Door Lucas Seuren
Onlangs had ik een discussie met mijn kamergenoot over wat vriendschap betekent. Waar we namelijk vaak aannemen dat elk woord voor iedereen ongeveer dezelfde betekenis heeft, lijkt vriendschap zich daar volledig aan te onttrekken. Wanneer vertel je dat de sociale relatie die bestaat tussen jou en een ander er een is van vriendschap? Met andere woorden, wanneer noem je iemand een vriend? Je zou verwachten dat het antwoord simpel moet zijn, maar we kwamen er achter dat dit een verdraaid complex probleem is.
Ten eerste verschilt het zoals gezegd per persoon. Bijvoorbeeld: ik kan iemand met wie ik een bepaalde sociale relatie heb een vriend noemen, terwijl mijn kamergenoot onder die relationele omstandigheden zou praten van een kennis. Als ik dan praat over die vriend met mijn kamergenoot heeft ze bepaalde verwachtingen over hoe die relatie eruit ziet, maar die verwachtingen hoeven helemaal niet te kloppen. Er is dus een (veelal onproblematische) mismatch tussen wat ik bedoel en hoe ik word begrepen. Bovendien wordt de term niet consequent toegepast. In een gesprek kan ik een derde partij als vriend benoemen, terwijl in een ander gesprek ik over een kennis zou spreken.
Ten tweede hangt het af van de omstandigheden. Zo was mijn kamergenoot net getrouwd en ze gaf aan dat ze iedereen die op haar bruiloft was geweest a
chteraf als vriend beschouwde, omdat ze zo’n intiem moment met haar gedeeld hadden. De vorm van de relatie is dus niet per se veranderd – er is niet vaker contact of iets dergelijks – maar wat gedeeld wordt met anderen is wel veranderd, en daarmee de inhoud van de relatie. Kortom, mijn kamergenoot zou met twee personen exact dezelfde sociale relatie kunnen hebben, maar dat wil niet zeggen dat beiden dezelfde relationele status hebben.
Ten derde lijkt vriendschap iets cumulatiefs te zijn. Het spreekwoord is weliswaar uit het oog, uit het hart, maar die vlieger gaat zeker niet altijd op. Als een relatie eenmaal een bepaalde status bereikt heeft, is het bijzonder lastig om die band te breken; er is een soort kritieke massa nodig waarna vriendschap levenslang is. Zo heb ik nog altijd een goede vriend van mijn middelbareschooltijd, ondanks dat we al vijftien jaar niet meer bij elkaar op school zitten en ik hem gedurende zijn anderhalf jaar durende wereldreis amper gesproken heb. De criteria die ik in andere gevallen voor vriendschap zou hanteren – bijvoorbeeld frequent contact of veel gemeenschappelijke interesses – zijn in dit geval niet langer relevant.
Ten vierde, en deels gelinkt aan het derde punt, betekent vriendschap op jonge leeftijd iets anders dan op oude leeftijd. Als kind maak je, veelal, gemakkelijker vrienden dan wanneer je wat ouder wordt. Daarmee bedoel ik dat de criteria voor vriendschap veel soepeler zijn. Natuurlijk moet je wel wat interesses delen, maar de eisen zijn niet streng. Aspecten zoals sociale klasse, opleidingsniveau, culturele achtergrond, enzovoorts, gaan veelal pas op latere leeftijd echt spelen. Mijn ervaring is dat kliekjesvorming iets is dat pas echt begint op de middelbare school. Een ludieke, maar best aardige bespiegeling daarop is de film Mean Girls, maar vrijwel elke Amerikaanse tienerkomedie brengt het die sociale stratificatie in beeld. Later worden we wellicht weer soepeler, we sluiten anderen vaak minder snel buiten, maar het is zeker niet zo dat we met iedereen die met ons wil gaan buiten spelen vriendjes kunnen worden.
Vriendschap is daarmee een bijzonder fascinerend sociaal en taalkundig concept. Het komt zelden tot nooit voor dat we moeten uitleggen of onderhandelen of de relatie die we met iemand hebben er een is van vriendschap of iets meer afstandelijks. We gebruiken de term alsof voor anderen en voor onszelf duidelijk is wat deze betekent. Dat doen we ondanks dat het een vrij ongrijpbare term is zonder acceptabele definitie – zelfs Van Dale komt niet verder dan een, bijzonder vage, cirkelredenering. Er is een conceptuele, prototypische betekenis die we allemaal wel lijken te delen, maar er is oneindig veel variatie die blijkbaar niet van belang is.
Taal lijkt op dit soort momenten niet meer dan een vaag hulpmiddel. Wanneer je iemand een vriend noemt verschilt per individu en per situatie, waarmee het onmogelijk wordt voor gespreksdeelnemers om precies te begrijpen wat er dan wordt bedoeld. Dat lijkt heel anders dan normaal taalgebruik. Betekenis van woorden, concepten, en constructen is binnen een taalcultuur normaal gedeeld; taal is een adequaat communicatiemiddel omdat het gedeeld is. Maar als we het over vrienden hebben is juist de betekenis die een individu toekent aan de term van belang. Het zou interessant zijn om te kijken of die manier van kijken naar betekenis verder gaat dan sociale constructen. We werken immers altijd wel met prototypische betekenissen – als ik vogel zeg, zal niemand gelijk aan pinguïn denken – maar daar is veelal wel de mogelijkheid om verder te specificeren als dat nodig is. Bij vriendschap ontbreekt die optie en dat maakt het een bijna ongrijpbaar begrip.
Laat een reactie achter