Het is hoogst vermoeiend dat culturen de hele tijd veranderen. Er zijn mensen die denken dat P.C. Hooft en Joost van den Vondel onleesbaar zijn geworden doordat ‘ze’ – de regering, de elite, de politiek-correcten – de hele tijd de spelling veranderen. Het Engels van de zeventiende eeuw zou veel leesbaarder zijn omdat de spelling in die taal minder veranderd zou zijn.
Die paar lettertjes meer of minder lijken mij eigenlijk het probleem niet. Het échte probleem zit hem in de woordspelingen, in de grapjes op namen. Zoals in dit sonnet van Hooft:
Niet bij; maer boven selfs Achilles groove schoncken
En dommekraftigh hart, stel jck vw geesten rap:
Dien niet opkomen kan of flux en staense schrap
Die noijt in ‘t welsandt van de sufferij versoncken.
Granaedsche wol had noijt het gloeijroodt bet gedroncken,
Daer ‘t voeder verwer was, aen groener krujden sap;
Als kennis heeft gegrijst vw groene vrijerschap:
Waer aen men wordt gewoon zoo goddelijcke voncken.
Maer looft Musaeus, om zijn zielesleepend dicht;
Amphyons vingers tuck ter lujten afgericht;
Of Orpheus sang die ‘t wild inscharpte tamme zeeden.
‘T is ijdelhoofts bestaen. Gewaeght doch ijder landt
Van ‘t geestverlejden, steens voeghsaemheidt, boomen trant.
Het mijn oock, ijver ist, beken jck, en geen reden.
Dit gedicht is één van de zogenoemde schonkensonnetten: Hooft had een lovend sonnet aan Huygens gestuurd <hier>, die erop had gereageerd met een antwoord met precies dezelfde rijmwoorden <hier>. Dit is het antwoord op dat antwoord, met nogmaals dezelfde rijmwoorden (later schreven ook onder andere Anna en Tesselschade Roemersdochter Visser schonkensonnetten: <hier> en <hier>).
Battus
Het wemelt van de grapjes op de naam Hooft, niet alleen in die sonnetten, maar ook in andere gedichten waar Hooft en zijn vrienden het over de Drost van Muiden hadden. Het gevolg daarvan is dat je iedere keer wanneer iemand het over zijn bovenste lichaamsdeel heeft, moet denken aan de dichter, zoals in dit geval wanneer er minachtend wordt gedaan over de leeghoofdigheid (ijdelhoofts bestaen).
Ik geloof niet dat er ooit iemand van mijn toch zeer geestige, intelligente en dichterlijke vrienden een grapje heeft gemaakt op mijn naam. Zoiets is inmiddels voorbehouden aan Donald – De ontdekking van de zemel door Harry Muesli – Duck. Zelfs taalvirtuozen als drs. P of Battus putten zich bij mijn weten niet in naamgrappen uit. Ook in de Engelse literatuur lijkt me de naamgrap trouwens veel minder highbrow dan in de tijd van Shakespeare.
Oeuvre
Ik vind het ook bij Hooft niet meer leuk. Ik registreer het, ik weet dat het ongetwijfeld bij Constantijn Huygens een glimlach zal hebben ontlokt, maar zelf heb ik er geen esthetisch genoegen bij. Terwijl de parallellie tussen ijdelhooft en ijder lant, of de drieslag ijdel, ijder, ijver (met steeds één letter verschil) nog wel een zeker genoegen.
De enige verklaring die ik kan bedenken is een sociologische. Ergens in mijn onderbewuste moet geïmpregneerd zijn geraakt dat woordgrappen bij het oeuvre van Disney horen en niet bij de hoge cultuur. Die impregnering werkt zo sterk dat ik haar zelfs nu ik haar meen te kennen niet ongedaan kan maken.
Van jaren her herinner ik mij een stukje van Jan Stroop in Onze Taal, waarin hij betoogde dat je iets stoms had gezegd (wat weet ik niet meer) en daarom sarcastisch schreef over de "Oostendorpse paardenmarkt". Er worden dus af en toe wel naamgrapjes gemaakt met jouw naam. 😉
Wat de "onleesbaarheid" van Hooft betreft, die ervaar ik zelf ook wel als iets groter dan die van Bredero. Middelnederlandse literatuur vind ik ook toegankelijker. Aan de ouderdom zal het dus niet liggen. Als het dan toch over spelling gaat dan is eerder Hoofts mooischrijverij de schuldige dan de spellingswijzigingen van de laatste jaren. Onze spelling is juist redelijk conservatief (ij / ei, bv., maar ook "ui" voor een klank die allang geen lange uu meer is), alleen veel systematischer dan de Engelse.
Vreemd van die omgekeerde Stroopsmeerderij kan ik me niets meer herinneren!
Het internet is ons geheugen: http://www.janstroop.nl/oudesite/artikelen/Repliek.shtml
Waarom nu specifiek deze naamgrap bij mij is blijven plakken is dan weer voer voor neurologen.
Ah ja, dat waren nog eens tijden. Onze Taal had een soort serie waarin over allerlei kwesties de degens werden gekruisd. Jammer dat die er niet meer is, die serie.
Wie zegt dat de grap met namen in die tijd hoog stond aangeschreven? Dit gedicht was voor consumptie in de eigen kring, ik maak met medeacademici ook wel eens zeer laag-bij-de-grondse grappen.
Maar hoe dan ook – toespelingen (waarop dan ook) komen in oude literatuur waarschijnlijk net zo vaak voor als in recente cultuuruitingen. Hier hebben we tenminste nog het geluk dat we de grap kunnen snappen omdat de man Hooft heet, maar stel dat het over het graven van de Muidense trekvaart gaat, om maar iets te noemen? De oudejaarsconferences van Wim Kan zijn nu al niet van A tot Z te volgen, als je niet 50+ bent en een goed geheugen hebt, of als je niet Keesings Historisch Archief erbij pakt…
P.C. Hooft. Donald Duck-achtige woordgrappen. Vandaag zag ik op het Straatnamenblog deze post langskomen. Volgens Donald Duck (of de mensen achter zijn Twitteraccount) is er in Duckstad een W.C. Gootstraat!