promovendus niet complimenteerde met zijn proefschrift en de promovendus niet bedankte voor de interessante vraag, er ruzie ontstond. Maar het zet natuurlijk wel de toon. Als je de interpersoonlijke conventies volgt die bij een ceremonie horen, dan kom je natuurlijk heel wat vriendelijker over, dan wanneer je ervan afwijkt. Het oppositielid kan het proefschrift nog altijd geweldig vinden, maar door dat niet gelijk te zeggen, wekt hij de indruk dat het hem ofwel niet interesseert, ofwel dat hij het geen goed proefschrift vond. Als hij wel complimenten geeft, weet je niet of hij die meent, maar in ieder geval neemt hij de rituelen van de ceremonie in acht.
De kant van de promovendus is ook problematisch. In het positieve geval wekt hij een slordige indruk, maar als het oppositielid de omissie interpreteert als opzettelijk, zal hij die omissie al snel als verhulde belediging zien. En wat geldt voor de oppositie geldt ook voor de promovendus. Dat hij een vraag interessant noemt, wil niet zeggen dat hij de vraag interessant vindt.
Beleefdheid
De strikte normen die horen bij een formele ceremonie zoals een promotie maken onbeleefd gedrag heel lastig. Maar juist doordat de normen zo strikt zijn, merk je dat schending ervan veel verregaandere gevolgen kan hebben. Een simpele omissie wordt al snel een belediging, en voor je het weet zitten een KNAW-lid en promovendus te ruziën over de gebruikte methode in het promotieonderzoek. Een uitwisseling die begint met wederzijdse beledigingen – hoezeer ze ook onder het oppervlak mogen plaatsvinden – kan bijna alleen maar op een negatief vervolg rekenen. Waarmee dus duidelijk is dat wat je niet zegt, zo mogelijk belangrijker is dan wat je wel zegt.
Ton van der Wouden zegt
Ter zijde: In Leiden is er minstens een pro-rector die ingrijpt als de promovendus een vraag "interessant" noemt: "er worden hier uitsluitend interessante vragen gesteld".