• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Vondels tweede toneelstuk: Hierusalem verwoest (1620)

11 december 2015 door Ton Harmsen Reageer

 010Hierusalem1620Acht jaar eerder had Vondel zich in het Pascha doen kennen als een geëngageerd dichter. Intussen verscheen een gestage stroom van gedichten, onder andere twee bundels emblemata: Den gulden winckel en De vorsteliicke warande der dieren. In Hierusalem verwoest van 1620 is hij opnieuw een groot lyricus met een politieke boodschap. Zijn analyse van het ongeluk is helder: ongeluk komt niet onverwacht, maar is Gods straf voor langdurig misbruik van privileges. Als ‘de Dochter Sion’, zittend op de puinhopen van Jeruzalem, zich in het tweede bedrijf beklaagt over de ellende die de Romeinen in de Joodse Oorlog over hen uitgestort hebben, neemt zij dan ook de schuld voor het ongeluk grootmoedig op zich:

.        Hoe dwaes hy zich verleyd die zijn geluck vertrouwt,
.        Die op d’uytstekentheyd van zijn paleyzen bouwt,
.        En troet’len laet zijn ziel van zichtelijcke dingen,
.        Die, hoeze grooter zijn, hoe meer veranderingen
.        Haer hangen over ’t hoofd, en jagen haer verderf:
.        Hoe ydel datmen klutst op ’s weerelds timmerwerf,
.        En opboeyt ’t handgebaer van menschelijcke zaecken:
.        Dat leerde my de val van Sions hooge daecken,
.        Van dees gebluschte zon: die met datze ondergaet
.        De weereld om doet zien, en als voor ’t voorhoofd slaet.
.        Hierusalem! hoe is uw hovaerdy gesloncken:
.        Uw preutsheyt overliep, de Weelde maeckte u droncken
.        Met haren gouden kop, en haer fenynigh sap,
.        Zoo flucx ’t rees in uw breyn maeckte u de beenen slap:
.        Hoe zoudy langer staen? ghy raeckte aen ’t suyzebollen,
.        En quaemt van d’elpenstoel, en marb’re trappen rollen,
.        Nasleypende uw perruyck, besprenckelt, peersch, en blaeuw:
.        Daer af ghy noch behielt dees wonden versch en raeuw. (vs. 595-612)

Zo plastisch als de val van Jeruzalem van de marmeren trappen wordt voorgesteld, dat doen weinigen Vondel na. Ook al zeggen onderzoekers vaak opgelucht dat het een jeugdwerk is, dat hij hier voor het eerst Latijn maar nog geen Grieks kan debiteren: Vondel toont hier voluit zijn talent. Met bewonderenswaardig gemak past hij zijn stijl aan, als hij overgaat van een quaestio infinita, die de op iedereen toepasbare sententia “er schuilt gevaar in zelfgenoegzaamheid” aan de orde stelt, naar een quaestio finita: de concrete casus van de val van Jeruzalem als gevolg van zelfgenoegzaam gedrag. In een breed-uitgewerkte verzuchting van zeven verzen wordt de algemene wijsheid gedebiteerd; vervolgens komt de concrete beschrijving van de verwonding van de stad, die Vondel levendig afschildert als een decadente juffrouw die met pruik en al van de marmeren trappen rolt.

Vondel heeft dit ‘Den Joden tot naedencken, den Christenen tot waerschouwingh als op het tooneel voorgestelt’. Het perspectief is dus totaal anders dan bij het Pascha, waarin de Nederlanders zich moesten optrekken aan het succes van het Joodse volk dat door geloof en volharding het beloofde land bereikte. Hier wordt geen succes maar een nederlaag van de Joden getoond; hun ongeluk zal ook de Christenen treffen als zij volharden in hun decadentie. Niet alleen herinneren maar ook waarschuwen ziet Vondel als zijn taak.

De uitgever en de zetter hebben hun beste beentje voorgezet. Alleen al de titelpagina is een kunstwerk. De uitgever, Dirck Pieterszoon Pers, heeft de letters van zijn naam omgezet in een anagram: “Ick strii op sno eerde” (hij heet hier dus “Dierick Pieterssoon”) rond een vechtlustige Christelijke ridder op een omgevallen aardbol. Pers gaf Hierusalem verwoest uit in een verzamelbundel met drie religieus-stichtelijke gedichten van Vondel. Verder heeft hij niet voor Vondel gewerkt, wat niet wegneemt dat Pers en hij geestverwanten bleven. Pers kennen we als een verdienstelijk dichter, naast Bellerophon, Lucretia, Suyp-stadt en talrijke andere gedichten verzorgt hij een monumentale vertaling van de Colloquia van Erasmus. In 1625 verscheen een gedicht van zijn hand over hetzelfde onderwerp als de tragedie van Vondel: Tranen Iesu Christi, gestort over den ondergang Hierusalems: waer in der Joden seer groote hartneckigheydt en ondanckbaerheyd over de weldaden Godes, over de nodinge en bekeeringe der menschen, allen Christenen tot opmerckinge, eenvoudelyken word voorgestelt. In het voorwoord noemt Pers Vondel met waardering; nog explicieter dan Vondel verbindt hij de droefheid van Christus met de feilen van zijn eigen tijd.

Voor de titelpagina van Hierusalem verwoest gebruikt de zetter vier lettertypes: romein en cursief, en bovendien een fractuurletter en civilité. Allemaal op een computerscherm weer te geven, als je tenminste over het juiste font beschikt. Op het internet werkt dat niet: hoe maak ik uw computer duidelijk dat hij het font Fractuur en het font Civilité moet aanzetten? Ik heb daarvoor een eenvoudige oplossing gevonden: fractuur en civilité zijn gewoon romein, desnoods cursief, maar ze zijn herkenbaar aan een eigen kleur.

Nog iets over Vondel. Net zoals het Pascha eindigt ook dit spel met een gedicht, dat als het ware de clou van het toneelstuk vertelt. Het is gebaseerd op Psalm 122. De Psalmen zijn heel vaak vertaald; Vondel kan hem bijvoorbeeld gekend hebben uit de Deux-Aesbijbel, waar hij als volgt klinkt:

.        Ick verheughe my dies, dat my geseyt is:
.        Dat wy sullen int huys des Heeren gaen.
.        Ende dat onse voeten sullen staen, in dynen poorten Ierusalem.
.        Ierusalem is ghebouwet, dat het een stadt zy, daermen tsamen komen sal.
.        Daer de stammen henen opgaen sullen, namelicken, de stammen des Heeren,
.        te prediken den volcke Israel, te dancken den Name des Heeren.
.        Want aldaer sitten de stoelen ten gherichte, stoelen des huys Davids.
.        Wenschet Ierusalem geluck, Het moet wel gaen dien, die dy lief hebben.
.        Vrede moet zijn inwendich in dynen mueren, ende gheluck in dynen palleysen.
.        Om myner broederen ende vrienden wille, wil ick dy vrede wenschen.
.        Om des huys wille des Heeren onses Gods, wil ick dijn beste soecken.

David mag een profeet zijn, hij kon niet alles voorspellen. In zijn psalm klinkt alles gelukkig en vredig, maar de toekomst was anders: verschillende malen is de vrede in Jeruzalem wreed verstoord. Het toneelstuk gaat alleen over de verwoesting van de stad door Titus na de opstand der Joden tegen de Romeinen (70 na Chr.), maar in zijn psalmparafase verwijst Vondel ook naar de eerdere verwoesting van de stad en de daarop volgende Babylonische ballingschap, ruim zes eeuwen eerder (en vier eeuwen na David). Daarmee opent hij een nieuw perspectief: tegenover de verwoesting van Jeruzalem staat het godsvertrouwen en de gelukzaligheid van David, en daarmee ook de latere wederopbouw van de stad die als een fenix uit zijn as herrijst. Vondel breidt de negen verzen van Davids Psalm uit tot een tekst van 128 verzen over 32 strofen. Over de Deux-aesbijbel gesproken: de roepnaam van die bijbel komt uit een marginale tekst bij Nehemia, over, jawel, de wederopbouw van Jeruzalem:

.        Deux aes en heeft niet,
.        Six cinque en geeft niet,
.        Quater dry, die helpen vry.

De wederopbouw van Jeruzalem is het grote thema in Vondels gedicht. Op de verwoesting volgt de wederopbouw, en na de droefenis over de puinhopen van Jeruzalem viert hij de volle glorie waarin de stad verrijst – en sterker nog, de stad als symbool voor het eeuwig leven. Tegen het eind van het gedicht raakt Vondel in extase:

.        22. Zy pronckt gelijck de Bruyt eens Koninghs hooghverheven.
.        Kleynoodgie is haer çieragie, en purper hare dracht.
.        Den Hemel scheen verlieft zijn trouwe aen haer te geven,
.        En heeft om dees’ Godin alle and’re ste’en veracht.
.        23. Zy schijnt een Paradijs omhelst van zilv’re beken,
.        Een Eden daer het Mann’ aen ’t hout des levens groeyt,
.        Een rieckende prieel dat nergens by geleken
.        Geen wintervlagen voelt, maer altijd jeughdigh bloeyt.

Bij de Gysbreght is het voor mij altijd raadselachtig waarom Vondel de grote koopstad niet vergelijkt met de bloei van Rome maar met de brand van Troje. Het slotgedicht bij Hierusalem verwoest kon voor dit vraagstuk wel eens de sleutel zijn.

Bij Ceneton is Hierusalem verwoest in transcriptie met facsimile te lezen:

.        http://www.let.leidenuniv.nl/Dutch/Ceneton/VondelHierusalem1620.html

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 17e eeuw, Ceneton, columns Ton Harmsen, letterkunde, toneel, Vondel

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Kees Jiskoot • Zwaarmoed en potsier

Maar aan Brusselse loketten
bezig ik hun zoet patois:
Jefke, Ickxske, Sjefke, Krieckxske,
Olland, Olland, Toetatwâ.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

SNOETJE

Een snoetje van ontroering, een snoetje van ontrouw.

Bron: Barbarber, september 1969

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1901 Pierre Boyens
sterfdag
1891 Jan Beckering Vinckers
1933 Johan Kern
1951 Jacoba van Lessen
2024 Erik Brus
➔ Neerlandicikalender

Media

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

Het verdwenen botje van Sint-Werenfridus

18 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

➔ Lees meer
Elise Vos – Van alles de laatste

Elise Vos – Van alles de laatste

17 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Waar komt al die literatuur vandaan?

Waar komt al die literatuur vandaan?

16 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d